Studenten zonder contract, maar niet zonder overeenkomst (of zonder rechten)
Een contract is meer dan een overeenkomst
In de enge betekenis van het woord – en het is die welke hier wordt gebruikt – is een contract een geschrift waarin een overeenkomst is vervat.
Zoals elke arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd, moet een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten (die de datum van het begin en het einde van de uitvoering van de overeenkomst – art. 124, eerste lid, 2°, Arbeidsovereenkomstenwet – en dus voor een bepaalde tijd moet worden gesloten) op schrift worden gesteld uiterlijk op het tijdstip van indienstneming (art. 123 Arbeidsovereenkomstenwet). Er moet m.a.w. een contract worden opgesteld.
Is dat niet het geval –en dat zou volgens Randstad nogal eens het geval zijn in kleine ondernemingen – dan heeft men nog niet noodzakelijk te maken met zwartwerk, als men daaronder verstaat werk waarvan men de verdiensten niet opgeeft aan de belastingen en de sociale zekerheid. Het enkele feit geen contract te hebben, brengt inderdaad nog niet per definitie ontduiking van belastingen en socialezekerheidsbijdragen teweeg (al zal wie ontduiking beoogt, wellicht geen contract laten opstellen). De ontstentenis van een contract belet ook niet dat de werkgever de verplichte DIMONA-aangifte doet, die hem overigens vrijstelt van de mededeling van een afschrift van het contract aan de bevoegde sociale inspectiedienst (art. 125 Arbeidsovereenkomstenwet).
Maar een overeenkomst is er in ieder geval
Studenten die worden tewerkgesteld zonder contract, hebben echter met hun werkgever wel een overeenkomst. Zij komen mondeling of via de uitwisseling van gegevens tot een akkoord op basis waarvan de student voor de werkgever onder diens gezag zal werken tegen loon. Studenten zonder contract zijn m.a.w. zonder twijfel verbonden door een arbeidsovereenkomst. Daarvoor geldt zelfs een wettelijk vermoeden (art. 121 Arbeidsovereenkomstenwet).
En een overeenkomst volstaat (grotendeels)
Dat heeft tot gevolg dat ook de voorschriften van titel VI van de Arbeidsovereenkomstenwet, die betrekking hebben op de overeenkomsten voor tewerkstelling van studenten, van toepassing zijn op studenten. Studenten zonder contract genieten daardoor dezelfde wettelijke bescherming als studenten met een contract.
Meer nog, de student tewerkgesteld zonder contract krijgt meer rechten dan die met een contract (art. 126, eerste en tweede lid, Arbeidsovereenkomstenwet):
- de student kan dan immers op gelijk welk ogenblik opstappen (de overeenkomst beëindigen) zonder een opzeggingstermijn te moeten in acht nemen of een opzeggingsvergoeding te moeten betalen;
- zijn werkgever daarentegen moet de regels in acht nemen die gelden voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, zodat hij de overeenkomst niet als wettig beëindigd zal mogen beschouwen bij het verstrijken van de termijn die (mondeling of impliciet) is overeengekomen, maar in ieder geval de gewone (en dus niet de verkorte die geldt voor regelmatig op schrift gestelde overeenkomsten voor tewerkstelling van studenten) opzeggingstermijn zal moeten in acht nemen of de daarmee overeenstemmende opzeggingsvergoeding zal moeten betalen.
De overige vermeldingen die volgens de wet in het contract moeten worden opgenomen, zijn grotendeels van informatieve aard (art. 124 Arbeidsovereenkomstenwet). Wat de overeengekomen arbeidstijdregeling en hoogte van het loon betreft, zou de student wel een bewijsprobleem kunnen hebben, maar hij mag bewijzen met getuigen en vermoedens (art. 12 Arbeidsovereenkomstenwet). Overigens gelden voor hem ook bij ontstentenis van een geschrift de wettelijke beperkingen van de arbeidstijdregeling en de loonschalen die in de onderneming van toepassing zijn.
Conclusie
Studenten die werken zonder contract, zijn eigenlijk beter beschermd dan studenten met een contract.
0 reacties