Met de invoering van de “Potpourriwet V’ wordt het notarislandschap substantieel hervormd. Deze wet van 6 juli 2017 bevestigt en verduidelijkt niet enkel een aantal regels dewelke reeds werden opgenomen in de Ventôsewet (zijnde de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, ook wel de Organieke Wet Notariaat (OWN) genoemd), ze past tevens ook een aantal regels aan om deze Ventôsewet een moderner kleedje te geven.
De “Potpourriwet V’ is verschenen in het Belgisch Staatsblad op 24 juli 2017 en is derhalve, behoudens specifieke afwijkende bepalingen, in werking getreden de tiende dag na publicatie, zijnde op 3 augustus 2017.
We kunnen de nieuwigheden onderbrengen in drie hoofdstukken, hiermee de indeling van de Ventôsewet volgend:
– Wijzigingen voor de notarissen en de notariële akten
– Wijzigingen inzake de organisatie van het notarisambt (dit hoofdstuk wordt binnenkort besproken in deel 2 van dit artikel op Jubel)
– Wijzigingen dewelke betrekking hebben op de notariële beroepsorganisatie (dit hoofdstuk wordt binnenkort besproken in deel 2 van dit artikel op Jubel)
Wat zijn de gevolgen van Potpourri V voor de notarissen en notariële akten?
1. Notarissen
Na het doornemen van de tekst van de wetswijzigingen kunnen we de belangrijkste aanpassingen voor u op een rijtje zetten.
Verblijfplaats niet meer verplicht
Voortaan moeten de notarissen in de hun aangewezen standplaats kantoor houden. Zij moeten er dus niet langer ‘verblijven’.
Wijziging bevoegdheid ‘ratione personae’
Een zeer belangrijke wijziging vinden we terug op het vlak van de beperkingen op de bevoegdheid van de notaris en de geassocieerde notaris ingevolge zijn verwantschapsgraad.
Het komt erop neer dat:
– wettelijke samenwoning in principe gelijkgesteld wordt aan huwelijk, wat de onbevoegdheid om op te treden betreft, maar
– de onbevoegdheid ‘ratione personae’, in de zijlijn, voortaan wordt beperkt tot de tweede in plaats van de derde lijn.
Dit betekent dus dat u bijvoorbeeld voortaan nog steeds geen akte mag verlijden voor uw broer, zus, schoonbroer, schoonzus, of voor de wettelijk samenwonende partner van uw broer of zus, maar dat u voortaan wel akten mag verlijden voor uw oom of uw tante, of voor de kinderen van uw broer of zus (uw neven en nichten).
De standplaats
De wetgever gaat er voortaan van uit dat elke notaris een standplaats heeft, dus ook de geassocieerde notaris niet-titularis. Diens standplaats is deze dewelke vermeld wordt in het benoemingsbesluit. Het is deze standplaats die voortaan moet worden vermeld op het zegel van elke notaris, en dus niet langer (voor de geassocieerde notarissen) de zetel van de vennootschap.
Gebruik van cheques
Eén aanpassing dewelke werd opgenomen in de voorbereidende werken heeft de definitieve wettekst niet gehaald. Aanvankelijk was het de bedoeling om de notarissen te verbieden nog gebruik te maken van cheques, maar dit verbod is er dus uiteindelijk niet gekomen.
2. Notariële akten
Akten via videoconferentie, de digitale snelweg
Notariële akten kunnen voortaan ook ‘op afstand’ worden verleden voor twee of meer notarissen, waarbij de partijen verschijnen voor de notaris van hun keuze, en via videoconferentie het verlijden van de akte bijwonen.
Dit vereist wel het voorafgaand akkoord van alle betrokkenen.
Partijen die niet fysiek aanwezig zijn, worden vertegenwoordigd bij volmacht bij de ondertekening van de akte.
Voor deze volmacht geldt een vrijstelling van registratierecht en van het recht op geschriften.
Identiteit van de notaris in de akte
Alle akten vermelden de naam, gebruikelijke voornaam en de standplaats van de notaris die de akte verlijdt. Is die notaris geassocieerd, dan wordt ook de benaming en de zetel van de notarisvennootschap waarvan hij deel uitmaakt, vermeld. Het feit dat de notaris geassocieerd is, moet, anders dan voorheen, niet meer vermeld worden.
De rubricerings- en consignatieverplichting
Het rubriceren van gestorte gelden door cliënten is één van de belangrijkste (boekhoudkundige en financiële) verplichtingen binnen de notariële boekhouding.
Waar voorheen elk bedrag aan derdengelden boven de 2.500 EUR dat gedurende meer dan 2 maanden op de derdenrekening van de notaris stond diende gerubriceerd te worden, wordt deze regel nu versoepeld in die zin dat de verplichting tot consignatie of rubricering van derdengelden nu pas geldt vanaf 10.001 euro per dossier of persoon. De termijn waarbinnen de consignatie dient te gebeuren wordt van 2 maanden op 4 maanden gebracht.
Verder werd er meer verduidelijking gebracht inzake de verplichting tot doorstorting naar de Consignatiekas. In het verleden diende elk gestort bedrag dat twee jaar na ‘afsluiting van het dossier’ nog steeds op de rubriekrekening bij de notaris stond te worden overgemaakt aan de Consignatiekas. Door de wetswijziging dient dit nu te gebeuren twee jaar na “de dag dat geen enkele akte of overeenkomst nog moet worden opgesteld” in het betrokken dossier.
Het notarieel fonds en de vermindering van het ereloon
Een vermindering ten bedrage van 250 EUR op het ereloon dient verplicht toegekend te worden ten bedrage van 250 euro, bij het verlijden van:
– een aankoopakte
– voor een enige (dus niet meer ‘een eerste’) gezinswoning
– waarvoor een tegemoetkoming inzake registratierechten van toepassing is (dus niet meer alleen ‘klein beschrijf’ maar om het even welke tegemoetkoming zoals abattement, meeneembaarheid, verminderde registratierechten, …)
– waarbij de aankoop voor minstens 50 % van de waarde
– wordt gefinancierd via een hypothecaire lening of kredietopening
– waarvoor op basis van een wettelijke bepaling een halvering van het notarieel ereloon geldt.
Deze tekst is gebaseerd op het artikel van notaris Hans DE DECKER in Notarieel Fiscaal Maandblad: “Welke wijzigingen bracht de ‘POTPOURRIWET V’ aan de Ventôsewet ?”, Not.Fisc.M. 2017/9, p. 300-311.
0 reacties