Fleer op één
In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Het collectief wil niet enkel de juridische actualiteit becommentariëren, maar ook mee maken.
Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, coördineert het project.
Sinds de Verlichting trachten rechtsdenkers en filosofen de samenleving tot gemeenschap te kneden aan de hand van de menselijke rede als procedurele capaciteit, veeleer dan als inhoudelijke of zelfs morele waardeset, hoewel een aantal van deze waarden, als universele mensenrechten, precies middels de rede wordt geschraagd. Niet voor niets worden misdrijven tegen de mensheid sinds enige tijd nominatim herijkt tot misdrijven tegen de menselijkheid: van groepsomschrijving naar identificatie van eigenheid. Vraag is dan niet zozeer òf een menselijke gave of capaciteit ons een uitweg biedt ter schraging van recht en samenleving, maar wélke!
Wanneer John Rawls de publieke rede als noodzakelijk gemeenschapsdenken vooropstelde, begrepen we redelijkerwijs de urgentie van zijn stelling. Wanneer Jürgen Habermas zijn geloof in ‘de dwangloze dwang van het betere argument’ uitdrukt, delen we dat Verlichtingscredo graag met hem. En wanneer Martha Nussbaum de redelijkheid als menselijk vermogen centraal stelt in haar streven naar een begripvolle samenleving, aanvaarden we —tegen wanhoop in— dat die rede of redelijkheid onze multi-morele verscheidenheid kan overbruggen, voor zover we dergelijke capaciteit überhaupt kunnen cultiveren.
En dat is maar de vraag. Verzaken we aan onze diepste wensen wanneer we op redelijkheid worden aangesproken? Zijn mens en wereld dermate maakbaar dat we de rede als ultiem overtuigingsinstrument kunnen hanteren? Of moeten we ons veeleer afvragen wélke rede op wélke wijze voor dit essentieel maatschappelijk oogpunt in aanmerking komt? Met andere woorden: niet zozeer de nominatie van de rede tot hoogstnoodzakelijke capaciteit is problematisch, dan wel de aard of eigenheid van deze rede, en bovenal de wijze waarop educatie —of vorming in brede zin— de overdracht van dergelijke capaciteit kan bewerkstelligen. Zo niet blijft elke verwijzing naar rede of redelijkheid obiter dictum.
0 reacties