Fleer op één
In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Het collectief wil niet enkel de juridische actualiteit becommentariëren, maar ook mee maken.
Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, coördineert het project.
Vorige week vond naar jaarlijkse gewoonte, met eenmalige COVID-uitzondering, het benefietdiner plaats van het W.E.G., Willem Elsschot Genootschap, in een vernieuwd Antwerps Provinciehuis waarbij naar even goede tafelgewoonte de staat van onze natie ter voorafname werd besproken.
Deze week riep Leuvens rector Luc Sels dan weer op tot respect en tolerantie voor elkaars overtuiging, wat de door hem verfoeide woke and cancel culture evenwel verder aanwakkert, excusez le mot.
Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, de verzen van Elsschots Huwelijk zijn bekend. Het vervolg is dat minder: en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt. Deze weemoed, gecultiveerde zuster van ‘s werelds wanhoop, valt tevens de juridische kaste ten deel. Naargelang de 21e eeuw vordert stijgt de onvrede over recht en onrecht, realiter én in perceptie. Eenieder wordt online en offline genoopt tot gevoelens van onbehagen en gemelijkheid.
Hoe overleven we deze Babylonische spraak- en denkverwarring?
Waar voorheen soelaas werd gezocht – en soms gevonden – in een gedeelde moraal of religie, rest het ontwortelde individu nog enkel het recht als efemeer instrument om de differentiële complexiteit van zijn samenleving te vatten. Dat instrument kan evenwel niet meer doorverwijzen naar één of andere uniforme onderhuid of morele basis, waarop de naleving van rechtspraak en wetten zou kunnen steunen.
Integendeel. De huid van het recht mist een onderhuid, ter schraging van zijn werking, die mensen ertoe zou aanzetten zich neer te leggen bij een regel of regeling, wanneer deze indruist tegen eigen afwijkende overtuigingen. Want waarom zouden we juridische normen aanvaarden, zelfs al lopen we kans op bestraffing, indien geen diepere waarden de rechtsregels onderbouwen? Misschien omdat de mens als moreel, immoreel of zelfs amoreel wezen toch over een vorm van rechtsbewustzijn beschikt? De universele capaciteit tot redelijkheid of rede, waarin we elkaar aanspreken en aanzetten tot begrip voor en aanvaarding van elkaars standpunten, wordt sinds de Verlichting ingeroepen als procedureel substituut voor de inhoudelijk-morele onderhuid van het gedeelde waardepatroon, van de uniforme gemeenschapsmoraal, die onze multi-individuele samenleving sinds lang ontbeert en klaarblijkelijk nimmer (her)vinden kan. Babylon lag dan ook niet zò ver van het hedendaagse Bagdad.
(La Peau du Juge. Exercer le jugement is zonet verschenen bij Larcier)
0 reacties