In Tongeren strandde het proces rond de meest omvangrijke drugszaak van het land al op dag twee. Een advocaat van de verdediging had meteen een wrakingsverzoek tegen de rechters ingediend. Er waren voor drie weken zittingen gepland en er was al vorig jaar een procedurekalender vastgelegd. Omdat de rechtbank niet inging op de vraag van de betrokken advocaat om op een ander dan het voorziene moment te pleiten, werd de rechtbank partijdigheid verweten. De behandeling van de trafiek van tonnen illegale cocaïne en de ermee gepaard gaande gigantische geldstromen is daarmee dus weer voor onbepaalde tijd uitgesteld.
De samenleving verwacht dat justitie de zware criminaliteit niet ongemoeid laat. Het is dan ook niet eenvoudig om uit te leggen waarom nu een zaak waarvoor drie weken pleitduur was voorzien plots wegvalt. Al moet het ook voor iedereen duidelijk zijn dat de rechters onpartijdig, integer en onafhankelijk moeten zijn. Er is ook een vermoeden dat dit zo is, zodat wie daaraan twijfelt ook over concrete aanwijzingen moet beschikken, want een ander belangrijk principe is ook dat men zijn rechter niet mag kiezen. Het wraken van rechters hoort dan ook een uitzonderlijke procedure te zijn, maar wordt de laatste jaren steeds vaker gebruikt. Sommigen vinden dat advocaten in het aanwenden van procesmiddelen tot het uiterste kunnen en zelfs moeten gaan, terwijl anderen er op wijzen dat er moet over gewaakt worden dat dat de advocaten ook niet de tak mogen afzagen waarop ze zitten. Procedurekwesties mogen geen doel op zich worden, maar enkel een middel om een eerlijk proces te garanderen.
Dit weekend wees Franky De Keyzer, de procureur des konings van Antwerpen, erop dat er een explosie is van maatschappelijke problemen als gevolg van het massaal toegenomen cocaïnegebruik (“Repressie alleen zal niet helpen tegen cocaïneplaag”, DS, 8 maart). Hij stelt vast dat dit de samenleving ontwricht. “Maar ik kan dat niet oplossen. Ik heb alleen maar het strafwetboek. En we kunnen naar buiten brengen wat ik en mijn collega’s zien op het terrein. Het is aan de maatschappij om er iets aan te doen?“ Het is dus ook de verantwoordelijkheid van de politieke wereld en bij uitbreiding van de ganse samenleving.
De procureur houdt het niet bij die vaststelling en pleit voor een multidisciplinaire aanpak. “Enerzijds moeten we de georganiseerde criminaliteit aanpakken. Anderzijds moeten we in ons grootstedelijk beleid samen met het OCMW, de VDAB en organisaties die armoede bestrijden een aanpak op maat uitrollen. Wijk per wijk, verdachte per verdachte. Weg van het strafwetboek en met alternatieve afhandeling.” Cocaïne is dus een maatschappelijk probleem met vele vertakkingen.
Even inspirerend was het weekendinterview in De Tijd met Antwerps jeugdrechter Isabelle Ven (“Met het juiste duwtje in de rug kan je een leven veranderen, mooier wordt het niet”, De Tijd, 8 maart). Ze heeft het over het “absurde systeem”. “De jeugdhulp kreunt onder een recordaantal jongeren in crisis, maar een derde vindt door de wachtlijsten geen crisishulp. Ik geloof niet dat je dat alleen oplost door er meer geld in te pompen. Wel door het minder bureaucratisch, log en versnipperd te maken”, zo merkt ze nuchter op.
Het zette haar er toe aan om een vzw op te richten met de steun van non-profitorganisaties en ondernemingen die toekomstkansen voor jongeren wil stimuleren. Het ultieme doel van haar initiatief is dat de jongere voelt dat hij erbij hoort en een talent kan inzetten. “Vaak kijkt de samenleving naar hen als hulpeloze slachtoffers en boefjes, wij willen hen tonen als mensen met talent.” Rechters zijn ook maatschappelijk gedreven.
Tot slot. Ook dit weekend verscheen een interessant essay in NRC over de vraag hoever de wet door rechters kan worden geïnterpreteerd. (Coen Teulings,“Ook rechters zélf moeten de grenzen van hun macht bewaken”, NRC, 8 maart). De auteur vindt dat de rechter soms ten onrechte op de stoel van de politiek zit. Zolang de politiek de benzineauto nog niet taboe verklaart, is het volgens hem niet aan de rechter om Shell te verwijten dat het benzine exploiteert. “De rechterlijke macht moet zorgen voor rechtszekerheid. De rechtvaardigheidsvraag is echter voorbehouden aan de politiek. Welke inkomensverschillen vinden wij rechtvaardig? Hoever willen we gaan met herverdeling? En hoeveel willen wij investeren in de wereld die wij nalaten aan onze kinderen? Op die vragen bestaat uiteindelijk geen rationeel rechtsfilosofisch antwoord, en dus is een claim van de rechterlijke macht in de wereld om die vraag te kunnen beantwoorden een overbelasting van haar competentie.” De vraag of we een samenleving willen doordrongen van cocaïne en verwaarloosde kinderen is, zo valt te hopen, van een andere orde.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties