Jubel ging in gesprek met Dirk Deschrijver, auteur van het boek Inkomstenbelastingen 1919-2020. Buitengewone en tijdelijke heffingen. We legden hem enkele prangende vragen voor.
Op een bepaalde manier laten de bijzondere heffingen (ook al zijn ze al lang afgeschaft) op vandaag toch nog hun sporen na in ons huidig belastingsysteem?
Je vindt inderdaad nog sporen terug van de bijzondere heffingen, maar niet op een structurele of coherente wijze. Vaak waren zulke heffingen wel – om het in muzikale termen te zeggen – een soort prelude op latere meer algemene regels m.b.t. inkomstenbelastingen.
De wetgever is zich daar echter zeker niet altijd van bewust. De wetgever heeft immers een slecht geheugen. Een paar voorbeelden:
- De wet van 1919 kan je zien als een voorafspiegeling van de aftrek voor risicokapitaal uit 2005 (de notionele interestaftrek).
- De wet van 2 juli 1920 ging over de afwezigheid van winstoogmerk in vzw’s – een idee dat in de jaren zeventig terug werd opgerakeld
- De wet va 10 januari 1940 was zeer modern en voorzag toen al een soort aftrek voor investeringen, een systeem van carry back van verliezen, en een strijd tegen de ‘vervennootschappelijking’.
Op Advocatennet kunt u nog meer interviews met Dirk Deschrijver bekijken
0 reacties