Onderstaande bijdrage van Sofie Cleiren, advocaat-stagiair bij Stappers Advocaten en afgevaardigde van de stagiairs kantons Antwerpen, verscheen eerder in nummer 2022/1 van het tijdschrift Today’s Lawyer. Raadpleeg hier de abonnementsvoorwaarden.
Op woensdag 1 september 2021 legden maar liefst 130 nieuwe kandidaat-stagiairs hun eed af op het hof van beroep in Antwerpen. Na de traditionele speeches van onder meer de voorzitter van het hof van beroep en de stafhouder, trokken velen onder hen voor de eerste keer naar het kantoor van hun stagemeester, vol enthousiasme en met hun blik gericht op de toekomst.
Nog niet zo erg lang geleden zat ik zelf in de plechtige zittingszaal, boordevol vragen en verwachtingen over alles wat op me af ging komen. Ik zou mijn stage aanvatten bij Stappers Advocaten onder het stagemeesterschap van meester Stappers. Nu ongeveer anderhalf jaar later ben ik al heel wat ervaringen rijker en is mijn enthousiasme nog gegroeid. Helaas blijkt dit voor een opvallend aantal stagiairs niet zo te zijn.
Nadat ik vorig jaar werd verkozen tot nieuwe stagiairsafgevaardigde van de afdeling Antwerpen aan de balie provincie Antwerpen, kon ik in september officieel van start gaan. Sindsdien kom ik regelmatig in contact met stagiairs die vragen hebben of hun hart willen luchten. Als stagiairsafgevaardigde bied ik hen dan graag een luisterend oor.
Intussen heb ik kunnen vaststellen dat steeds meer jonge advocaten aan de alarmbel trekken: ze hebben het gevoel dat ze op de verkeerde plek zijn terechtgekomen, beleven geen werkplezier of voelen zich niet goed in hun vel. Deze vaststelling doet bij mij heel wat vragen rijzen en ook in de stagecommissie wordt dit onderwerp regelmatig besproken.
Wat kunnen hier de mogelijke oorzaken voor zijn? En zijn er dan ook oplossingen? In dit artikel tracht ik een aantal van mijn bevindingen op te lijsten en op die manier bij te dragen aan een open debat.
Is de advocatuur wel iets voor mij?
Voor vele rechtenstudenten lijkt een overstap naar de advocatuur na de opleiding bijna een evidentie. Zo herinner ik me nog heel goed hoe naar het einde van de studies toe verschillende jobbeurzen werden georganiseerd waarop bijna uitsluitend advocatenkantoren aanwezig waren. Op zich is dat ook niet zo heel vreemd. In realiteit starten namelijk heel wat studenten na de opleiding meteen als advocaat-stagiair.
Maar eigenlijk zou die overstap niet zo evident mogen zijn. Niet iedereen is immers weggelegd voor een stage of carrière aan de balie. Zo moet men bijvoorbeeld stressbestendig zijn, zich flexibel kunnen opstellen en over voldoende sociale vaardigheden beschikken om met verschillende types van cliënten te kunnen omgaan. Het is mijns inziens essentieel om over deze vragen na te denken en op voorhand af te toetsen of je je eigen persoonlijkheid en capaciteiten in de kenmerken van de advocatuur weerspiegelt ziet. Soms meen ik te kunnen vaststellen dat deze stap wordt overgeslagen in het beslissingsproces van de stagiair, waardoor deze na enige tijd tegen een muur botst.
In dit kader werd recent vanuit de OVB een nieuw initiatief opgestart en ook vanuit de balie provincie Antwerpen wordt er binnen de stagecommissie gewerkt aan een project om studenten te helpen bij het maken van hun keuze voor de advocatuur, en om de aandacht te vestigen op het belang van deze beslissing. Zo werd door de OVB een korte video gemaakt met de titel “Twijfelt u nog voor het beroep van advocaat?” en verspreid onder de Vlaamse universiteiten met als doel studenten aan te zetten om na te denken over welke weg zij willen inslaan na de vijfjarige opleiding.
In de video wordt ook ingegaan op de verschillen die bestaan tussen advocatenkantoren, bijvoorbeeld qua omvang of specialisatie. Ook dit is een afweging die toekomstige stagiairs dienen te maken. De soort organisatie waarin je terechtkomt zal namelijk in grote mate de concrete invulling van je opleiding als stagiair bepalen.
Artikel 25 Codex Deontologie: “De stage is een opleiding”
Een tweede punt waar ik graag even bij wil stil- staan betreft het vooropgestelde doel van de sta- ge. Zoals weergegeven in de Codex Deontologie is de stage in de eerste plaats een opleiding. Het is daarbij voornamelijk de stagemeester die deze opleiding zal verzorgen en de stagiair de kneepjes van het vak zal aanleren.
Vanuit het idee dat niet zomaar iedere advocaat die belangrijke taak van het stagemeesterschap op zich mag nemen, bepaalt de Codex Deontologie een aantal voorwaarden waaraan kandidaat-stagemeesters moeten voldoen. Deze voorwaarden worden dan door de stagecommissie afgetoetst, waarna er een advies wordt gegeven over de toelating tot het stagemeesterschap. Uiteindelijk is het de raad van de Orde die de definitieve beslissing neemt.
Zo bepalen de voorwaarden onder meer dat de kandidaat-stagemeester minstens zeven jaar ingeschreven moet zijn op het tableau van de Orde, moet voldoen aan de verplichtingen tot permante vorming en in het verleden geen tuchtinbreuken mag hebben begaan. Naast deze eerder formele voorwaarden wordt er ook nagegaan of de kandidaat-stagemeester voldoende beschikbaar zal zijn en op een adequate wijze invulling zal geven aan zijn verplichtingen als stagemeester.
Maar hoe bepaal je of iemand op adequate wijze zijn of haar stagiair zal opleiden? Niet iedere uitstekende jurist of ervaren advocaat is immers per definitie geschikt om een stagiair te begeleiden of te coachen. In de praktijk is het niet altijd evident voor de stagecommissie om te beoordelen of een kandidaat-stagemeester deze rol ook naar behoren zal uitoefenen. Jammer genoeg moeten we dan inderdaad soms vaststellen dat een bepaalde stagiair geen gepaste opleiding krijgt.
De stagecommissie kan dan reactief optreden en de stagemeester en/of stagiair horen. Er kunnen ook bepaalde voorwaarden opgelegd worden of de stagemeester kan van de lijst van erkende patroons verwijderd worden.
De vraag stelt zich of deze aanpak wel de meest geschikte is. Interessant in dit opzicht is de zogenaamde “patroonscursus” in Nederland die vanaf 1 oktober 2020 verplicht is voor elke patroon die een stagiair wil begeleiden. De patroon volgt dan een cursus van minstens zes uur. Om de drie jaar wordt vervolgens een opfriscursus georganiseerd. Tijdens deze cursus krijgen toekomstige stagemeesters onder meer informatie over de inhoud van de beroepsopleiding en worden enkele coaching- en begeleidingsvaardigheden aangeleerd. De nadruk ligt op praktische toepassingen en een bewustwording van de belangrijke rol van de stagemeester.
Op dit moment bestaat geen soortgelijke opleiding aan de Vlaamse balies. Op zijn minst is het Nederlandse voorbeeld een initiatief waarover nagedacht zou kunnen worden. Zowel voor de stagiair als voor de stagemeester zou dit immers enkele voordelen kunnen creëren. Een stagiair die goed begeleid en ondersteund wordt, is gemotiveerder en geëngageerder. Tegelijk kan de stagemeester zijn of haar stagiair op die manier meer aan het kantoor binden, waardoor de gemaakte opleidingskosten en persoonlijke investeringen niet verloren gaan. Het is mijn overtuiging dat inzet op professionalisering van het stagemeesterschap leidt tot beter opgeleide stagiairs, een hoger mentaal welzijn en een betere kwaliteit van de advocatuur in zijn geheel. De stagiairs van heden zijn immers de topadvocaten van de toekomst!
Werk aan de winkel… maar er wordt hard gewerkt!
Hoewel niet alles altijd even perfect loopt en er nog wel wat ruimte is voor verbetering inzake de organisatie van de stage, sluit ik graag af op een positieve noot.
Er mag niet uit het oog verloren worden dat elke dag heel wat geëngageerde advocaten achter de schermen aan de balie actief zijn in verschillende commissies en vergaderingen. Velen maken tijd vrij in hun drukke agenda om na te denken en te debatteren over hoe de beroepsgroep zich nog kan verbeteren.
Het is deze inzet en toewijding die ervoor zorgt dat stagiairs zich kunnen ontwikkelen tot gepassioneerd advocaat in een kwaliteitsvol, dynamisch en attractief kader. Laat dit ook een boodschap zijn die de nieuwe lichting stagiairs volgend jaar op 1 september van de stafhouder te horen krijgt.
0 reacties