Waar het vernieuwde toestemmingsconcept binnen het seksueel strafrecht reeds in de schijnwerpers werd gezet (wetswijziging aan het Strafwetboek van 21 maart 2022), worden nu de seksuele basismisdrijven toegelicht met hun meest recente wijzigingen en de hieraan te koppelen gevolgen. De wetgever groepeert in afdeling 1 de kernmisdrijven, zijnde aantasting van de seksuele integriteit, verkrachting, voyeurisme en niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud.
Aantasting van de seksuele integriteit (art. 417/7 Sw.)
De aanranding van de eerbaarheid onderging een naamswijziging met het oog op het doorvoeren van een mentaliteitswijziging in het voordeel van de seksuele zelfbeschikking. Hiermee maakt de wetswijziging komaf met de vroegere perceptie dat de de eer van de persoon en diens familie moest beschermd worden.
De wetgever verwijst in de toelichting verschillende malen naar artikel 36 van het Verdrag van Istanbul. Het Verdrag vergt dat het niet-consensueel en seksueel binnendringen van de vagina, anus of mond van een andere persoon met eender welk lichaamsdeel of voorwerp en het (aanzetten van een derde tot het) aanknopen van andere, niet-consensuele seksuele handelingen met een persoon strafbaar worden gesteld. De vroegere wetsbepaling voldeed niet aan deze omschrijving. Het bepaalde namelijk dat er enkel sprake is van aanranding van de eerbaarheid indien één van de omschreven uitsluitingsgronden (dwang, bedrog, list, etc.) aanwezig is.
Het Hof van Cassatie[1] ving deze tekortkoming op door de constitutionele bestanddelen en definiëring van het misdrijf uiteen te zetten en hierbij toestemming te incorporeren als centraal element. Met de wetswijziging codificeerde de wetgever dit gedachtegoed. Het was echter niet de bedoeling afbreuk te doen aan het toepassingsgebied. Om de jurisprudentie te vrijwaren, worden nog steeds exact dezelfde gedragingen strafbaar gesteld. De constitutieve elementen vormen, in lijn met de rechtspraak van het Hof van Cassatie, de aantasting van de seksuele integriteit, een algemeen opzet en de toestemming. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de kritiek van de doctrine omtrent het gebrek aan een toestemmingspremisse, een kans die de wetgever had laten liggen ten tijde van de Voyeurismewet in 2016.
Belangrijk is verder dat de wetgevende tekst nog steeds gewag maakt van de notie “… op of met behulp van een persoon”. Zo worden ook handelingen waarbij het slachtoffer als instrument gebruikt wordt erin begrepen. Tevens omvat de definitie nu ook handelingen waarbij het slachtoffer gedwongen getuige moet zijn, los van enig fysiek contact tussen dader en slachtoffer. De aantasting van de seksuele integriteit vormt nu een overkoepelende restcategorie die alle niet-consensuele seksuele handelingen moet dekken die niet onder de overige misdrijven vallen.
Verkrachting (art. 417/11 Sw.)
De omschrijving van verkrachting werd bijgesteld. Dit werd nodig geacht om tegemoet te komen aan discussies in de rechtsleer omtrent de herroepbaarheid van toestemming. Afhankelijk van de interpretatie van de aflopendheid of voortdurendheid van het misdrijf, kon toestemming al dan niet herroepen worden. De wetgever zocht inspiratie in de Nederlandse wetgeving die de problematiek niet kende door haar ruime omschrijving van het misdrijf verkrachting. Bijgevolg valt nu niet enkel de penetratie, maar ook wat voorafgaat en wat erna volgt onder de delictsomschrijving. Zo kan er niet langer discussie bestaan over de al dan niet mogelijkheid tot herroeping van de toestemming en is toestemming steeds herroepbaar voor en tijdens de handeling in kwestie.
Waar er vroeger louter gewag werd gemaakt van de strafbaarheid van penetratie gepleegd op een persoon, voegt het wetsontwerp nu ook de notie “of met behulp van een persoon” in om tegemoet te komen aan de problematiek omtrent mannelijke slachtoffers die gedwongen worden tot penetreren én behelst dit tevens de strafbaarstelling van verkrachting op afstand (denk aan verkrachting in een virtual reality omgeving).
Verder werd ook de strafmaat opgetrokken om de aanhoudende schrijnende situaties post correctionalisering te remediëren. Deze wijziging deed in de praktijk enige wenkbrauwen fronsen, op zijn minst in het licht van de toekomstige afschaffing van de correctionalisering en mogelijke disproportionaliteit van de strafmaat op het misdrijf verkrachting.
Voyeurisme (art. 417/8 Sw.)
Het artikel voor voyeurisme werd uitgebreid en geconcretiseerd. De wetgever bouwde bijkomende garanties in met het oog op de technologische evolutie. Ook creepshots (zoals foto’s die onder de kledij genomen worden zonder toestemming) worden nu onder voyeurisme gebracht door de ontegensprekelijke aantasting van de seksuele integriteit.[2] De bepaling werd tevens opengetrokken in de zin dat situaties waarin redelijkerwijs kan verwacht worden beschut te zijn voor ongewenste blikken ook onder de strafbaarstelling gebracht werden. Verder wordt een ‘ontblote’ persoon nu concreet gedefinieerd als volgt: “de persoon die zonder toestemming of buiten zijn medeweden een deel van zijn lichaam laat zien dat, op grond van zijn seksuele integriteit verhuld zou zijn gebleven indien die persoon had geweten dat hij werd geobserveerd of dat er een beeld- of geluidsopname van hem werd gemaakt”. Het is niet vereist dat het slachtoffer herkenbaar is voor derden.
Niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud, al dan niet met kwaadwillig opzet of uit winstbejag (art. 417/9-10 Sw.)
De niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud werd op punt gesteld en kreeg zijn eigen wetsartikel. Het gaat om het “tonen, toegankelijk maken of verspreiden van visuele of geluidsinhoud van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt zonder diens toestemming of buiten diens medeweten, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan”. Deze laatste sectie maakt duidelijk dat beelden consensueel kunnen gemaakt worden, en toch geen toestemming kan aanwezig zijn voor verspreiding. Waar artikel 417/9 Sw. een strafvork voorschrijft van zes maand tot vijf jaar, staat op de kwaadwillige variant uit artikel 417/10 Sw. een straf van één tot vijf jaar.
De toelichting legt tevens de nadruk op het feit dat een minderjarige in geen geval toestemming kan tegen tot het verspreiden van die beelden tenzij onder strikte voorwaarden. Deze voorwaarden omhelzen een rechtvaardigingsgrond die de primaire sexting tussen peers mogelijk maakt en zo meer rechtszekerheid geeft aan jongeren die sexten.
Conclusie
Hoewel de toestemmingspremisses die de wetgever heeft ingevoerd inconsistent en onvoldoende vooruitstrevend zijn, paste deze de delictsomschrijvingen van de seksuele basismisdrijven wat betreft de overige constitutieve elementen nauwkeurig en met zorg aan. Het voorzien van een restcategorie (aantasting van de seksuele integriteit) verzekert een vangnet voor eventuele toekomstige misdrijven of gelijkaardige varianten die door de mazen van het net zouden kunnen glippen. Het centraal stellen van het individu en de zelfbeschikking blaast een hedendaagse en accuratere wind door het seksueel strafrecht. De gedane aanpassingen veranderen evenwel weinig aan de rechtspraktijk. Het gaat voornamelijk om het consolideren van rechtspraak en opvullen van bestaande hiaten, hetgeen ook de bedoeling was van de wetgever met oog op het niet in het gedrang brengen van de geldende rechtspraak.
Larissa Van Puyvelde en Laura Byn – Punt Vzw
0 reacties