Het Hof van Cassatie spreekt zich in een arrest van 23 september 2022 uit over sommen (commissielonen) die een bedrijfsleider zich onrechtmatig heeft toegeëigend. Het Hof oordeelt dat deze fiscaal ook als bedrijfsleidersbezoldiging kunnen worden gekwalificeerd. Het feit dat ze onrechtmatig werden verkregen, doet daaraan geen afbreuk. Céline Vangheel kadert de feiten en duidt de visie van het hof van beroep van Brussel en het Hof van Cassatie.
Feiten
De Belgische fiscus belastte een verzekeringsmakelaar in de personenbelasting op commissielonen die in principe toebehoorden aan zijn vennootschap. De verzekeringsmakelaar was actief via een vennootschap, zowel in België als in Luxemburg. In Luxemburg verkreeg hij van een Luxemburgse vennootschap commissielonen uitgekeerd via cheques die hij daar inde en daarna – volgens de fiscus – persoonlijk gebruikte. De belastingadministratie vestigde een aanslag op de commissielonen (als bedrijfsleidersbezoldiging) en kondigde een belastingverhoging van 50% aan.
Hof van beroep: ook onrechtmatige commissielonen zijn bedrijfsleidersbezoldiging
De verzekeringsmakelaar trok hierop naar de rechtbank, maar werd door de rechtbank van eerste aanleg in het ongelijk gesteld. Hij verzette zich daartegen bij het hof van beroep te Brussel (Brussel 3 maart 2020). Het hof stelt dat nergens wordt bewezen dat de commissielonen zijn toegerekend aan de Belgische vennootschap en onderworpen zijn aan Belgische vennootschapsbelasting. Daarnaast bewijst de verzekeringsmakelaar niet dat hij de gelden heeft aangewend ten voordele van de vennootschap. Ze werden evenmin ooit geboekt op de rekening-courant van de vennootschap. Het hof stelt daarentegen wel vast dat de commissielonen naar het persoonlijk vermogen van de verzekeringsmakelaar gingen en dat ze zich daar sedertdien bevinden. Dat de fiscus in dergelijk geval de commissielonen belast in hoofde van de verzekeringsmakelaar persoonlijk als zijnde een bedrijfsleidersbezoldiging in de zin van artikel 32 WIB92 is geen miskenning van de rechtspersoonlijkheid van zijn vennootschap, stelt het hof van beroep te Brussel. Dit artikel maakt namelijk geen onderscheid tussen wettelijk en onwettelijk verkregen vergoedingen (vgl. Antwerpen 27 november 2012, TFR 2014, afl. 467, 751).
Volgens het hof is er geen enkele andere reden voor het terechtkomen van de commissielonen in het persoonlijk vermogen van de verzekeringsmakelaar dan dat hij de zaakvoerder van de vennootschap was. Daarom stelt het hof dat het oorzakelijk verbond van de vergoedingen en de functie als bedrijfsleider zijn aangetoond waardoor de verduisterde sommen een belastbare bedrijfsleidersbezoldiging in hoofde van de verzekeringsmakelaar uitmaken. Daarbij is het overigens irrelevant dat de verzekeringsmakelaar in se de commissies nooit in persoonlijke naam had kunnen ontvangen omdat hij zelf niet over een erkenning van de CBFA (thans FSMA) beschikte. Fiscaal gezien is het gebrek aan een ‘regelmatige beslissing’ die zou leiden tot de toekenning van de commissies aan de verzekeringsmakelaar zijn persoonlijke vermogen ook van generlei belang. Het enkele feit dat de bezoldiging betaald wordt aan de bedrijfsleider waardoor hij er als begunstigde over kan beschikken, is voldoende om te spreken over een belastbare bezoldiging in de zin van voormeld artikel. Tot slot achtte het Hof de belastingverhoging van 50% geoorloofd gelet op het opzet om belasting te ontduiken.
Hof van Cassatie volgt hof van beroep
Het Hof van Cassatie sluit zich aan bij de motivering van het hof van beroep te Brussel en bevestigt dat ook onrechtmatig toegeëigende sommen bedrijfsleidersbezoldigingen kunnen uitmaken in de zin van artikel 32 WIB92. Het begrip “bezoldigingen van bedrijfsleider omvat ook de gelden die een bedrijfsleider zich onrechtmatig heeft toegeëigend ten nadele van de vennootschap, voor zover deze gelden hun oorzaak vinden in de door de bedrijfsleider uitgeoefende functie of ten bate van de vennootschap verrichte prestaties.”
Bezoldigingen van bedrijfsleider omvat ook de gelden die een bedrijfsleider zich onrechtmatig heeft toegeëigend ten nadele van de vennootschap
Conclusie:
Een bedrijfsleider die sommen uit zijn vennootschap haalt ‘vergeet’ dus best niet deze aan te geven als een bedrijfsleidersbezoldiging in zijn personenbelasting. Natuurlijk kan als alternatief perfect worden gekozen voor het boeken ervan op de rekening-courant van de vennootschap.
Echter bevestigt het Hof van Cassatie in dit arrest dat wanneer een bedrijfsleider sommen uit zijn vennootschap haalt zonder deze uiteindelijk op de voormelde manieren te bestemmen, de bedrijfsleider alsnog niet ontkomt aan een belastingheffing in zijne hoofde op basis van artikel 32 WIB92. Daarbovenop loopt de bedrijfsleider ook nog een risico op een serieuze belastingverhoging.
Céline Vangheel, Aspirant FWO-Vlaanderen aan de Universiteiten van Gent en Hasselt onder promotorschap van prof. dr. Bart Peeters en prof. dr. Elly Van de Velde
Lees meer commentaren van Céline:
Btw-tarief ingrijpend gerenoveerde gebouwen: Cassatie legt vraag voor aan Hof van Justitie
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen de juridische en fiscale wereld?
Volg Jubel.be op LinkedIn
0 reacties