10 jan 2018 | Column

Statistieken over pro deo-advocatuur: de doos van Pandora geopend?

Door Hugo Lamon

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 10/01/2018 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

LAMON op woensdag

Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en vanaf 1 september 2017 bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies.
Iedere woensdag maakt hij op Jubel een beschouwing over justitie.

Er worden al enkele jaren statistieken bijgehouden over de werking van de juridische tweedelijnsbijstand (bij het grote publiek nog steeds beter gekend onder de oude benaming “pro deo-dossiers”). Dat zorgt al enkele maanden voor wat gemengde reacties. Sommigen trekken aan de alarmbel omdat het aantal dossiers drastisch zou verminderd zijn en daarmee de goede rechtsbedeling (zeker voor de zwakkeren) in het gedrang komt, wat aanleiding gaf tot protesten, zwartboeken en opiniestukken. Anderen verheugen zich dan weer over de zogenaamde daling van het aantal dossiers, omdat daarmee “misbruik en overconsumptie” zou worden aangepakt. Ook dit wordt ondersteund met persberichten.

Al die commentatoren (met diametraal tegenovergestelde standpunten) lijken het er wel over eens dat het aantal pro deo-dossiers zou gedaald zijn. Voor- en tegenstanders van de hervormde pro-deowerking (die sinds 1 september 2016 in werking is) gebruiken daarbij dezelfde cijfers:  In vergelijking met het gerechtelijk jaar 2015-2016 zou er voor het jaar 2016-2017 een daling zijn met 17 %. Voor Vlaanderen is de daling lichter (12%) dan in Wallonië (23%).

Zoals zo vaak het geval is, zeggen statistieken echter niet altijd wat ze bij eerste oppervlakkige lectuur prijsgeven. De statistiek vermeldt voor 2016-2017 het cijfer van 124.757 dossiers, terwijl er in het vorige jaar nog 142.293 waren.  Het gaat om dossiers die in het informaticasysteem zijn ingegeven, maar dat gebeurt sinds 1 september 2016 op een andere manier dan vroeger. Wanneer – bij wijze van voorbeeld – onder het oude systeem een rechtzoekende werd aangehouden, was er een dossier voor de voorlopige hechtenis en daarna nog een dossier voor de behandeling van de zaak voor de correctionele rechtbank. Dat systeem is nu vereenvoudigd en het leidt nu tot één enkel dossier in het systeem. De vermindering van de dossiers betekent dus niet automatisch dat er minder pro deo-werk zou worden verricht. Het betekent enkel dat het statistisch anders wordt verwerkt.

Overigens leiden niet alle dossiers uit de statistiek tot een aanstelling van een advocaat. Dat gebeurt immers pas nadat werd nagegaan of de rechtzoekende aan de door de wet gestelde voorwaarden voldoet. In een aantal gevallen is dat niet zo en zal het dossier administratief worden afgesloten zonder dat er een advocaat is aangesteld.

Kan er dan niet op een andere manier worden nagegaan of het aantal pro deo-zaken in 2016-2017 verschilt van de vorige jaren? Het antwoord is, voor sommigen allicht teleurstellend, neen. In het nieuwe systeem is ook de regeling van het aantal “punten” dat wordt toegekend (op basis waarvan de vergoeding van een advocaat wordt bepaald) gewijzigd. In bepaalde gevallen werden vroeger voor het werk van de advocaten meer punten toegekend dan nu (en in een aantal gevallen is het andersom).  De nieuwe berekeningsmethode zorgt er dus ook hier voor dat een vergelijking met de vorige jaren statistisch onmogelijk is. Er kan dus pas volgend jaar op een relevante wijze worden vergeleken.

Wie nu ronkende verklaringen aflegt op grond van de vergelijking van de laatst gekende cijfers met deze van de voorbije jaren, zorgt voor misleidende berichtgeving. Daar is niemand mee gediend, en zeker niet de rechtzoekenden zelf.

Er zal dus nog minstens een jaar moeten gewacht worden om het nieuwe systeem écht te kunnen evalueren. Maar, ook los van die evaluaties, is het goed om de discussie in perspectief te plaatsen. Bij een vergelijking van de cijfers vanaf 2012-2013 (toen de cijfers per jaar wel vergelijkbaar waren) kon men toen ook van jaar tot jaar belangrijke schommelingen zien. Dat valt waarschijnlijk te verklaren door externe factoren (bijv. een asielcrisis, een economische terugval, enz. …), al zijn dat maar speculaties die misschien eens wetenschappelijk zouden moeten onderzocht worden.

De juridische tweedelijnsbijstand is belangrijk voor de rechtsstaat. Het moet de toegang tot het gerecht garanderen. Daar worden in ons land, vergeleken met andere buurlanden, beduidend minder overheidsmiddelen aan besteed. Uiteraard mogen er geen misbruiken worden getolereerd, maar het is evenmin aanvaardbaar dat op grond van verkeerd gelezen statistieken een ongenuanceerd beeld wordt geschetst.  Het beschikbare statistische materiaal laat eenvoudigweg niet toe om de nieuwe wettelijke regeling nu al te evalueren. En waar men niets over kan zeggen, daarover zou men nu beter nog even zwijgen.

Hugo LAMON

Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en vanaf 1 september 2017 bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse BaliesIedere woensdag maakt hij op Jubel een beschouwing over justitie.

Lees hier alle artikels van ‘LAMON op woensdag’.

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

4 Reacties

4 Reacties

  1. Vandebroek Romain

    Alweer heel juist en goed geformuleerd.

    Antwoord
  2. Marc DECAT

    De laatste zin is van SHOPPENHAUER en zou iedereen die sociale media ge ( mis)bruikt in praktijk moeten brengen

    Antwoord
    • Bart Siffert

      Beste Mr. Decat,

      Behoudens vergissing is het Schopenhauer met één ‘P’.
      Waarover men niet correct schrijven kan,….

      Maar toch bedankt om de leek wat filosofische wijsheid bij te brengen.

    • Marc Willems

      Beste Heren Siffert en Decat,
      Voor de goede orde: het citaat is niet van Arthur Schopenhauer (1788-1860) maar van Ludwig Wittgenstein (1889-1951). Het is de laatste zin van zijn meest bekende werk:
      Tractatus Logico-Philosophicus. Logisch-philosophische Abhandlung (1922)
      https://www.gutenberg.org/files/5740/5740-pdf.pdf
      p. 90 (Engels) en p.162 (Duits)

      “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.”

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.