Une nouvelle réforme de la loi relative au recouvrement des dettes du consommateur sur la table cover
Opnieuw hervorming van de schuldenwet voor consumenten op tafel

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 22/08/2022 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

De wet van 2 december 2002 regelt de manier waarop ondernemingen hun onbetaalde facturen bij consumenten mogen invorderen. Momenteel heerst er hier nog een relatief grote contractvrijheid. De onderneming bepaalt zelf de termijn waarbinnen de consument de factuur moet betalen, welke invorderingskost wordt aangerekend bij wanbetaling en vanaf wanneer etc. De consument aanvaardt deze contractvoorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst met de onderneming en wordt daarbij beschermd door de consumentenwetgeving.

De wet van 2 december 2002 bevat reeds een aantal bepalingen ter bescherming van de consument:

  • In het kader van een minnelijke invordering van schulden bij consumenten wordt iedere gedraging of praktijk die het privéleven of de menselijke waardigheid van de consument schendt of hem kan misleiden, verboden. De wet vermeldt in het bijzonder:
    – Een geschrift of gedraging die verwarring zaait over de hoedanigheid
    van de persoon van wie het uitgaat;
    – Mededelingen die onjuiste juridische bedreigingen bevatten of
    onjuiste inlichtingen over de gevolgen van wanbetaling;
    – Vermeldingen op de omslag waaruit blijkt dat de brief betrekking
    heeft op de invordering van een schuld;

    – Het innen van niet wettelijk toegestane bedragen;
    – Stappen ondernemen naar buren, familie of werkgevers toe of proberen de
    schuld te innen bij iemand anders dan de schuldenaar;
    – Pogingen tot inning van de schuld in aanwezigheid van een derde;
    – Pogingen om de schuldenaar een wisselbrief, overdracht van schuldvordering of
    schuldbekentenis te doen tekenen;
    – Belagen van de schuldenaar wanneer deze heeft aangegeven de schuld te
    betwisten;
    – Telefonische oproepen en huisbezoeken tussen 22u en 8u.
  • Elke minnelijke invordering moet starten met een schriftelijke ingebrekestelling gericht aan de consument die een aantal verplichte gegevens moet bevatten. De wet vermeldt in het bijzonder:
    – Identiteit, ondernemingsnummer, adres, telefoonnummer en hoedanigheid van de (oorspronkelijke) schuldeiser;
    – Naam, adres, ondernemingsnummer en gegevens van het bevoegd toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie van de persoon die tot minnelijke invordering overgaat;
    – Een duidelijke beschrijving van de oorsprong van de schuld;
    – Een duidelijke beschrijving van de bedragen die verschuldigd zijn (inclusief intresten en schadebedingen);
    – De vermelding dat tot verdere invorderingsmaatregelen kan worden overgegaan wanneer niet binnen de aangegeven tijd wordt betaald;
    – Wanneer de invordering door een advocaat, ministerieel ambtenaar of gerechtelijke mandataris gebeurt, de zin: “Deze brief betreft een minnelijke invordering en geen gerechtelijke invordering (dagvaarding voor de rechtbank of beslag).”
  • Er is een verplichte wachttijd van minimum 15 dagen na het verzenden van de ingebrekestelling waarin de consument tot betaling kan overgaan, alvorens verdere invorderingsstappen mogen worden ondernomen.

Er werden al vele wetsvoorstellen ingediend om de wet van 2 december 2002 te wijzigen en consumentvriendelijker te maken. Dit met als doel het opstapelen van de schuld en schuldenlast bij wanbetaling door het aanrekenen van intresten, schadebedingen, invorderingskosten etc. te vermijden. Zo werd al voorgesteld om de invorderingskosten en verwijlintresten te plafonneren, om de betaaltermijn te verlengen, om een verplichte eerste gratis betalingsherinnering in te voeren etc.

Thans ligt er opnieuw een wijziging op tafel: het voorontwerp van de wet houdende de invoeging van boek XIX ‘schulden van de consument’ in het Wetboek van Economisch Recht. De wet van 2 december 2002 zou hierdoor niet alleen worden gewijzigd, maar ook worden opgenomen in het Wetboek van Economisch Recht. De voorgestelde wijziging is nog verregaander dan in het verleden: de wetsbepalingen zouden nu betrekking hebben op elke invordering lastens een consument ongeacht de oorsprong ervan (bv. zowel facturen als kredieten) en de wet zou ook van toepassing zijn op schulden die reeds bestonden voor de wetswijziging.

De vele wetsvoorstellen werden vanuit ondernemingskant steevast kritisch onthaald. De adviesafdeling van de Raad van State sprak zich ook reeds kritisch uit de impact van een wijziging op de vrijheid van ondernemen. Een effectieve wetswijziging kwam er dan ook (nog) niet.

Dat de consument met financiële moeilijkheden wordt beschermd, is uiteraard een goede zaak. De vraag rijst echter of dit doel wel wordt bereikt door het minnelijk invorderen van onbetaalde facturen te bemoeilijken voor ondernemingen.

Door de consument meer tijd te geven om zijn facturen te betalen, krijgt hij immers net meer ruimte om aankopen te doen die hij zich eigenlijk niet kan veroorloven, hetgeen een averechts effect creëert. Daarnaast mag de impact van een moeilijkere en tragere schuldinvordering op de onderneming niet worden onderschat. Door lang te moeten wachten op betaling van facturen komt de cash flow onder vuur te liggen, waardoor de onderneming zelf betalingsachterstanden oploopt hetgeen een belangrijke faillissementsfactor is. De onderneming zal ook niet alle (meer)kosten van de minnelijke invordering kunnen recupereren met inkomstenverlies tot gevolg, hetgeen in het huidige ondernemingsklimaat (inflatie, hoge loonkosten, post corona,…) alles behalve evident is.

De consument meer uitstel van betaling geven, staat ook haaks op de strengere, kortere betalingstermijnen die recent werden ingevoerd in handelstransacties (tussen ondernemingen). Een wijziging die net werd doorgevoerd om de liquiditeitspositie van ondernemingen te verbeteren…

De wetgever zal dus een passend evenwicht moeten vinden tussen de bescherming van de kwetsbare consument enerzijds en de bescherming van de ondernemingskracht en vrijheid van ondernemen anderzijds.

Studio-Legale

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.