Het geeft een wat raar gevoel om dezer dagen een zaak te gaan pleiten voor het hof van beroep te Antwerpen. Een horde stafpleiters heeft het gebouw bezet, omringd door in de gangen dwalende journalisten en een grote groep personen die op de een of andere manier bij die zaak betrokken zijn of er zich mee verbonden voelen.
Voor wie daar nu een ‘gewone’ burgerlijke zaak pleit is dat een les in nederigheid. Er is een doorheen het ganse gebouw voelbare dwingende aandacht die de andere richting uitgaat, maar op dit ogenblik heeft de pers niets dan lof over hoe de zaak Sanda Dia wordt behandeld door het hof van beroep. De zittingszaal is netjes afgeschermd voor de beeldmedia, wat blijkbaar een omgekeerd evenredig effect heeft op de persaandacht. De media berichten gretig over de lotgevallen van jongelui die zich in hun ranzige studentenclub met ‘Janker’, ‘Zaadje’, ‘Strontvlieg’ of andere koosnaampjes lieten aanspreken.
De verhouding tussen de zittingszaal en de televisiestudio is in strafzaken het Monster van Loch Ness van de advocatuur
Terwijl maandag een betrokken advocaat – in de media – opriep om de zaak in de zittingszaal te pleiten en niet voor de televisiecamera’s, kwamen dinsdag twee advocaten van een burgerlijke partij in de televisiestudio’s van De Afspraak even herhalen wat ze enkele uren voordien in de zittingszaal hadden gepleit.
Voor de op sociale media alomtegenwoordige Eric Beaucourt was het even te veel en die tweette meteen: “Nog maar gisteren vroeg een advocaat om het proces (Antwerpen) niet in de media te voeren. Vandaag is het al zover. Een interview en schrijnende beelden worden te grabbel gegooid. Terughoudendheid tot na het proces, trial by media… nog nooit van gehoord zeker. Bedroevend”. De betrokken advocaten hadden er in ieder geval zichtbaar over nagedacht over waar ze de grens wilden trekken of doen opschuiven.
De verhouding tussen de zittingszaal en de televisiestudio is in strafzaken het Monster van Loch Ness van de advocatuur. Sinds de assisenzaak over de moord op veearts Van Noppen (2002) en de assisenzaak Dutroux (2004) is er al onvrede over de wijze waarop advocaten lopende strafzaken in de media etaleren. De media beroepen zich op de persvrijheid en hengelen steeds naar pittige quotes, waar velen graag op ingaan. Intussen maken de tussenkomsten van de advocaten in de media volop onderdeel uit van de verslaggeving en de perceptie die hierover bij het publiek ontstaat.
Sommige advocaten krijgen van hun cliënten ook de taak om in de media als hun woordvoerder op te treden. Wanneer ze dat doen, hebben ze een andere taak dan de bijstand in de rechtszaak
Sommige advocaten krijgen van hun cliënten ook de taak om in de media als hun woordvoerder op te treden. Wanneer ze dat doen, hebben ze een andere taak dan de bijstand in de rechtszaak en op dat ogenblik oefenen ze geen kerntaak van de advocatuur uit. Het is een nevenactiviteit, wat ook deontologische gevolgen heeft (voor nevenactiviteiten gelden de kernwaarden van de deontologie niet, maar alleen maar de algemene ethische beginselen van “eer en waardigheid”). Het gebeurt steeds vaker en blijkbaar wordt er deontologisch niet tegen opgetreden, zodat daaruit enkel kan worden afgeleid dat die verschuiving door de stafhouders wordt toegejuicht of er toch minstens niet tegen wordt opgetreden. Het blijft echter voer voor gefluister in de wandelgangen, zodat het Monster van Loch Ness zich nog verzekerd ziet van een duurzame aanwezigheid.
Het andere Monster van Loch Ness in het balielandschap is de hervorming van de advocatenstage
Deze week publiceerde De Juristenkrant een uitgebreid artikel over dat andere Monster in het balielandschap: de hervorming van de advocatenstage. Het debat gaat al jaren mee en nog steeds volgens dezelfde breuklijnen: de balie wil de advocatenstage hervormen en ijvert voor een universitaire Master na Master specifiek voor de advocatuur, maar de universiteiten zeggen dat ze dat niet willen, niet kunnen en het ook niet wenselijk is. De decanen van de rechtsfaculteiten hebben dat nog eens herhaald in een brief van 7 februari. In De Juristenkrant blijft de bevoegde OVB-bestuurder toch nog optimistisch. Hij is intussen al bijna negen jaar verantwoordelijk voor dit departement, zodat de vraag rijst waar dit voluntarisme dan wel op gebaseerd is.
In het brede debat dat nu ongetwijfeld nu opnieuw zal moeten worden gevoerd, moet misschien het Monster van Loch Ness onder de radar blijven en is eerder de vraag aan de orde of na vijf jaar rechtenopleiding (en tussendoor: waarom duurt die opleiding eigenlijk vijf jaar?) er nog nood is aan een stage en als er dan al een stage moet zijn wat daarvan de finaliteit is, wetende dat de advocaat-stagiair vanaf de eerste dag alle handelingen mag stellen en dezelfde verantwoordelijkheden heeft van een tableau-advocaat? Of is die vraag stellen ook meteen het Monster van Loch Ness terug boven water doen komen?
Hugo Lamon
Lees hier eerdere columns van Hugo Lamon
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen de juridische en fiscale wereld?
Volg Jubel.be op LinkedIn
0 reacties