Over de auteur: Loïck Goddeau is VUB-alumnus in economisch recht en volgt nu de ManaMa IP- & ICT-recht aan de KU Leuven. Hij is momenteel head of legal bij BLSC waar hij consultants bijstaat bij het opdoen van praktijkervaring. |
Voor veel studenten stelde de COVID-lockdown een abrupt einde aan de vele voordelen die gepaard gaan met het leven als student. Feestjes, bijkletsen op de campus, roddelen bij de koffie, het moest allemaal plaats maken voor online lessen, extra taken, een groot gevoel van eenzaamheid achter je bureaustoel en verveling door de extra tijd die o.a. vrijkwam doordat verplaatsingen overbodig werden.
Echter, bij heel wat anderen bracht deze extra tijd heel wat innovatieve en creatieve ideeën naar boven. Het statuut van student-zelfstandigen, dat de laatste jaren al heel wat aan populariteit won, kende dit jaar een aanzienlijke stijging.[1] Deze stijging zorgde ervoor dat ook juridische dienstverleners, zoals Brussels Law School Consultancy, meer vragen kregen omtrent het thema.
Het statuut van student-zelfstandige kent veel verwarring met het statuut student-ondernemer. Dit laatste is een statuut dat wordt uitgegeven door de hogescholen en universiteiten: ze laten meestal toe om examens en taken af te stemmen op hun zelfstandige activiteiten maar brengen in tegenstelling tot het statuut van student-zelfstandige geen juridische gevolgen met zich mee.[2]
Het statuut van student-zelfstandige werd geïntroduceerd als een sociale en fiscale gunstmaatregel om jongeren te stimuleren projecten te starten als onderneming en om de stap daarnaar zo laagdrempelig mogelijk te houden.[3]
Voorwaarden
De aanvraag van het statuut dient te gebeuren bij de Nationale Hulpkas voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen of bij één van de sociale verzekeringsfondsen.
Om het statuut te verwerven moet je aan verschillende voorwaarden cumulatief voldoen. Je moet:
- tussen de 18 tot 25 jaar oud zijn;
- ingeschreven zijn bij een Belgische of buitenlandse onderwijsinstelling om een in België erkend diploma te behalen:
- Je moet voor minstens 27 studiepunten per jaar of 17 lesuren per week zijn ingeschreven;
- Een uitwisseling of Erasmus doet je statuut niet stoppen;
- Loutere deelname aan examens volstaat, je hoeft niet op alles te slagen.
- een zelfstandige beroepsbezigheid uitoefenen.[4]
Gunstig sociaal tarief
Het statuut van student-zelfstandige brengt een gunstig sociaal tarief voor de dag, zolang de inkomsten van de onderneming onder bepaalde drempels blijven. Voor het jaar 2020 gaat het om de volgende bedragen:
- Jaarinkomen lager dan 6.996,89 EUR: geen sociale bijdragen te betalen;
- Jaarinkomen tussen 6.996,89 – 13.993,78 EUR: verminderde bijdrage van 20,5% berekend op het inkomen boven het grensbedrag;
- Jaarinkomen hoger dan 13,993,78 EUR: de sociale bijdragen zijn dezelfde als een zelfstandige in hoofdberoep.[5]
N.B. Gedurende de eerste drie jaar van het uitoefenen van je zelfstandige beroepsactiviteit, betaal je een forfaitaire voorlopige bijdrage van 79 EUR per kwartaal. Dit kan worden herleid tot nul indien je een duidelijk beeld hebt van je inkomsten en die niet hoger zullen zijn dan 6.996,89 EUR, mits goedkeuring van het verzekeringsfonds.
Voor veel studenten is de fiscus een ver-van-mijn-bed-show. Echter, het is essentieel dat student-zelfstandigen daar ook goed van op de hoogte zijn. Verdien je minder dan 8.860 EUR (inkomsten 2019) of 8.890 EUR (inkomsten 2020), dan heb je recht op een belastingvrije som. Verdien je meer, dan valt het gedeelte dat overschreden wordt onder de progressieve personenbelasting.[6]
Van essentieel belang is ook het feit dat je met het statuut student-zelfstandige nog steeds ten laste blijft van je ouders. Bijgevolg behoud je het recht op kinderbijslag en gebeurt de terugbetaling van medische kosten eveneens via je ouders.
Opgelet: om ten laste te blijven, mag de bezoldiging die de student-zelfstandige zichzelf uitkeert niet hoger zijn dan 3.380 EUR (aanslagjaar 2020) of 4880 EUR als de ouder van wie je ten laste bent alleen wordt belast.[7] In beide gevallen gaat het om nettobedragen, bruto komt dit neer op 7.045 EUR en 8920 EUR.[8]
Einde van het statuut
Tot slot, wat betreft het einde van het statuut gelden volgende regels. Het statuut neemt een einde op:
- 30 september van het jaar waarin je 25 wordt;
- vanaf het kwartaal waarin je niet meer aan alle voorwaarden voldoet (bv. stopzetting van studies);
- op het einde van het kwartaal waarin je afstudeert.[9]
Ook fiscaalrechtelijk kan je je beroepen op verschillende gunstregelingen. Zo val je namelijk meestal onder de regeling van kleine of microvennootschappen en ben je niet btw-plichtig; indien je handelt met btw-plichtige ondernemingen dan gelden wel enkele bijzondere formaliteitsvereisten. Daar staat echter wel tegenover dat je geen btw mag aftrekken.[10]
Wat daarna?
Aangezien het statuut beperkt wordt in tijd, moet er ook gesproken worden over de verschillende opties bij afloop van het statuut. Indien je onderneming een bloeiende start kent, kan je ervoor opteren om hier voltijds aan te werken en dan wordt je zelfstandige in hoofdberoep. Daarnaast kan je ook opteren om ergens anders te werken en dit te combineren met je onderneming. Daarvoor bestaat het statuut van zelfstandige in bijberoep.
Vind je niet meteen werk door o.a. corona? Dan kan je aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering. Het is echter wel essentieel dat de zelfstandige activiteit een nevenactiviteit is en dat deze wordt aangegeven bij de RVA.[11]
Om ondernemende studenten een duwtje in de rug te geven, is dit statuut zeker op zijn plaats. Het is belangrijk om dit statuut in de schijnwerper te plaatsen en het is nog belangrijker om dit te onderscheiden van het statuut student-ondernemer, dat louter geldig is binnen de muren van je universiteit of hogeschool.
Loïck Goddeau (Head of Legal, Brussels Law School Consultancy)
***
referenties:
[1] RSVZ, “Aantal Zelfstandigen in Hoofdberoep en Bijberoep Blijft Stijgen – Jaarverslag 2019”, www.rsvz.be/sites/rsvz.be/files/publication/Persbericht_Jaarverslag_2019.pdf. [2] VLAIO Agentschap Innoveren & Ondernemen, “Verschil statuut student-zelfstandige en faciliteiten student-ondernemer” www.vlaio.be/nl/begeleiding-advies/start/sociale-zekerheid-bij-ondernemers/verschil-statuut-student-zelfstandige-en. [3] Wetsontwerp tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2143/002. [4] Art. 2 Wet 18 December 2016 tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige, BS 30 december 2016. [5] FOD Sociale Zekerheid, “Statuut student-zelfstandige: FAQ”, https://socialsecurity.belgium.be/nl/sociaal-beleid-mee-vorm-geven/statuut-student-zelfstandige-faq#Voorwaarden. [6] FOD Financiën, “Belastingen – student” https://financien.belgium.be/nl/particulieren/gezin/student/belasting#q2. [7] Art. 143, 6° WIB 1992. [8] Student At Work, “Moeten mijn ouders meer belastingen betalen?” https://www.mysocialsecurity.be/student/nl/kinderbijslag/belastingen.html. [9] Vlaanderen, “Student-zelfstandige”, www.vlaanderen.be/student-zelfstandige. [10] Art. 56bis WIB; [11] VLAIO – Agentschap Innoveren & Ondernemen, “Starten vanuit werkloosheid: steunmogelijkheden”, https://www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/subsidiedatabank/starten-vanuit-werkloosheid-steunmogelijkheden. |
0 reacties