Nieuwe beslissingen VLABEL over registratiebelasting
Nieuwe beslissingen VLABEL over registratiebelasting

Door Cazimir

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 07/03/2017 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

VLABEL heeft de voorbije maand januari heel wat beslissingen gepubliceerd over registratiebelasting. Wij hebben een praktische samenvatting voor u geschreven.

Inbreng in een TIGV tussen samenwoners

(Standpunt nr. 16100 dd. 14.11.2016 – publ. 03/01/2017)

Het Burgerlijk Wetboek laat echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel of een stelsel van scheiding van goederen met een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen uitdrukkelijk toe om – roerende en onroerende – goederen in de huwgemeenschap in te brengen. Deze inbreng is op zich te beschouwen als een huwelijksvoordeel en dus ten bezwarende titel. Dit laatste heeft als voordeel dat echtgenoten hierdoor t.a.v. elkaar een grotere bescherming kunnen verwezenlijken, aangezien zowel de inbreng- als inkortingsregeling bij giften wordt vermeden. Ook fiscaal kan de inbreng interessant zijn. De eenvoudige inbreng in het gemeenschappelijk vermogen doet slechts een registratie aan het gewoon vast recht (€ 50) ontstaan waardoor het evenredig verkooprecht en de evenredige schenkbelasting worden ontweken.

Niet alleen echtgenoten, maar ook wettelijk samenwonenden kunnen goederen inbrengen in een tussen hen toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen. Anders dan bij echtgenoten, wordt dit TIGV door VLABEL echter geacht een gewone onverdeeldheid te zijn, waardoor het evenredig verkooprecht op de helft van de waarde van het ingebrachte onroerend goed van toepassing zal zijn. Hier volgt VLABEL het federale standpunt (nr. R 14/12-01 – Besl. 30 mei 2012, nr. E.E./102.944). Met dit standpunt van VLABEL is andermaal bewezen dat ook fiscaal het statuut van de wettelijke samenwoning nog lang niet op gelijke voet staat met dat van het huwelijk. Ondanks verwoede pogingen in bepaalde rechtsleer om de huwelijksvoordelen eveneens voor de samenwoners mogelijk te maken (onder de vorm van zgn. ‘aanwinstenvoordelen’), is dit nog steeds niet het geval. Wil men toch deze voordelen, dan zal men (voorlopig) in het huwelijksbootje moeten stappen!

Progressievoorbehoud bij schenkingen

(Standpunt nr. 16111 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

De “salami-schenking” van onroerend goed is erg populair en vooral sinds de invoering van de verlaagde tarieven in de schenkbelasting voor onroerend goed sinds 1 juli 2015 in het Vlaamse Gewest. Eén schenker kan nu € 150.000 per begiftigde schenken tegen een tarief van 3%, eventueel met voorbehoud van vruchtgebruik. Maar doet men opnieuw een schenking van onroerend goed binnen een termijn van drie jaar na die eerste schenking, dan wordt de waarde van de eerste schenking meegerekend voor het toepasselijk tarief op de tweede schenking. Dit is het zogenaamde “opduweffect” of “progressievoorbehoud”. De vraag is dan natuurlijk wanneer die de driejaarstermijn start en dus wanneer men een nieuwe schenking kan doen tegen opnieuw het verlaagde tarief van 3%. VLABEL stelt nu dat de termijn voor het progressievoorbehoud begint te lopen vanaf de datum van de authentieke schenkingsakte.

Vervreemding vruchtgebruik na vervreemding met voorbehoud van vruchtgebruik

(Standpunt nr. nr. 15171 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

Een vader doet een schenking van een roerend goed voor een Belgische notaris met voorbehoud van vruchtgebruik. Krachtens art. 2.8.3.0.1, §2, 5° VCF zal de schenkbelasting worden geheven op de (verkoop)waarde van de volle eigendom. Door de gevorderde leeftijd van de vader wenst hij nadien het vruchtgebruik aan zijn kinderen te schenken. Aangezien er reeds op de volle eigendom schenkbelasting werd betaald, zal er geen belasting meer verschuldigd zijn op de schenking van het vruchtgebruik (art. 2.8.6.0.1, lid 1, 1° VCF). Dit werd eerder door VLABEL geponeerd in twee soortgelijke gevallen (zie Voorafgaande beslissingen nr. 16050 en nr. 16055, beiden van 14/11/2016, en de tekst daarover op onze website). De VCF vereist voor deze vrijstelling dat de schenkbelasting door de blote eigenaar (de begiftigde en belastingplichtige) is voldaan. VLABEL bevestigt nu dat dit ook het geval is indien de schenkbelasting conventioneel ten laste werd gelegd bij de schenker bij de initiële schenking.

Belastingverhoging wegens tekortschatting in geval van meerdere (onroerende) goederen

(Standpunt nr. 16117 dd. 05.12.2016 – publ. 03/01/2017)

In dit standpunt licht VLABEL toe hoe de belastingverhoging wegens tekortschatting moet worden toegepast indien er verschillende onroerende goederen werden gewaardeerd. Indien er een tekortschatting is geweest voor sommige goederen en voor andere niet (ongeacht of ze allen zijn gecontroleerd), dan wordt de belastingverhoging toegepast per goed afzonderlijk. Dit vloeit voort uit artikel 3.18.0.0.13. VCF.

Cazimir Advocaten

27 januari 2017

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.