In een prejudicieel arrest van 3 juni 2022 heeft de Hoge Raad der Nederlanden de procesreglementen van de gerechtshoven in Nederland goedgekeurd. Die reglementen voeren beperkingen in voor het aantal bladzijden van conclusies. Een idee dat binnenkort de grens komt overwaaien?
Het valt nog af te wachten of het arrest van de Hoge Raad bijval kan vinden in de Belgische hoven en rechtbanken. De steeds langere procedurestukken zijn ook voor hen geen nieuw fenomeen.
Situatie Nederland
Sinds 1 april 2021 mogen procedurestukken in Nederlandse burgerlijke zaken en in handels- en insolventiezaken slechts een maximumomvang hebben. Zo mogen memories van grieven en antwoorden nog maar vijfentwintig bladzijden bedragen, voor memories in incidenteel hoger beroep geldt een maximum van vijftien bladzijden. Een zeventigtal advocaten verzet zich hier tegen en dagvaardde de Nederlandse staat voor de kortgedingrechter waarop de Hoge Raad der Nederlanden een aantal prejudiciële vragen kreeg voorgeschoteld.[1]
Voor de goede procesorde en om onredelijke vertragingen te vermijden kan de rechter voortaan de omvang van procedurestukken beperken. Die beperkingen mogen de essentie van het recht op toegang tot de rechter niet aantasten en moeten een legitiem doel hebben en proportioneel zijn.
Dat legitiem doel kadert in het beginsel van de rechtszekerheid, klinkt het bij de Hoge Raad. Door de magistratuur d.m.v. ellenlange conclusies overmatig te belasten, zouden andere rechtzoekenden geen effectieve toegang tot de rechter kunnen krijgen. Iets wat te allen tijde vermeden moet worden.
De procesreglementen zouden daarnaast ook proportioneel zijn nu in de overgrote meerderheid van de zaken valt te verwachten dat de beperking van de omvang van de processtukken het recht op toegang tot de rechter niet in het gedrang brengt. Partijen kunnen daarnaast nog toestemming vragen om een omvangrijker processtuk toe te toevoegen. Tegen een weigering staat cassatieberoep open. Uit empirisch onderzoek is gebleken dat in 95% van de gevallen advocaten het niet nodig vinden om een langer procedurestuk in te dienen. Toestemming om een langer procedurestuk in te dienen, wordt bijna altijd aanvaard.
Situatie België
België had als één van de weinige landen geen strikt voorgeschreven model van hoe een conclusie er moet uitzien. Vóór de Potpourri-wetten was een conclusie een vrije vorm van geschrift zonder vormvereisten. Met de Potpourri-wetten heeft de Belgische wetgever een vaste vorm willen geven aan een conclusie zodat de rechter op basis hiervan gemakkelijk tot een oordeel zou kunnen komen. Artikel 744 van het Gerechtelijk Wetboek (hierna: Ger.W.) onderscheidt vijf onderdelen:
- Kop. Het eerste onderdeel is de kop waarin alle gegevens van de partijen worden vermeld zoals de naam en hoedanigheid. Hierbij wordt ook het rolnummer weergegeven, net als de rechtbank aan wie de conclusie wordt gericht.
- Feiten. Het tweede deel handelt over de feiten waarbij een partij door zijn of haar ogen de feiten presenteert op basis waarvan zij aanspraken, dan wel verweer zal gaan voeren.
- Aanspraken. Vervolgens worden de aanspraken geformuleerd. In de eerste plaats kan worden gedacht aan de eisende partij die in dit onderdeel duidelijk zal aangeven wat er nu juist wordt gevraagd. Of een verwerende partij die de rechtbank vraagt om de vordering van de eisende partij te willen afwijzen of herleiden.
- Middelen. Het vierde onderdeel betreft de middelen, of vrij vertaald de argumenten die een partij aangeeft in een procedure. Sinds de Potpourri-wetten moeten de middelen verplicht worden genummerd.
- Beschikkend gedeelte. Het laatste deel is meteen ook het belangrijkste deel van de gehele conclusie en vormt met andere woorden de kers op de taart. In het beschikkend gedeelte geeft u duidelijk en helder aan wat er wordt gevorderd en van wie.
Uit artikel 780, tweede lid, 3° Ger.W. volgt dat de rechter niet verplicht is te antwoorden op middelen waarvan de uiteenzetting niet beantwoordt aan de vereisten van artikel 744 Ger.W. Deze verplichting belet echter niet dat de rechter op niet genummerde middelen mag antwoorden.
Besluit
Het valt nog af te wachten of het arrest van de Hoge Raad bijval kan vinden in de Belgische hoven en rechtbanken. De steeds langere procedurestukken zijn ook voor hen geen nieuw fenomeen. Hoe dan ook kan het geen kwaad om ook in België eens na te denken over een beperking van het aantal bladzijden conclusies. Het beperken van de lengte van procedurestukken heeft immers verschillende voordelen.
Door het beperken van de lengte van conclusies kan de behandeltijd per zaak en meer algemeen de gerechtelijke achterstand drastisch verminderd worden. Hierdoor wordt het risico eveneens beperkt dat de rechter door de bomen het bos niet meer ziet of onnodige hypotheses en subhypotheses of mist-zaai-argumenten moet bestuderen/beantwoorden. Ook op financieel vlak zullen cliënten meer gebaat zijn bij kortere procedurestukken zodat advocaten niet langer extra tijd hoeven te besteden aan lange procedurestukken.
Hoewel het beperken van de lengte van procedurestukken bepaalde voordelen heeft, is het nog maar de vraag of dit wel een gunstige evolutie is waar de advocatuur naar toe wil. Kan men op die manier de rechten van verdediging nog ten volle uitoefenen?
Recent ontstond er heel wat verontwaardiging binnen de advocatuur over een beslissing om de pleitduur te beperken.
Zo ontstond er recent heel wat verontwaardiging binnen de advocatuur over een beslissing om de pleitduur te beperken. Zo kreeg een advocaat bij een zitting van de kamer van inbeschuldigingstelling (hierna: KI) in Gent over de verlenging van de voorlopige hechtenis van een beschuldigde slechts tien minuten van de rechtbank om te pleiten. Hierop stapte de advocaat naar het Hof van Cassatie die bij arrest van 14 maart 2023 oordeelde dat door de beperking van de pleitduur zijn recht op verdediging niet werd aangetast. Zo zou er geen wet bestaan die een advocaat het recht geeft zelf te bepalen hoelang hij wil pleiten.
In een rechtstaat waar de rechten van verdediging centraal staan, is het nog maar de vraag of het opleggen van een maximum aantal bladzijden voor conclusies en het beperken van de pleitduur van de advocaat dé juiste weg is om te bewandelen.
De twee stellingen werden kernachtig verwoord door de schrijver Johann Wolfgang von Goethe. Hij schreef aan de ene kant “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.” Anderzijds is volgend citaat van dezelfde hand: “Das du nicht enden kannst das macht dich groß”.
Referenties
[1] M. VERHOEVEN, “Nederlandse gerechtshoven mogen aantal bladzijden van conclusies beperken”, De Juristenkrant, 29 juni 2022.
0 reacties