Meester Stijn Verbist schrijft enkele beschouwingen neer bij een assisenproces dat er bijna geen was: over hoe sommige schade nooit echt vergoed kan worden en de onvermijdelijke onmacht van justitie.
Op kamp
Een scoutskamp in het Naamse Vresse sur Semois. 12 juli 1993. Een tijd waarin smartphones het contact tussen jongeren nog niet hadden bedorven en burgemeesters de scouts nog niet naar huis stuurden wegens vermeende overlast. Zonovergoten zorgeloosheid tijdens een tweedaagse. Een twintigtal gidsen en hun leiding uitgelaten op stap. Voluit babbelen, zingen, roepen, klagen, stappen, eten en weinig slapen.
Terug op de kampplaats toegekomen lag er een briefje klaar voor een van de leiders. Dat hij onmiddellijk naar huis moest komen. Zijn vader was daags voordien op de lege kampplaats toegekomen om zijn zoon te komen halen. De hele dag had hij, samen met vrienden in de omgeving vruchteloos gezocht naar de gidsengroep. Een briefje achterlaten was de enige mogelijkheid om de boodschap over te brengen: zijn zuster was al twee dagen vermist.
Thuis toegekomen brachten twee agenten het nieuws. De enige dochter des huizes was dood aangetroffen langs het Albertkanaal. Daar ging ze tijdens de zomer elke avond fietsen. Vriendinnen hadden haar gevonden, twee dagen nadat ze was vermoord.
Een vader, een moeder en twee broers blijven achter. Ouders die elk met hun diep verdriet anders omgaan. Zoons die de onmacht ervaren om een onpeilbare leegte te vullen. Een groep gidsen die verdrietig en verstomd achterblijven.
De fiets
Een man wordt aangehouden. Hij zit drie maanden vast maar blijkt de dader niet te zijn. Door een misverstand leven de ouders in de veronderstelling dat de dader ondanks overtuigend bewijs is vrijgelaten.
Na enkele maanden vragen de ouders bij het gerecht of ze de fiets van hun dochter terugkrijgen. Deze blijkt verkocht, per vergissing. Diepe pijn, machteloosheid en boosheid.
Maar het leven gaat voort. En de tijd, die niet alle wonden heelt, gaat voorbij.
Een vermoorde jonge vrouw werd een verhaal uit een ver verleden
Met het verstrijken van de jaren was de vermoorde 28-jarige vrouw, de oudste en enige dochter uit dat gezin een pijnlijk maar oud verhaal geworden. De moordenaar was niet gevonden en dat was dan zo. Aanvaarden kan men zoiets allicht niet, maar wel ermee leren leven. Of niet. Haar vader was gestorven, vanbinnen verteerd door de pijn en de woede.
En dan plotseling, ergens in 2019 komt het bericht dat de moordenaar gevonden is. Toevallig getraceerd door een dossier van een mislukte inbraak. Opgepakt op verdenking van een moord. Achteloos bekende hij nog drie andere moorden.
Een vermoorde vrouw werd een foto in de krant
Vandaag, 30 jaar later, wordt deze vrouwendoder berecht in een assisenproces. Een proces dat er bijna niet was geweest. Een proces dat misschien maar weinig of niks oplevert. Maar een proces dat in een rechtsstaat niet anders kan dan er te zijn. In kranten, op televisie en op allerlei websites zien de families en vrienden van vier jonge vrouwen hun geliefde dochter, zus, partner, vriendin, kennis… opnieuw passeren met een foto uit een treurige oude doos. Ze hebben geen vat op de media. Ze ondergaan. Soms gelaten, soms verward, maar zonder veel verwachting. Met weerstand tegen de banalisering van de gewelddadige dood van hun geliefde. Wat het proces dan mogelijk wel vermag (1) is iets onafs afronden, het afsluiten. Hopelijk is dit allemaal snel voorbij. Zodat het leven weer verder mag gaan.
De belichaming van de rechtsstaat
Dat wil niet zeggen dat dit assisenproces geen betekenis heeft. Te midden van het zinloze geweld is dit proces de rechtsstaat die, met al zijn beperkingen, functioneert. En de rechtsstaat wordt in dit proces belichaamd door alle rechters, griffiers, medewerkers, advocaten, experten, getuigen,… iedereen die erbij betrokkenen is… Zij besteden hun tijd en hun ervaring om gestalte te geven aan de basisprincipes van wat we zien als een menselijk samenleven (2). Hun geloof in de rechtsstaat, maakt de rechtsstaat, is de rechtsstaat.
Onvergoed(bar)e schade
Nun, jeder hat sein Loss und leicht isst Keines (3). Sommigen hebben geluk dat ze niet verdiend hebben, anderen hebben ongeluk dat ze niet verdiend hebben. Sommige schade wordt vergoed, maar veel schade wordt nooit vergoed. Veel schade kan ook niet worden vergoed. Verdriet, pijn, verlies. Een moord, een verkrachting, een bomaanslag, een ongeval een ziekte, een overstroming… Het ontneemt iets of iemand dat of die men voor altijd kwijt is.
Geen systeem, geen proces, geen geldelijke vergoeding kan er een adequaat antwoord op bieden. Een enige wat voor elkeen op zich rest is daarmee proberen te leven. Vanuit het verlies nieuwe wegen te zoeken.
De onvermijdelijke onmacht van justitie
Over de werking van justitie wordt veel gedacht, gesproken en geschreven. En justitie kan en moet beter (4). Er zijn visies van experten, standpunten van politici. Voortdurend nieuwe inzichten. Ideeën om het anders te doen. Over straffen, over gevangenisstraffen, over de begeleiding van gevangenen – of het gebrek daaraan.
Nieuwe inzichten worden echter mettertijd onvermijdelijk oude, achterhaalde inzichten. Al die gestudeerde, ervaren en machtige mensen verliezen daarbij misschien iets uit het oog. En dat is wat ze niet weten. Wat ze niet kunnen weten. En ook: wat ze niet kunnen. Wat de maatschappij of justitie niet kan. En we er misschien ook niet van kunnen verwachten. De samenleving is (pakweg) de voorbije 3000 jaar altijd complex geweest. De voorbije 60 jaar is die complexiteit geëvolueerd naar een absolute onbevattelijkheid. Er zijn zoveel (verschillende) mensen, zoveel (verschillende) noden, zoveel (verschillende) zorgen. En de meeste mensen deugen misschien (5), maar slechts totdat ze dat niet meer doen.
Vandaag spelen er ook zoveel evolutionaire dynamieken (corona, klimaat, oorlog, onnavolgbare levensduurte, voortdurende geopolitieke dreigingen en spanningen…). Hoe goed we het ook voor hebben, hoe geleerd we ook zijn, we kunnen slechts op een fractie van de vragen een afdoende antwoord bieden. Dat geldt ook voor justitie. Nieuwe inzichten en (vooral) bijkomende middelen en mensen zijn nodig in alle geledingen van justitie. Maar zonder lethargisch te worden mogen we er nooit van uitgaan dat ons rechtssysteem omvattend en volmaakt zal zijn, in de zin dat het op alle problemen tijdig een antwoord kan bieden. We moeten van justitie veel verwachten en we moeten er meer van verwachten dan wat het vandaag vermag, maar niet het onmogelijke. Niet elk onrecht kan worden hersteld, niet elke schade kan worden vergoed. Dat is helaas nu eenmaal zo.
De dader had allicht eerder moeten worden gevonden. Mogelijk zouden moorden zijn kunnen vermeden, mogelijk ook niet. De fiets had nooit mogen worden verkocht. Maar de moorden hadden nooit mogen worden gepleegd. En helaas, zulks dat iemand daartoe bereid en daartoe in staat is, kan niemand vermijden.
Nawoord
Wat er hoopgevend was te midden van de tragiek: de vrienden en kennissen die haar hebben gezocht. De kameraden die naar de kampplaats waren gereden en een hele dag hebben rondgedwaald opzoek naar de groep gidsen en hun leiding. De genegenheid en solidariteit onder de gidsen en alle leden van de scoutsgroep. De boosheid en de verontwaardiging van een heel dorp. De troost, hoe ontoereikend ook, voor het gezin.
(Aan Bo, Josée en Johan en iedereen die achter is gebleven na zo’n vreselijk gebeuren)
Referenties
(1) Welke betekenis het echt heeft kan maar worden gevoeld, begrepen, of niet begrepen door degenen die rechtstreeks zijn betrokken: de nabestaanden en de dader zelf.
(2) De rechtsstaat redt ook mogelijk het leven (voor zover dat nog te redden valt) van de man die vier vrouwen het leven heeft ontnomen.
(3) Hermann Hesse (1877 – 1962), Der Steppenwolf.
(4) Meer middelen, meer mensen. En als justitie fouten maakt en daardoor schade veroorzaakt, moet die schade worden vergoed – laat daar geen twijfel over bestaan.
(5) Rutger Bregman, De meeste mensen deugen (2019).
Sterk.