Welzijn in de gerechtsgebouwen
Kunnen personeelsleden van de griffie van een vredegerecht bij een sociale inspectiedienst (“de arbeidsinspectie” zegt het artikel, maar dat is een functioneel, geen institutioneel begrip) een klacht indienen omdat de toiletpotten in het gebouw niet worden schoon gehouden (door anderen dan henzelf)? Laten wij aan de hand van deze vraag onderzoeken of het inderdaad zo is dat dit enkel “in de privé” zou kunnen.
De Codex over het welzijn op het werk
Het toiletgebeuren in het arbeidsmilieu maakt het voorwerp uit van regels die terug te vinden zijn in de (nog in opbouw zijnde, uit koninklijke besluiten samengestelde) Codex over het welzijn op het werk.
Meer bepaald hoofdstuk I van titel III heeft het over de basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten voldoen. Die maken het voorwerp uit van het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden, een bouwsteentje van de genoemde Codex.
Rechtbanken
De eerste vraag die rijst, is natuurlijk of dat onderdeel van de Codex van toepassing is op het personeel van overheidsdiensten.
Voor zijn toepassingsgebied verwijst dat koninklijk besluit naar artikel 2, § 1, van de Wet Welzijn Werknemers, waarvan het een uitvoering is. Die bepaling heeft het over werknemers en met werknemers gelijkgestelden, welke laatsten worden omschreven als de personen die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon. Dat is ongetwijfeld het geval met griffiepersoneel. Als werkgever wordt beschouwd, de persoon die de betrokkenen tewerkstelt. De minister van Justitie dus.
Een gerechtsgebouw beantwoordt ongetwijfeld ook aan de “territoriale” vereisten die het koninklijk besluit stelt: “elke plaats die bestemd is als locatie voor werkplekken in gebouwen van de onderneming of inrichting”.
Toiletten
Het koninklijk besluit kwalificeert de toiletten als een “sociale voorziening” (art. 41, eerste lid, 1°). “Sociale voorzieningen” en dus ook toiletten moeten tenminste eenmaal per dag
worden schoongemaakt, zodat ze te allen tijde blijven beantwoorden aan de hygiënische voorschriften (art. 44, eerste lid).
Toiletten bestaan uit een of meerdere individuele wc’s en desgevallend urinoirs, volledig gescheiden voor mannen en vrouwen (art. 58, eerste en tweede lid).
De wc-pot
Het is juist dat het koninklijk besluit m.b.t. de eigenlijke toiletpot enkel bepaalt dat de pot (of de bril – die is overigens facultatief) “40 tot 50 cm boven de grond” moet reiken (“rieken” had ook gekund) en “bovenaan links en rechts, een effen en horizontale bovenkant van tenminste 20 cm lang en 3 cm breed” moet hebben (punt 3, tiende alinea, 1°, van de bijlage 1 bij het koninklijk besluit, die de minimumvoorschriften bevat waaraan “sociale voorzieningen” moeten beantwoorden). Ook juist is dat in de volgende alinea enkel sprake is van het bestand zijn tegen “een dagelijkse schoonmaak met water” van “de grond en de scheidingswanden van de individuele WC-hokjes”.
Maar wc (met kleine letters geschreven) is nu eenmaal de afkorting van watercloset. En de Dikke Van Dale definieert dat laatste woord als “toiletpot waarin de fecaliën met water worden weggespoeld”. Doordat toiletten “bestaan uit” wc’s en wc’s toiletpotten zijn, zijn toiletpotten sociale voorzieningen. Zij moeten dus minstens eenmaal per dag worden schoongemaakt.
Het is de werkgever die daarvoor instaat (art. 4, eerste lid van het voornoemde koninklijk besluit).
Conclusie
De wet verplicht ook de minister van Justitie het vuile werk op te knappen. En neen, dit is niet van de pot gerukt.
0 reacties