Misschien heeft u vorige donderdagavond gekeken naar de eerste aflevering van de vijfdelige “docureeks” op VTM over “de pro Deo advocatuur”. Ik acht de kans klein dat u zich schrap zet om donderdag naar de tweede aflevering te kijken. De reeks werd, geheel in de logica van een commerciële zender, met veel bombarie aangekondigd. “Zes misdrijven, zes daders, zes toegewijde pro Deo advocaten. Vanaf donderdag 4 mei zoomt Pro Deo in op pro Deo advocaten die juridische bijstand geven aan mensen die een misdrijf hebben begaan. Zes mensen voor wie een advocaat onbetaalbaar is, maar die door dit pro Deo systeem toch niet aan hun lot worden overgelaten. Het staat immers gebeiteld in onze grondwet: iedereen heeft recht op verdediging”.
De programmakers wilden goede televisie maken, wat natuurlijk hun volste recht is. Spannende plot, afwisseling, verschillende verhaallijnen, filmen op diverse locaties (bij de daders thuis of in de gevangenis, op weg naar de rechtbank of in de rechtbank, aan de gevangenispoort) en vooral veel emoties en met advocaten “in actie”. We kenden al het programma “De rechtbank” op Vier, waar de programmamakers in de rechtbank (en met toestemming van iedereen) filmen. Er is daarbij geen duiding en de journalistieke inbreng beperkt zich tot de selectie van de zaken die in beeld worden gebracht.
De reeks “Pro Deo” van VTM gaat blijkbaar ongestoord vele stappen verder. Er wordt ook daar gefilmd in de zittingszaal (waar rechters er omwille van de draaiende camera’s er met West-Vlaamse tongval nog een schepje bovenop doen), maar het programma laat veel meer zien. Zo kwamen in de eerste aflevering uitgebreid aan bod:
- De consultatie bij de advocaat, waar voor de camera’s de processtrategie werd besproken, mede in het licht van het expliciet geciteerde strafblad van de betrokkene (allicht ben ik ouderwets wanneer ik nog de illusie koester dat het beroepsgeheim de openbare orde raakt en de cliënt er zelfs geen afstand van kan doen);
- De ontmoetingen tussen de advocaat en de cliënt (en zijn partner die hem op de zitting moreel komt ondersteunen), waarbij nog de laatste aanwijzingen vlak voor de zitting worden meegegeven (mag ik dat voyeurisme noemen en moet het nu écht om iemand die zwaar onder spanning staat in close-up te nemen?);
- Emotionele taferelen in de huiskamer de dag voor de zitting, waar de partner aan de strijkplank de criminineel die voor de zoveelste maal voor de correctionele rechtbank moet verschijnen belooft hem niet in de steek te zullen laten (hebben we daar als samenleving een boodschap aan?);
- Korte beschouwingen van gedreven advocaten, die benadrukken dat ze hun cliënten op de beste manier willen bijstaan en verdedigen (gedegen tussenkomsten, dat wel, maar zou het journalistiek niet meer aangewezen zijn om anderen de context te laten schetsen?).
Het kan allemaal misschien wel goede televisie opleveren. Wie wil weten wat de straf zal zijn voor de man die in het station van Brugge zonder enige aanwijsbare reden een toevallig aanwezige toerist in mekaar klopte, zal pas in de tweede aflevering vernemen wat daarvoor de straf is. Draagt dit televisieamusement ook bij tot een beter begrip van justitie en geeft het inzicht in de juridische tweedelijnsbijstand? Het antwoord op die vragen is duidelijk: neen.
Op geen enkel ogenblik wordt enige uitleg gegeven over wie in aanmerking komt voor juridische tweedelijnsbijstand. Er komt ook geen enkele onafhankelijke duiding over de aard van de criminaliteit (komt dat vaak voor of niet, is dat psychologisch verklaarbaar, wat denken de slachtoffers daarvan, enz…). De rechtszaak blijkt enkel een alibi om binnen te dringen in de privacy van mensen die allicht de impact van hun verschijning op de televisie niet altijd juist kunnen inschatten. In de eerste aflevering werd iemand in zijn gevangeniscel gefilmd, waarbij minstens de indruk ontstond dat hij toen een joint zat te roken. Hallo?
De advocaten werden mooi in beeld gebracht: gedreven, idealistisch en professioneel. Ik gun die advocaten de aandacht die ze via dit programma verkrijgen. De vraag is echter of het doel de middelen heiligt. Het lijkt me onaanvaardbaar dat het beroepsgeheim wordt gerelativeerd enkel voor de noden van een amusementsprogramma (met veel goede ook nog als een “human intrestprogramma” te omschrijven). Naar aanleiding van een rechtszaak het privé-leven van zwakkeren in de samenleving te grabbel gooien kan de kijkcijfers doen stijgen, maar daar worden de betrokkenen niet beter van. Het is dan ook een misvatting dat dergelijke programma’s drempelverlagend werken en betere inkijk geven over justitie. Het is een louter commercieel product dat niet justitie wil dienen, maar er enkel op uit is de tarieven van de reclameblokken voor, tussen en na het programma te doen stijgen. Alhoewel er naar het schijnt vooraf met het productiehuis strenge afspraken werden gemaakt, kan enkel – althans na het zien van de eerste aflevering – worden vastgesteld dat het ofwel om een slechte afspraken ging ofwel dat de programmamakers ze niet hebben gerespecteerd.
En dan nog de laatste bedenking: ben ik nu echt de enige die zich zorgen maakt over die evolutie?
Meer lezen van deze auteur? Klik hier.
0 reacties