Fleer op één
In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in
België en daarbuiten. Het collectief wil niet enkel de juridische actualiteit becommentariëren, maar die
ook mee maken.
Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KU Leuven, coördineert het project.
Hoe wordt juridisch oordelen geconcipieerd? Als betrof het een identiteitscrisis, minstens van de jurist zelve, verschenen de laatste jaren met enige regelmaat publicaties[1] over het thema. Dit geschiedde uiteraard ook eerder en de nog vrij jonge rechtstheoretische wetenschap herbergt een plethora aan auteurs[2], vaak vervlochten met politiek en rechtsfilosofisch ideeëngoed. Toch stak recent een sense of urgency de kop op, mede in het zog van terroristische aanslagen en andere blijken van burgerlijke ongehoorzaamheid, die slag om stoot lijken toe te nemen. Sociale structuren zijn in groeiende mate aan bevraging onderhevig en het recht ontsnapt hier evenmin aan. De kern van deze bevraging betreft de wijze waarop mensen zich (niet) neerleggen bij sociale normering en, ogenschijnlijk in stijgende mate, de eigen afwijkende overtuigingen laten primeren.
Logischerwijze noodzaakt die vaststelling een rechtsdenken dat de actuele werkelijkheid aankan. Doch caveat lector. Enerzijds volstaat het voor een zich ernstig nemend jurist uiteraard niet om louter te verwijzen naar de normatieve capaciteit van zijn instrument. Recht is inderdaad een instrument, een kader, een structuur, waarvan de verhouding tot de werkelijkheid niet anders dan problematisch kan zijn en met regelmaat aan bijsturing onderworpen dient te worden. Recht blijft in die mate artificieel, maar ook kunstzinnig. Recht kan als artificiële constructie, als kunstvorm, de werkelijkheid bijbenen in zoverre de onderlinge relatie ook aanhoudend geactualiseerd wordt. Effectiviteit van recht berust dan niet zozeer op de interne logica van het instrument, dan wel op de wijze waarin dat instrument zich adaptief tot zijn object, de werkelijkheid, verhoudt. Deze verhouding, de relatie tussen recht en realiteit, wordt geëxpliciteerd in de manier waarop de jurist zijn recht denkt. Rechtsdenken biedt in dit kader de vindplaats én de verwerkelijking van juridische effectiviteit, van de werking en realisatie van ons recht.
[1] Toonaangevend: SUNSTEIN, C., One Case at a Time, Harvard University Press, Cambridge, 2001; DWORKIN, R., Justice in Robes, Harvard University Press, Cambridge, 2008; Id., Justice for Hedgehogs, Harvard University Press, Cambridge, 2011; POSNER, R., How Judges Think, Harvard University Press, Cambridge, 2008; SCHAUER, F., Thinking like a Lawyer, Harvard University Press, Cambridge, 2009.
[2] Indicatief: DEWEY, J., Logical Method and Law, Cornell Law Quarterly, vol. 10, 1; LLEWELLYN, K., The Common Law Tradition: Deciding Appeals, Little, Brown, New York, 1960; FRANK, J., Law and the Modern Mind, Brentano, New York, 1930; KENNEDY, D., Legal Education and the Reproduction of Hierarchy, Journal of Legal Education, vol. 32, 4; UNGER, R.M., What Should Legal Analysis Become, Verso, New York, 1996.
0 reacties