De correctionele rechtbank van Leuven verklaarde op 1 april een student geneeskunde schuldig aan verkrachting. Het vonnis gaf aanleiding tot veel onbegrip in de samenleving, vooral omdat hij geen straf kreeg, aangezien hij spijt betuigde en “een getalenteerde en geëngageerde jongeman is die zowel privé als professioneel sterk wordt geapprecieerd”. Het parket besliste hoger beroep aan te tekenen (allicht als gevolg van de maatschappelijke beroering).
Het is met enige schroom dat ik over het vonnis iets kwijt wil. In deze tijdsgeest is het blijkbaar gevaarlijk om als man hierover een mening te hebben. Ik zou niet willen dat er morgen een fatwa tegen mij wordt uitgesproken omdat ik mij meng in een discussie waar ik niets van weet (want ik ben een man én bovendien geen specialist strafrecht). Gelukkig hebben verschillende – uitsluitend vrouwelijke – advocaten zich op uitmuntende wijze geroerd met veelal zeer heldere en genuanceerde boodschappen, waarbij steeds begrip werd gevraagd voor het vonnis. De zaak heeft dan minstens aangetoond dat strafrecht niet enkel iets is van goedbekkende machoadvocaten met een groot ego.
Het vonnis werd (geanonimiseerd) openbaar gemaakt. Daarin valt te lezen dat de jongedame flink aangeschoten was en is meegegaan naar het kot van de jongeman om bij hem haar roes uit te slapen. Uit bewakingsbeelden bleek dat ze onderweg gezoend hebben, maar ook dat ze erg dronken was. De jongedame herinnert zich niets meer van wat er op kot is gebeurd, behalve dat ze beiden ’s ochtends naakt naast elkaar wakker werden. De jongeman heeft zelf toegegeven dat er seks met penetratie had plaatsgevonden. Die verklaring volstond om te spreken van verkrachting. “Toestemming is er niet wanneer de seksuele handeling is gepleegd door gebruik te maken van de kwetsbare toestand van het slachtoffer ten gevolge van onder meer angst, invloed van alcohol, verdovende middelen…” Er is dus een wettelijke nultolerantie voor seks in dronken toestand.
De verontwaardiging ging daar niet over, maar wel over het ontbreken van een straf. Mag ik als man er – heel voorzichtig – toch op wijzen dat verkrachting vele vormen kent. De vieze oude man die ’s nachts uit een donkere steeg tevoorschijn komt, iemand van haar fiets sleurt en met veel geweld verkracht, zal op weinig empathie kunnen rekenen. In de Leuvense zaak stelt de rechtbank vast: “Nadat ze rustig wakker waren geworden, wilde hij haar een ochtendkusje geven, maar dat wilde ze niet (‘nuchter doe ik dat niet’). Hij verschoot daarvan omdat hij dacht dat er een klik was”.
Indien geen rekening zou worden gehouden met de concrete context, is het beter om rechters te vervangen door computers. In een zeer goed geschreven opiniestuk dat in De Standaard verscheen (“Rechters straffen niet met vaste tarieven”, 5 april) schrijven de rechters van Magistratuur & Maatschappij onder meer: “Het is (…) een hardnekkige mythe dat slachtoffers altijd hardere straffen willen. De ervaring leert dat slachtoffers meer belang hechten aan de erkenning van hun schade (door de dader én de rechtbank), aan een beter begrip van de oorzaken van de feiten dan aan een vonnis dat tot doel heeft dat de dader geen nieuwe slachtoffers meer maakt”.
Als het strafrecht een catalogus is met gedrag dat we als samenleving niet wenselijk vinden, dan vormt de straf de remedie om die verstoring van de maatschappelijke rust te herstellen. Het probleem is dat journalisten en sociale media de publieke opinie beïnvloeden, waarbij de juridische wereld vaak versteld staat over hoe goedbedoelde rechterlijke uitspraken plots een geheel andere betekenis krijgen en het omgekeerde effect bereiken dan de beoogde maatschappelijke rust. Daarom wordt er onder meer gepleit voor betere communicatie door justitie.
Een vonnis openbaar maken kan daarbij nuttig zijn, maar het is geen garantie dat dit massaal zal worden gelezen. Een vonnis vereist ook een zekere kennis van het recht. Een strafrechter zal niet in elk vonnis opsommen wat de algemene beginselen van het strafrecht zijn en wat de principes van de straftoemeting zijn. Wie die kennis niet heeft, mist dus een deel van het verhaal.
Er is nood aan transparante communicatie op maat van het medium (de communicatie op LinkedIn is anders dan op Instagram en TikTok) en moet in handen zijn van communicatiedeskundigen en niet zozeer van woordvoerders.
Voor sommige influencers is het een lucratief verdienmodel om aan schandpaaljustitie te doen. De naam van de schuldig bevonden student werd op het internet gezwierd, samen met zijn gsm-nummer. Dat is weerzinwekkend. Alleen rechters kunnen mensen veroordelen, en dan nog alleen maar na een eerlijk proces. Wie zelf rechter wil spelen, hoort zelf voor de rechter te moeten verschijnen.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
Waarde Confrater Lamon,
U verwoordt precies wat ikzelf denk over deze kwestie (en ik durf te vermoeden met mij ook menig ander advocaat).
Helaas, zoals Mr. Van Eeckhaut zeer correct opmerkte in de Afspraak, zijn de hardste roepers degenen die niet gehinderd zijn door enige dossierkennis…
Ik hoop dat het Hof van Beroep zich niet zal laten leiden door de stennis veroorzaakt door deze roepers.
Oprecht confraterneel,
Daan Vanden Boer