Het is een beetje het monster van Loch Ness van justitie: de moeilijke verhouding tussen justitie en de media, nog versterkt door de opkomst van de sociale media.
De eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie sneed het thema aan in haar mercuriale op 1 september. Het was een doordachte reflectie, rijkelijk gelardeerd met voetnoten. Het maakte dat ze meer dan een maand later in de televisiestudio’s van De Afspraak werd gevraagd om de stelling te bevestigen dat er een kloof gaapt tussen justitie en de media. De journalist was er op uit die self fulfilling prophecy te bewijzen, maar de magistrate liet zich niet van haar stuk brengen. Tja, legt u maar eens in 20 seconden uit wat een “eerste advocaat-generaal” precies doet bij het Hof van Cassatie en of dat niet het ultieme bewijs is van de wereldvreemdheid van het gerecht. Gaat de journalist vanaf nu ook een dergelijke vraag stellen wanneer een bedrijfsleider met ronkende titels in de stoel van de geïnterviewde plaatsneemt? En vraagt men vanaf nu ook de juiste titel aan iedere ambtenaar?
Het is al langer geweten dat media en justitie niet over hetzelfde spreken en niet op zoek zijn naar dezelfde waarheid. Journalisten vertrekken vanuit voor een breed publiek herkenbare feiten die ze linken aan een door henzelf bepaalde maatschappelijke agenda. Daarbij doen ze graag de feiten passen in hun sjabloon. Justitie werkt op grond van feiten, bewijzen, rechtsregels en tegensprekelijk debat en dat leidt tot de juridische waarheid. Goede journalisten zijn de waakhond van de democratie en kijken er kritisch op toe dat iedereen in de samenleving correct zijn taak vervult.
Met de recent uitgebrachte Pandora Papers wijst een internationaal consortium van journalisten erop dat blijkbaar ook veel Belgen fiscale constructie opzetten. Dat is maatschappelijk relevant en lijkt gebaseerd op gedegen research, maar het is niet de taak van de journalisten om rechter te spelen of mediagenieke schandpaaljustitie te organiseren. Dat behoort tot de taak van de rechters, die op grond van stukken en bewijzen zullen moeten oordelen. Als de zaak bij justitie verzandt en dreigt te verjaren, hebben journalisten weer als taak aan de alarmbel te trekken. Toch moeten ook zij het onderzoek respecteren met de daaraan verbonden rechten voor wie van iets verdacht wordt.
Het evenwicht tussen het recht op informatie voor maatschappelijk relevante feiten en het respecteren van de rechten van de in een procedure betrokken partijen, is niet evident. De opkomst van sociale media en de daaraan gekoppelde exponentiële toename van informatieverstrekkers, zorgt voor grote uitdagingen. Zij toeteren immers wild met de virtuele megafoon zonder enig deontologisch kader en slaan zomaar om zich heen. Er zijn geen pasklare antwoorden op deze zorgwekkende evolutie.
Dat het daarbij niet altijd over de grote sensationele strafzaken gaat, bewees het Belang van Limburg (d.d. 5 oktober 2021). Dat deed de krant door in haar digitale middagupdate een filmpje te verspreiden onder de titel “Advocaten maken filmpje om verdachte neerknuppelen das vrij te pleiten”. Een 76-jarige zou blijkbaar in april van dit jaar een das – “een mensenschuw nachtdier”- overdag hebben neer geknuppeld. Voorbijgangers maakten enigszins onduidelijke foto’s en deelden die op sociale media. De krant laat de advocaat van de man aan het woord nadat die eerder een ruim drie minuten durend filmpje heeft laten verspreiden via sociale media. In een interview zegt de advocaat daarover dat zijn cliënt “24 uur (werd) gelyncht op sociale media zonder het zelf te weten. Na de sluiting van de debatten in de rechtbank willen wij hem via deze manier ook daar verdedigen.”
De correctionele rechtbank zal op 2 november een vonnis uitspreken. Het filmpje – dat zichtbaar door een communicatiebureau is gemaakt – voldoet feilloos aan de wetten van de media: beeldrijk, emotioneel, het creëren van betrokkenheid met de kijker en de kijker aan de hand van informatie uitnodigen om zelf rechter te spelen. De krant vond het dus paradoxaal genoeg zelf voldoende interessant om het óók te verspreiden. Puik werk van de advocaten, maar geldt dat ook voor de krant? Het is al meer gebeurd dat wie door sociale media wordt belaagd zelf een reactie via datzelfde medium verspreidt in een poging de collateral dammage in te perken. Maar nu zijn we dus in een volgende fase aanbeland. Het kan dus ook door de advocaat van de betrokkene en maanden later, na de pleidooien en voor het vonnis.
Intussen moeten we blijven zoeken naar het juiste evenwicht tussen de zoektocht naar de juridische waarheid en de schandpaal van de (sociale) media.
***
Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!
Hopelijk lezen journalisten deze rubriek ook. En zouden zij het ook willen begrijpen.