Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 01/07/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

LAMON op woensdag

Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balies van Limburg en Brussel NL (LAMON LAW).
Hij mengt zich regelmatig in het maatschappelijk debat over justitie.

Iedere woensdag maakt hij op Jubel een persoonlijke beschouwing.

Misschien hoorde u ook hoe een bekende strafpleiter op de radio vol lof sprak over de wijze waarop de rechtbanken tijdens de coronacrisis hebben gewerkt. Hij brak een lans voor de behandeling van strafzaken via videozittingen (met verdachten in de gevangenis en rechters op de rechtbank), wat tijdens de noodtoestand mogelijk werd. Andere strafpleiters, daarin bijgetreden door de Orde van Vlaamse Balies, waren meer terughoudend en wezen erop dat de openbaarheid van de zittingen essentieel is en er onder meer voldoende garanties moeten zijn om vertrouwelijke gesprekken tussen de advocaat en zijn cliënt mogelijk te maken.

De vraag is dan of de advocaat bij een videozitting naar de gevangenis gaat (bij zijn aangehouden cliënt) of naar de rechtbank (om oogcontact te hebben met de rechter). In beide gevallen is de situatie verre van ideaal. De strafpleiter argumenteerde in het radio-interview dat via videozittingen alles efficiënter verloopt en er daardoor meer ruimte komt om getuigen en experten te horen. Dat is uiteraard een goede zaak, maar de statistieken leren dat tijdens de coronacrisis er minder strafzaken werden opgeroepen, wat kan verklaren waarom er meer tijd was voor iedere zaak. Al die niet gestelde zaken zullen na de zomervakantie moeten worden ingehaald. Het laat zich voorspellen dat er  dan weer veel minder tijd zal zijn om al die getuigen te horen, nog los van de vraag hoe de zitting zal verlopen.

Er is ook een wezenlijk verschil tussen strafzaken en andere rechtsdomeinen (burgerlijk recht, ondernemingsrecht, arbeidsrecht). De coronacrisis heeft ons geleerd dat videozittingen daar gemakkelijker kunnen worden toegepast, ook al zijn er velen (ook magistraten) die de waarde benadrukken van een mondelinge behandeling. De volledige afschaffing ervan lijkt dus niet meteen een goede maatregel.

Dezelfde strafpleiter benadrukte dat de griffiers zich hebben ontpopt tot de managers van de zitting. Dat is ook hun natuurlijke rol, al waren er in het verleden veel praktische en andere bezwaren. Er zijn veel griffiers die op een bewonderenswaardige wijze tijdens de crisis schitterend werk hebben geleverd en met veel pragmatisme oplossingen aanreikten. De eerlijkheid gebiedt ook wel te zeggen dat dit niet overal het geval was en sommige griffies tijdens de lockdown  op geen enkele wijze bereikbaar waren, met alle daaraan gekoppelde onoverzichtelijke gevolgen. Het werd ook duidelijk dat de informatisering en digitalisering niet overal in gelijke mate is geïmplementeerd, zowel op  het niveau van de praktische middelen als in de geesten. Zelfs de grootste positivo zal die grote onderlinge verschillen moeten toegeven.

De coronacrisis heeft nogmaals aangetoond dat justitie een huis is met vele kamers. De situatie is anders in strafzaken en burgerlijke zaken en is ook sterk afhankelijk van het lokale management van de rechtbanken. Daar komen nog de regionale gevoeligheden bij (overigens niet enkel tussen het noorden en het zuiden van het land), wat alles nog wat complexer maakt. Maar ondanks al die verschillen is ook gebleken dat, zelfs in crisistijden, er toch veel zaken werden behandeld. En plots konden vonnissen in strafzaken per mail worden bezorgd aan de advocaten (dat was al eerder het geval in een aantal burgerlijke zaken, wat alleen maar aantoont dat er geen technische bezwaren zijn). Het mogelijk maken dat advocaten een elektronische kopie van strafdossiers kunnen ontvangen is technisch ook mogelijk, maar daar zijn  wel eerst vijf minuten politieke moed voor nodig. Verdere stappen zetten in de digitalisering van justitie is vaak meer een kwestie van mentaliteit, meer nog dan de daaraan gekoppelde vereiste middelen.

Voor wie beweert dat optimisme een morele plicht is, blijft justitie een uitdaging. Dat geldt trouwens ook voor alle anderen. De coronacrisis toonde op vele plaatsen (maar dus lang niet overal) dat er grote bereidheid is om stappen te zetten in de rationalisering van de werkprocessen bij justitie. De digitalisering lijkt steeds minder een verre wensdroom. Er zal echter overleg nodig zijn om op de voorzichtig ingeslagen weg in te gaan. Vooral veel overleg, maar ook aanpassingsvermogen. Van magistraten. Van griffies. Van advocaten. Voor wie deze wekelijkse blog leest (dit is inmiddels de 157ste aflevering) is dat geen wereldschokkend nieuws. Destijds eindigde de Romeinse senator Cato Maior iedere toespraak met “ceterum censeo Carthaginem esse delendum” (overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden). De strekking van die uitspraak is dat dingen die belangrijk zijn voortdurend moeten worden benadrukt. De oude geesten van justitie moeten worden aangepakt en enkel door overleg kan de 21ste eeuw definitief worden binnengeloodst. Het kan niet genoeg worden herhaald.

Hugo LAMON

Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!