Een grote groep in de samenleving is er, naar aanleiding van de zaak Reuzegom, van overtuigd dat er sprake is van klassenjustitie. De veroordeelde studenten konden immers beroep doen op ‘topadvocaten’, wat een vaak gehanteerd begrip is, vooral in de samenstelling ‘dure topadvocaten’. Het is niet echt duidelijk wie onder die categorie valt.
Het doet wat denken aan de zogenaamde ‘Casablanca- test’, genoemd naar de befaamde woorden van de Amerikaanse opperrechter Potter Stewart toen die in 1964 hardcore-porno moest definiëren en hierover zei: “I shall not today attempt further to define the kinds of material I understand to be embraced… but I know it when I see it”. Het door de media uitgevonden begrip ‘topadvocaten’ is ook zoiets. Je weet wat het betekent wanneer je ze vooral op de televisie en breed uitgesmeerd in populaire kranten ziet orakelen over strafrecht. Ze zijn mondig en blijkbaar is enige arrogantie en een tikkeltje betweterigheid een vereiste. Deontologische terughoudendheid is aan hen zelden besteed en vaak vinden ze een terechtwijzing van de stafhouder een niet na te leven interessante beschouwing. En, althans volgens het beeld dat de media van hun helden geeft, ze zijn duur. Onbetaalbaar zelfs voor wie geen oude witte cisman is.
En even tussendoor: er zijn vele zeer getalenteerde advocaten in ons land, die hun kantoor niet organiseren op de golven van de media.
In assisenzaken worden de facturen, zowel die van topadvocaten als van andere, vaak doorgeschoven naar de rechtsbijstandsverzekeraars. Om de premie voor een dergelijke verzekering voor een grote groep betaalbaar te houden, heeft de vorige minister van Justitie daarvoor een apart soort verzekeringen bij wet vastgelegd.
En even tussendoor: er zijn vele zeer getalenteerde advocaten in ons land, die hun kantoor niet organiseren op de golven van de media.
Overigens is het ook een mythe dat advocaten voor de gewone man onbetaalbaar zijn. Om nog maar eens naar de zaak van de Reuzegommers te verwijzen. In Het Laatste Nieuws viel daarover te lezen dat de vader van Sanda Dia verschillende advocaten had, waaronder meester Sven Mary. De cliënt zou meteen hebben gezegd dat hij mr. Mary niet kon betalen, waarop mr. Mary hem zou verteld hebben de zaak volledig belangeloos te doen. “Sommigen zullen nu ongetwijfeld zeggen dat ik dit gratis heb gedaan om mijn geweten te paaien omdat ik andere kalibers heb verdedigd. Maar daar trek ik me geen zak (sic) van aan” zo vervolgt het interview. De vraag van de journalist of “gratis werken in België dan niet verboden is” toont alvast aan dat hij zeker geen topjournalist is. Overigens komt het wel meer voor dat advocaten voor het goede doel – pro bono – een zaak belangeloos doen.
Een steeds grotere groep in de samenleving doet beroep op juridische tweedelijnsbijstand en de overheid heeft een jaarlijks (stijgend) budget van meer dan 105 miljoen euro.
Dat pro bono-werk moet natuurlijk wel worden onderscheiden van wat bij het brede publiek bekend is onder de oude naam ‘pro-Deoadvocaat’ maar toch al lange tijd in de wet en zonder verwijzing naar enige God omschreven wordt als “de juridische tweedelijnsbijstand”. Wie gehuwd is, samenwoont of alleenstaande is met iemand ten laste en minder dan 1.717 euro netto per maand heeft (verhoogd met 328,17 euro per persoon ten laste) krijgt een gratis advocaat (voor alleenstaanden zijn er andere tarieven). Wie net boven die grenzen uitkomt, kan beroep doen op de gedeeltelijke kosteloosheid. Een steeds grotere groep in de samenleving doet hier beroep op en de overheid heeft een jaarlijks (stijgend) budget van meer dan 105 miljoen euro. Ongeveer de helft van de advocatuur doet mee aan de juridische tweedelijnsbijstand. Het is dus al heel lang niet enkel iets van jonge advocaten. Daar wordt vaak heel kwalitatief werk geleverd, maar helaas niet sexy genoeg voor TikTokfilmpjes en dus ook irrelevant voor de duidingsprogramma’s op de televisie of de orakelende opinies in de kranten. Toch wordt daar justitie met klasse bedreven.
Intussen is de Kamercommissie justitie gestart met de bespreking van het wetsvoorstel om HAK’s op te richten. De Holistische AdvocatenKantoren, die door de Staat zouden worden gefinancierd (art. 12), waarbij advocaten met een werknemersstatuut (en met forfaitair loon) zouden samenwerken met psychologen, maatschappelijk werkers “enzovoort” om “kwetsbare groepen in de ruime zin bij te staan in een multidisciplinaire aanpak”. De zaken zouden er moeten bekeken worden vanuit “de multidisciplinaire en holistische meerwaarde die zij kunnen bieden” (toelichting bij art. 4). In dat voorstel geen woord over het beroepsgeheim, over hoe de advocaat zich verhoudt tot de andere leden (niet advocaten) van dat HAK. Duidelijk is wel dat het HAK gefinancierd wordt door de juridische tweedelijnsbijstand, waarbij nieuwe schijnadvocaten in het leven worden geroepen die onder overheidscontrole zullen staan. Waarom die juristen zo nodig het statuut van advocaat moeten hebben en waarom dit zou moeten gefinancierd worden met moeizaam verworven budgetten uit de juridische tweedelijnsbijstand is door ideologische motieven ingegeven. Het lijkt wel omgekeerde klassenjustitie.
Hugo Lamon
Lees hier eerdere columns van Hugo Lamon
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen de juridische en fiscale wereld?
Volg Jubel.be op LinkedIn
0 reacties