30 apr 2020 | Corporate & Accountancy

Ontwerpadvies CBN over de boekhoudkundige verplichtingen van de maatschap

Door DELBOO

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 30/04/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) heeft op 14 april jl. een ontwerpadvies over de boekhoudkundige verplichtingen van de maatschap gepubliceerd op haar website.

Wij gaan hier niet in op de meer technische aspecten van het ontwerpadvies (klik hier voor de volledige tekst), maar wel op enkele punten die van belang zijn voor familiale maatschappen die werden opgericht in het kader van een vermogensplanning.

De boekhoudkundige verplichtingen van elke boekhoudplichtige onderneming bestaan uit het voeren van een boekhouding en het opstellen van een jaarrekening.

Geen neerleggingsverplichting

Een maatschap moet, net zoals elke andere boekhoudplichtige onderneming, jaarlijks een jaarrekening opstellen. De CBN bevestigt – voor zover dit nodig is – dat een maatschap haar jaarrekening niet openbaar moet maken: de jaarrekening van een maatschap moet niet worden neergelegd, noch bij de Nationale Bank van België noch bij de ondernemingsrechtbank, en dit ongeacht de grootte van de maatschap. Hiermee bevestigt de CBN minstens impliciet onze kritiek dat deze boekhoudkundige verplichtingen in feite weinig toegevoegde waarde bieden voor familiale maatschappen.

Des te opmerkelijker is dat de CBN uitdrukkelijk de aanbeveling opneemt om in de toelichting bij de jaarrekening van een familiale maatschap een staat van de roerende portefeuille gewaardeerd aan de werkelijke waarde op te nemen. Hiermee erkent de CBN zonder blozen dat een jaarrekening die is opgesteld volgens de regels van het boekhoudrecht een minder getrouw beeld geeft dan de vermogensoverzichten die door de banken worden uitgereikt. Dit is trouwens de evidentie zelve: volgens het boekhoudrecht worden alle bezittingen in de jaarrekening opgenomen aan hun aanschaffingswaarde, slechts in uitzonderlijke gevallen mag deze waarde worden bijgesteld. De vermogensoverzichten van banken en andere financiële instellingen geven de exacte waarde van de beleggingsportefeuille aan de meest recente dagkoersen weer en geven een veel getrouwer beeld dan een waardering aan historische aanschaffingswaarde.

Dubbele boekhouding de norm, vereenvoudigde de uitzondering

Het blijft ons daarom verbazen dat de CBN de verplichting tot het voeren van een dubbele boekhouding blijkbaar toch zo ruim mogelijk wil opleggen. Ter herinnering: de wijze waarop de boekhouding moet worden gevoerd, is afhankelijk van de grootte van de maatschap. Een maatschap waarvan de omzet op de afsluitingsdatum van het laatst afgesloten boekjaar het maximumbedrag van 500.000 euro niet heeft overschreden, mag een vereenvoudigde boekhouding voeren. In het andere geval dient zij een boekhouding te voeren volgens de regels van het dubbel boekhouden.

De CBN kreeg naar eigen zeggen meermaals de vraag wat dit concreet inhoudt voor een familiale maatschap die een effectenportefeuille aanhoudt bij een financiële instelling. De CBN is van mening dat wanneer een maatschap een boekhouding voert volgens de regels van het dubbel boekhouden, alle verrichtingen die worden uitgevoerd door deze maatschap of voor rekening van deze maatschap, individueel moeten worden opgenomen in deze dubbele boekhouding. Hetzelfde geldt voor een familiale maatschap die een mandaat voor het beheer van haar beleggingsportefeuille aan een externe vermogensbeheerder (bijvoorbeeld een private banker) heeft gegeven. De CBN is van mening dat alle transacties die deze vermogensbeheerder uitvoert in naam en voor rekening van de maatschap, moeten worden aangemerkt als verrichtingen van de maatschap zelf.

Recurrente ontvangsten van meer dan 500.000 euro

Het enige onderscheid dat hierbij wordt gemaakt om te beoordelen of de ontvangsten die in naam en voor rekening van de maatschap worden geïnd aangemerkt worden als omzet voor de bepaling van de grootte van de maatschap (en de mogelijkheid om een vereenvoudigde boekhouding te voeren), betreft het recurrent of het niet-recurrent karakter van de verrichtingen. Met ‘recurrent’ wordt bedoeld dat het gaat om courant voorkomende ontvangsten voor de betrokken entiteit die dus niet uitzonderlijk zijn.

De CBN geeft een opmerkelijk voorbeeld. Een maatschap die een vereenvoudigde boekhouding voert en een termijnrekening aanhoudt die maandelijks op vervaldag komt (waarbij de initiële inleg van 100 + interest van 1 zal worden teruggestort), heeft, voor de beoordeling van de groottecriteria, maandelijks een recurrent inkomen van 101 tot gevolg. Dus op jaarbasis 101 x 12. Volgens de CBN heeft een maatschap met een vermogen van 100 euro dus een recurrent inkomen van 1.212 euro per jaar, terwijl zij in werkelijkheid slechts 12 euro ontvangt als inkomsten uit haar vermogen.

Dit is totaal absurd en erg wereldvreemd: deze maatschap moet dan uit haar beperkte reële inkomsten nog de kosten van het voeren van een dubbele boekhouding dragen.

Ook voor onverdeeldheden

De CBN gaat nog een stap verder en poneert de stelling dat er een boekhoudverplichting zou gelden vanaf het ogenblik dat er sprake is van een georganiseerd afgescheiden vermogen. Dit geldt volgens de CBN wel enkel wanneer dit afgescheiden vermogen een uitkeringsoogmerk heeft of uitkeringen verricht aan de deelnemers van dit vermogen, maar ongeacht of een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen heeft plaatsgevonden of niet.

Volgens de CBN zal in de praktijk telkens wanneer er sprake is van een onverdeeldheid, geval per geval moeten worden beoordeeld of er al dan niet sprake is van een boekhoudplichtige onderneming. De CBN geeft alvast het volgende voorbeeld. De onverdeelde eigendom van een effectenportefeuille behoort toe aan een aantal personen waarbij alle aandeelhouders steeds alle beslissingen samen nemen. Hierbij zal de wijze van organisatie geval per geval moeten worden onderzocht om te oordelen of er sprake is van een boekhoudplichtige onderneming. De CBN is van mening dat dit wel het geval zal zijn indien deze aandeelhouders gezamenlijk een volmacht hebben gegeven aan een vermogensbeheerder om het vermogen, binnen de gemaakte afspraken, zelfstandig te beheren (het zogenaamde discretionair beheer). In dergelijk geval is er volgens de CBN immers sprake van een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid met uitkeringsoogmerk.

Ook effectenportefeuilles die in onverdeeldheid worden aangehouden dreigen volgens deze stelling van de CBN boekhoudplichtig te worden (en zouden dan allicht ook verplicht zijn om een dubbele boekhouding te voeren).

Besluit

Voorlopig gaat het slechts om een ontwerpadvies (het is mogelijk om tot en met 26 mei aanstaande opmerkingen op het ontwerpadvies aan de CBN te versturen). Maar in plaats van naar de opmerkingen te luisteren van mensen die dagdagelijks in de praktijk van maatschappen staan, verstrengt de CBN haar standpunt nog en worden nog meer absurde voorbeelden gegeven. De kritiek die te horen was dat de CBN bevolkt wordt door boekhouders en dat zij een pleidooi pro domo aan het houden zijn, wordt daardoor alsmaar moeilijker te weerleggen.

Indien de inhoud overeind blijft in het definitieve advies (il n’y a que les fous qui ne changent pas d’idée overigens), moet in elk geval de vraag gesteld worden wat de juridische waarde van dit advies is. Het doel van een jaarrekening is een getrouw beeld van de onderneming te geven. Door het advies te volgen krijgt men een volstrekt vertekend beeld van de werkelijkheid, wat de CBN zelf ook toegeeft door te vermelden dat in de toelichting best de portefeuillestaat van de bank op het einde van het boekjaar kan worden opgenomen. Dat is de enige juiste waarde van het beleggingsvermogen dat in de maatschap is ondergebracht. De belangrijkste boekhoudkundige verplichting voor een maatschap is dat er een jaarrekening moet worden opgesteld op het einde van elk boekjaar die een getrouw beeld van haar vermogen geeft. Niets minder maar ook niets meer.

Een uitgewerkte beheersvolmacht kan verder ook soelaas bieden. Aangezien dit geen onverdeeldheid is en uiteraard ook geen maatschap, is er geen boekhoudkundige verplichting en gaat dit debat volledig aan de beheersvolmacht voorbij. De bestaande maatschappen kunnen in een beheersvolmacht worden gekanteld, zeker wanneer het maatschappen betreft waar met een beperkt aantal banken wordt gewerkt. De banken lijken gelukkig steeds meer luisterbereid om de ganse discussie over een enkelvoudige of dubbele boekhouding van een maatschap op deze manier op te lossen.

DELBOO

Meer lezen van deze auteur? Dat kan hier!

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.