De uitwerking van een beding van terugkeer gaat steeds gepaard met een trieste gebeurtenis. Dit beding zal slechts uitwerking krijgen in geval van een overlijden of een echtscheiding. Daarenboven wordt men nog eens geconfronteerd met een Vlaamse belastingdienst die in sommige gevallen overgaat tot het heffen van evenredige registratierechten. Ingevolge een recent cassatiearrest en het gewijzigde standpunt van de Vlaamse belastingdienst is dat voortaan in principe niet meer het geval.
Beding van terugkeer
Het is een courante praktijk dat er in een schenkingsakte of in een akte tot inbreng van een goed in de huwelijksgemeenschap een conventioneel beding van terugkeer wordt opgenomen. In geval van een schenking zal op grond van dergelijk beding het geschonken goed kunnen terugkeren naar het vermogen van de schenker indien de begiftigde vóór de schenker zou overlijden. Hetzelfde geldt wanneer één van de echtgenoten een goed inbrengt in de huwelijksgemeenschap. In dat geval keert het ingebrachte goed terug naar het vermogen van de inbrengende echtgenoot wanneer het huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding of door overlijden van de (niet-inbrengende) echtgenoot.
Een beding van terugkeer kan optioneel of van rechtswege werken. Indien de terugkeer niet-optioneel werd bedongen, zal het goed, bijvoorbeeld in geval van schenking, van rechtswege terugkeren naar het vermogen van de schenker door het loutere feit van het overlijden van de begiftigde. Indien de terugkeer daarentegen wel optioneel werd bedongen, zal het goed alleen maar terugkeren naar het vermogen van de schenker indien hij daar uitdrukkelijk voor kiest. Dezelfde principes gelden voor de terugkeer van een ingebracht goed in de huwelijksgemeenschap bij echtscheiding of overlijden van de (niet-inbrengende) echtgenoot.
Vroegere fiscale behandeling van het beding van terugkeer
Indien het beding van terugkeer betrekking heeft op een onroerend goed stelt zich de vraag of de terugkeer aanleiding geeft tot de heffing van registratierechten.
De Vlaamse belastingdienst (VLABEL) maakte in het verleden steeds een onderscheid tussen de optionele en niet-optionele terugkeer. Indien het ging om een terugkeer die automatisch en dus van rechtswege uitwerking kreeg, was VLABEL van oordeel dat de terugkeer enkel aanleiding gaf tot het algemeen vast recht en niet tot de heffing van evenredige registratierechten. Indien de terugkeer daarentegen afhankelijk was van de keuze van de schenker of de inbrengende echtgenoot, dan oordeelde VLABEL dat de terugkeer onderworpen zou zijn aan het verdeel- (2,5%) of verkooprecht (12%).
De argumentatie van VLABEL om de twee situaties verschillend te behandelen, luidde dat een optioneel beding van terugkeer geen ontbindende voorwaarde (die van rechtswege werkt) is, omdat de keuze die wordt gegeven de automatische uitwerking van het beding ontneemt. Doordat er een keuze dient te worden gemaakt, gebeurt de terugkeer overigens ook niet met terugwerkende kracht (i.e. alsof, bijvoorbeeld, de schenking nooit heeft plaatsgevonden). Volgens VLABEL kon er alleen maar sprake zijn van een onbelaste terugkeer indien deze automatisch en van rechtswege gebeurde.
De automatische terugkeer werkte volgens VLABEL wél met terugwerkende kracht, waardoor deze belastingvrij kon plaatsvinden.
Hof van Cassatie
In een arrest van 14 oktober 2021 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over de aard van een optioneel beding van terugkeer. Het Hof overweegt dat een toekomstige en voor de partijen onzekere gebeurtenis als een ontbindende voorwaarde kan worden bedongen, ook al is haar uitwerking afhankelijk van de wilsuiting van de partij die zich verbindt.
Concreet betekent deze uitspraak dat het Hof van oordeel is dat, ook al werd een beding van terugkeer optioneel bedongen, dit alsnog te beschouwen valt als een ontbindende voorwaarde en ook op die manier werkt, ongeacht de te maken keuze.
Huidige fiscale behandeling
Naar aanleiding van de rechtspraak van ons hoogste rechtscollege heeft VLABEL haar standpunt omtrent het optioneel beding van terugkeer gewijzigd.
Over de inbreng van een onroerend goed in de huwelijksgemeenschap stelt VLABEL voortaan dat als een inbrengende echtgenoot het ingebrachte goed zal of kan terugnemen, het in beide gevallen gaat om de vervulling van een ontbindende voorwaarde waarop geen registratiebelasting verschuldigd is.
Hetzelfde standpunt wordt ingenomen over de schenking met een optioneel beding van terugkeer (standpunten nrs. 15059 en 16030 zoals gewijzigd d.d. 8 november 2021).
Uit beide standpunten volgt derhalve dat VLABEL in principe geen onderscheid meer zal maken tussen een optioneel en een niet-optioneel beding van terugkeer en dat de terugkeer in ieder geval terugwerkende kracht zal hebben en derhalve geen aanleiding zal geven tot het heffen van evenredige registratierechten.
0 reacties