De wet van 26 november 2018, die op 1 april 2019 in werking is getreden, wijzigt de manier waarop de administratie de betaling van verschuldigde btw kan verkrijgen. Vroeger moest de administratie een individueel ‘dwangbevel’ opstellen om te beschikken over een uitvoerende titel waarmee ze de invordering op de goederen van de schuldenaar kon opstarten. Sinds 1 april 2019 is het ‘dwangbevel’ vervangen door de opname van de btw-schulden in een ‘innings- en invorderingsregister’, met nieuwe perspectieven voor de fiscus om de betaling van de achterstallige btw te waarborgen.
Eerste stap: voorafgaande kennisgeving en verantwoording van de schuld
De verantwoording van de btw-schuld moet vooraf ter kennis zijn gebracht aan de belastingschuldige, ten laatste een maand voordat de schuld in het ‘innings- en invorderingsregister’ wordt opgenomen, tenzij wanneer de rechten van de Schatkist in het gedrang komen. In dat geval moet de kennisgeving aan de belastingschuldige ten laatste gebeuren op het tijdstip waarop de schuld in het ‘innings- en invorderingsregister’ werd opgenomen. Wanneer de belastingschuldige geen gekende woonplaats heeft in België of in het buitenland, wordt de verantwoording verzonden naar de Procureur des Konings te Brussel.
In afwijking hiervan wordt, als het gaat om btw die is opgenomen in een periodieke, bijzondere, elektronische of papieren aangifte die door de belastingschuldige werd ingediend, de kennisgeving van de verantwoording geacht te hebben plaatsgevonden op het tijdstip en door het loutere feit van het indienen van die aangifte.
Als het gaat om btw waarvoor een schulderkenning bestaat (bijvoorbeeld de ondertekening voor akkoord van een regularisatieopgave), wordt de kennisgeving van de verantwoording geacht te hebben plaatsgevonden op het tijdstip en door het loutere feit van de ondertekening van die schulderkenning.
In geval van ambtshalve aanslag werd de verantwoording al een maand vóór de aanslag in het kader van die procedure ter kennis gebracht van de belastingplichtige. Dat impliceert dat er geen andere kennisgeving meer moet gebeuren om de opname in het ‘innings- en invorderingsregister’ mogelijk te maken.
Deze verantwoording van de btw-schuld die ter kennis moet worden gebracht van de belastingschuldige voordat de schuld in het ‘innings- en invorderingsregister’ wordt opgenomen kan verschillende vormen aannemen (proces-verbaal, regularisatieopgave, bijzondere rekening van niet-betaling van een periodieke aangifte, enz.).
Behalve voor btw die voortvloeit uit het indienen van een aangifte en/of een schulderkenning is de datum van die voorafgaande kennisgeving en verantwoording van de schuld de derde werkdag volgend op de datum waarop de verantwoording van de schuld werd afgegeven aan de universele postdienst.
Op voorwaarde dat de belastingschuldige hierin uitdrukkelijk toestemt, kan de verantwoording op geldige wijze elektronisch worden meegedeeld.
Tweede stap: opname van de schuld in het ‘innings- en invorderingsregister’
De btw-schuld, bestaande uit de belasting, de fiscale geldboetes en het toebehoren wordt opgenomen in een ‘innings- en invorderingsregister’. Dat is de uitvoerende titel voor de invordering van de schuld en concretiseert deze schuld.
Dit register is een algemene lijst die periodiek en geautomatiseerd of manueel wordt opgemaakt.
Het ‘innings- en invorderingsregister’ wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de administrateur-generaal van de administratie belast met de btw of door een gedelegeerde ambtenaar.
Derde stap: innings- en invorderingsbericht
Zodra het ‘innings- en invorderingsregister’ uitvoerend werd verklaard, wordt de opname van de btw-schuld in het register ter kennis gebracht aan de belastingschuldige door de verzending van een innings- en invorderingsbericht per gewone brief. Dat bericht vermeldt de datum van uitvoerbaarverklaring van het innings- en invorderingsregister. Normaal gezien wordt een uitnodiging tot betalen toegevoegd.
De belastingschuldige kan er echter door middel van een uitdrukkelijke verklaring voor opteren het bericht uitsluitend elektronisch te ontvangen.
Op te merken valt dat de uitvoerende kracht van het ‘innings- en invorderingsregister’, hoewel de ‘initiële’ belastingschuldige met naam wordt aangewezen, ook geldt ten aanzien van de medeschuldenaars (medecontractanten, leden van een btw-eenheid, aansprakelijke vertegenwoordigers, daders of medeplichtigen van misdrijven, overdragers van een geheel van goederen, vennoten van een rechtspersoon met onbeperkte aansprakelijkheid). Niets belet echter dat een dergelijke medeschuldenaar persoonlijk wordt opgenomen in een ‘innings- en invorderingsregister’.
Vierde stap: acties op het vermogen van de belastingschuldige
Voor de invordering van de btw, de interesten en de kosten beschikt de Schatkist over een algemeen voorrecht op alle inkomsten en roerende goederen van alle aard, met uitzondering van schepen, en over een wettelijke hypotheek op alle in België gelegen goederen die vatbaar zijn voor hypotheek, en toebehoren aan de belastingschuldigen, met inbegrip van iedere persoon die niet is opgenomen in het ‘innings- en invorderingsregister’, maar die gehouden is tot de betaling van de btw-schuld.
Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 85 en 85bis van het Btw-Wetboek (zie met name de drie bovenstaande stappen) vindt de uitvoering van het ‘innings- en invorderingsregister’ plaats volgens de bepalingen van het Vijfde Deel, Titel III van het Gerechtelijk wetboek over gedwongen tenuitvoerlegging.
De uitvoering van het ‘innings- en invorderingsregister’ heeft de volgende implicaties:
- De ontvanger overhandigt de gerechtsdeurwaarder een afschrift van een ‘innings- en invorderingsbericht’. De overhandiging van dit document aan de gerechtsdeurwaarder is voortaan dus het dwingend mandaat dat hem wordt gegeven om de uitvoerbare titel uit te voeren, en vormt de basis van de middelen tot gedwongen tenuitvoerlegging.
- De tenuitvoerlegging kan enkel worden gestuit door een vordering in rechte, die de loop van de verjaring schorst. Bij een vordering in rechte kan de ontvanger echter op basis van een afschrift van een ‘innings- en invorderingsbericht’ laten overgaan tot bewarend beslag en/of alle andere maatregelen die ertoe strekken de invordering te waarborgen. De procedure van bewarend beslag van roerende goederen door btw-ambtenaren van de administratie naar aanleiding van een geheel van overeenstemmende aanwijzingen van ernstige fraude, al dan niet georganiseerd, blijft echter onderworpen aan de toelating van de beslagrechter.
- Automatisch uitstel van de verjaring met vijf jaar te rekenen vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het innings- en invorderingsregister.
- Andere mogelijkheden tot uitstel van de verjaring voor vijf jaar, door ‘nieuwe’ stuitende handelingen (dagvaarding, bevel, aanmaning tot betaling, ingebrekestelling, schulderkenning). Dit is met name zo na de kennisgeving bij aangetekend schrijven van een aanmaning tot betaling, vergezeld van een afschrift van een ‘innings- en invorderingsbericht’ voor een schuld die is opgenomen in een ‘innings- en invorderingsregister’.
- Toelating tot inschrijving van een wettelijke hypotheek ten gunste van de Schatkist, vanaf de datum van uitvoering van het ‘innings- en invorderingsregister’, op voorlegging van een afschrift van een ‘innings- en invorderingsbericht’.
Voorbeeld
In de loop van het jaar wordt een overtreding van het Btw-Wetboek begaan. De vordering tot voldoening van de btw, interesten en geldboetes verjaart na het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van opeisbaarheid zich heeft voorgedaan, in casu 1 januari 2019.
In 2016 vindt een controle plaats. De belastingplichtige ondertekent de regularisatieaangifte ten gevolge van de controle op 20 september 2016, wat geldt als schulderkenning. De verjaring wordt uitgesteld tot 20 september 2021. We gaan ervan uit dat geen handeling tot stuiting van de verjaring werd gesteld en dat geen dwangbevel werd opgesteld omdat de belastingschuldige natuurlijke persoon insolvabel wordt geacht.
Begin 2019 ontvangt de belastingschuldige een aanzienlijke erfenis. Met inachtneming van de voorgeschreven stappen wordt de schuld opgenomen in het ‘innings- en invorderingsregister’, met als datum van uitvoerbaarverklaring 19 augustus 2019. De verjaring wordt automatisch uitgesteld tot 19 augustus 2024. De fiscus kan de vorderingen op het vermogen van de schuldenaar van wie de financiële toestand is verbeterd uitvoeren (vierde stap).
De volledige versie van dit artikel verscheen in Pacioli, nr. 490. U kunt het hier lezen.
Yvon COLSON
Externe medewerker
0 reacties