Ook in de 19e en de 20e eeuw zijn er een aantal confederaties geweest, maar hun aantal mag beperkt worden genoemd. Ze hebben veelal maar voor een korte tijd bestaan. Dat neemt niet weg dat, zeker in de 19e eeuw, er een aantal confederaties kunnen worden aangewezen die – samen met het Amerikaanse confederalisme – belangrijk zijn gebleken omdat de structuren en bevoegdheden ervan model hebben gestaan voor de klassieke theorievorming op dat vlak.
Zwitsers en Duits voorbeeld
Om te beginnen is er het Zwitserse confederalisme dat, na de nederlaag van Napoleon in 1815, is gesproten uit het streven van een twintigtal kantons om hun herwonnen onafhankelijkheid samen te verdedigen tegen aanvallen vanuit het buitenland. Daartoe werd een al in het verleden bestaande confederale samenwerking hernieuwd. Zwitserland kende inderdaad al een confederatie van kantons vanaf het einde van de dertiende eeuw tot aan de Franse bezetting in 1798, het “Oude Eedgenootschap” genoemd. De bevoegdheden van het nieuw, hervormde confederaal samenwerkingsverband waren hoofdzakelijk van militaire aard en bleven voor het overige vrij beperkt. In 1848 werd aan het losse verband tussen de kantons een einde gemaakt. Zwitserland is nu een federale Staat en het is om louter historische redenen dat heden ten dage in de officiële benaming van de Zwitserse Staat nog melding wordt gemaakt van de Confoederatio Helvetica.
Daarnaast is er de Duitse Bond die van 1815 tot 1866 heeft bestaan. Het betrof een samenwerkingsverband van 41 soevereine staten dat onder impuls van Von Metternich is ontstaan. Daarbij werd in een verdrag de verdediging van de onafhankelijkheid van de betrokken staten, hun veiligheid en de onschendbaarheid van hun grondgebied overgedragen aan een confederatie met eigen instellingen en bevoegdheden die in theorie vrij substantieel waren, maar die in de praktijk slechts in beperkte mate toepassing kregen. De rivaliteit tussen de twee grootmachten binnen de Duitse confederatie, namelijk Oostenrijk en Pruisen, lag aan de basis van het beëindigen van de confederale samenwerking en de evolutie naar een federaal staatsverband.
Confederaties van korte duur
Benevens de Zwitserse en Duitse confederaties vallen er wereldwijd in de loop van de 19e en de 20e eeuw nog een paar andere, minder in het oog springende confederaties te vermelden. Om redenen die verband houden met de concrete politieke context werd veelal al na korte tijd een einde gemaakt aan de samenwerking tussen de betrokken staten.
Zo is er bijvoorbeeld de Peruvio-Boliviaanse Confederatie geweest die van 1836 tot 1839 heeft bestaan en die onder druk van een derde land is teloor gegaan, namelijk Chili dat zich door de confederatie bedreigd voelde. In de 20e eeuw kan er onder meer melding worden gemaakt van het confederatief verband tussen Nederland en Indonesië van 1950 tot 1956, de Verenigde Arabische Unie die heeft bestaan van 1958 tot 1961, en de door geografische motieven geïnspireerde Confederatie Senegambia die heeft bestaan van 1982 tot 1989. Aan de in 2003 opgerichte Confederatie van Servië en Montenegro kwam in 2006 een einde nadat Montenegro gebruik maakte van de mogelijkheid om in een referendum voor de onafhankelijkheid te opteren.
In bepaalde gevallen zijn er weliswaar confederale structuren uitgewerkt geworden maar werd eraan in de praktijk geen uitvoering gegeven. Dit is het geval voor de Unie van Arabische Republieken die van 1972 tot 1977 heeft bestaan en die uitging van een achteraf gebleken te ambitieus opgevat pan-Arabisch streven.
Onderscheidende criteria
Het aantal confederaties in de 19e en de 20e eeuw en het succes ervan zijn al bij al beperkt. Veelal komt het confederalisme neer op een soort tussenfase die aan een federaliserings-, dan wel een ontbindingsproces voorafgaat.
Niettemin is in de vakliteratuur regelmatig aandacht besteed geworden aan het confederalisme en werden er diverse criteria ontwikkeld die het vooral moeten toelaten om de confederale samenwerkingsvorm te onderscheiden van de federale Staat. Aan die criteria wordt in de literatuur niet steeds eenzelfde gewicht gehecht. Mede daardoor heeft het confederalisme een graduele dimensie gekregen die het niet steeds eenvoudig maakt om het begrip voldoende nauwkeurig te onderscheiden van andere verdragsrechtelijke en statelijke verhoudingen.
Dat verklaart waarom het begrip van het confederalisme heden ten dage soms ook wordt betrokken op samenwerkingsverbanden tussen staten die daar volgens de klassieke theorievorming niet zonder meer voor in aanmerking komen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het “GOS”, het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, dat in 1991 op het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is gevolgd, of voor de periodiek opduikende plannen in verband met de Unie van Rusland en Wit-Rusland.
Ook de Europese Unie en zelfs de Benelux zijn in dezelfde gedachtegang reeds als een confederatie van Staten bestempeld geworden, terwijl in die gevallen hoogstens van de aanwezigheid van bepaalde confederale kenmerken kan worden gesproken. Confederaties in de strikt juridische betekenis zijn heden ten dage eigenlijk een uitzondering geworden.
Prof. dr. Marnix Van Damme (deeltijds gewoon hoogleraar Vrije Universiteit Brussel)
Bekijk en lees hier meer over het confederalisme binnen de reeks “Onder Professoren” op Jubel.be .
In samenwerking met onderstaande partners:
0 reacties