Gezinswoning volledig vrijgesteld van successierechten – Het Waalse Gewest stemt haar wetgeving af op de andere twee gewesten. Vergelijking van de vrijstellingsvoorwaarden in de drie gewesten
Sinds de inwerkingtreding op 1 januari van het Waals decreet van 13 december 2017 houdende diverse fiscale wijzigingen[1], wordt het netto-aandeel van de gezinswoning dat de echtgenoot of de wettelijke samenwonende partner erft volledig vrijgesteld van successierechten in het Waalse Gewest.
Hoewel dit nieuw Waals decreet een belangrijke toenadering van de Waalse regeling met de reeds bestaande Vlaamse en Brusselse vrijstellingsregimes met zich meebrengt, is het voordeel van deze vrijstelling onderworpen aan voorwaarden die per gewest verschillen.
In eerste instantie, is het nuttig in herinnering te brengen dat:
- Welke gewestelijke fiscale regels van toepassing zijn op een nalatenschap, wordt bepaald door het gewest waarin de erflater zijn hoofdverblijfplaats het langst had gevestigd gedurende de 5 jaar voor zijn overlijden. De toepasselijke gewestelijke fiscaliteit zal dus op zich niet bepaald worden door de ligging van de gezinswoning waar de erflater woonde op het ogenblik van zijn overlijden.
- Deze vrijstelling bestaat enkel voor de langstlevende echtgenoot of (wettelijk) samenwonende partners en niet voor de andere erfgenamen (kinderen, ouders, broers en zussen, …). Er zijn evenwel gunstige tarieven voorzien voor de overdracht van de gezinswoning in het voordeel van deze andere erfgenamen, met opnieuw een aantal regionale verschillen.[2]
Bovendien moet nog worden opgemerkt dat het Waals decreet van 13 december 2017 ook nog andere belangrijke hervormingen met zich mee heeft gebracht, onder meer op het vlak van de registratierechten:
- vermindering van het belastingtarief toepasselijk op roerende schenkingen tussen derden (personen die niet verwant zijn in de rechte lijn noch in de zijlijn), werd teruggebracht op 5,5 % in plaats van 7,7 % (terwijl dit belastingtarief in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 7 % blijft);
- de afschaffing van het tarief van 15 % op de aankoop van een derde onroerend goed dat in voege trad op 1 januari 2016.[3]
* * *
Vrijstelling van successierechten van de gezinswoning voor gehuwden en (wettelijk) samenwonenden: vergelijking in de drie gewesten
Vlaamse regeling | Brusselse regeling | Waalse regeling | |
Volledige vrijstelling van toepassing voor de overlijdens vanaf | 1 december 2007 | 1 januari 2014 | 1 januari 2018 |
Begunstigde
Uitsluiting |
– Echtgenoot;
– Persoon die, op de dag van het overlijden, samenwoonde met de erflater en met de erflater een gemeenschappelijke huishouding voerde gedurende tenminste 3 ononderbroken jaren (d.w.z. niet enkel de wettelijke samenwonende partner, maar ook de feitelijk samenwonende partner) Samenwonende partner: |
– Echtgenoot;
– Wettelijke samenwonende (= die een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd) Wettelijke samenwonende partner: |
– Echtgenoot;
– Wettelijk samenwonende (= die een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd) Geen uitsluiting |
Toepassingsgebied | Erfbelasting
Recht van overgang bij overlijden (= niet – Belgische inwoners) |
Successierechten
Recht van overgang bij overlijden (= niet – Belgische inwoners) |
Successierechten
Recht van overgang bij overlijden (= niet – Belgische inwoners) |
Voorwerp | Het netto-aandeel in volle eigendom, blote eigendom of in vruchtgebruik dat de langstlevende echtgenoot of samenwonende partner verkrijgt in de gezinswoning | Het netto-aandeel in volle eigendom, blote eigendom of in vruchtgebruik dat de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende verkrijgt in de gezinswoning | Het netto-aandeel in volle eigendom, blote eigendom of in vruchtgebruik dat de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende verkrijgt in de gezinswoning |
Notie gezinswoning | De gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn langstlevende partner.
De inschrijving in het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van samenwoning. De laatste gezamenlijke hoofdverblijfplaats indien aan hun samenwonen een einde is gekomen:
|
De gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en de overlevende partner
De inschrijving in het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van samenwoning. De laatste gezinswoning indien aan hun samenwonen een einde is gekomen:
|
De woning die de erflater en de overlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende tot hoofdverblijf diende sinds minstens vijf jaar op de datum van het overlijden.
De inschrijving in het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van samenwoning. De laatste hoofdverblijfplaats van de echtgenoten of wettelijk samenwonende indien aan hun samenwonen een einde is gekomen:
|
Duurtijd voor aanhouden hoofdverblijfplaats | Geen minimale duurtijd | Geen minimale duurtijd | Hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende sedert minstens 5 jaar op datum van het overlijden |
Indien u hieromtrent meer informatie wenst, kunt u contact opnemen met:
Emilie Van Goidsenhoven – Senior Associate: emilie.vangoidsenhoven@tiberghien.com
Eléonore Maertens de Noordhout – Associate: eleonore.maertens@tiberghien.com
Elise Henneuse – Associate: elise.henneuse@tiberghien.com
Lees hier meer recente nieuwsberichten van deze auteur.
Voetnoten
[1] Waals decreet van 13 december 2017 « houdende diverse fiscale wijzigingen », B.S. van 22 december 2017, p. 114511.
[2] Onder andere de voorwaarden, die enkel in het Waalse Gewest bestaan, die voorzien dat het onroerend goed in het Waalse Gewest gelegen moet zijn en dat de erflater er zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad gedurende tenminste 5 jaar, waaraan voldaan moet zijn om te kunnen worden belast aan de gunstige tarieven.
[3] De huidige regering oordeelde dat deze regeling te weinig opbracht en dat zij investeringen afremde. – Zie Parlementaire werken van het Waals Parlement, C.R.I.C. nr. 52 (2017-2018) van 11 december 2017, p. 4.
Een bedenking bij deze: er gaat toch een nefast vacuüm ontstaan voor een koppel dat met het oog op een rustiger levenseinde hun woning in Vlaanderen verlaat en officieel gaat wonen in hun tweede huis in de Ardennen. Het geluk lacht hen echter niet lang toe en één van de echtgenoten komt te overlijden 8 maanden na de verhuizing: geen echtelijke woning meer in Vlaanderen en het statuut van echtelijke woning nog niet verworven in Wallonië….. of zie ik dit verkeerd ? Hoe kan dit bestreden worden? Of louter interregionaal fiscaal politiek te overleggen om wetswijzigingen te bekomen ?