In het kader van de verstrengde maatregelen van de federale regering werd het Ministerieel Besluit (MB) van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken gepubliceerd. Het MB van 28 oktober 2020 bepaalde onder meer dat telewerk “de regel” is en ondernemingen konden goed georganiseerde terugkeermomenten organiseren met respect voor de sanitaire voorschriften.
Met een MB van 1 november 2020 verstrengde de federale wetgever verschillende bepalingen van het MB van 28 oktober 2020, o.m. het artikel 2 over telewerk. Het MB van 1 november 2020 treedt in werking op 2 november 2020. De maatregelen gelden tot en met 13 december 2020.
Telethuiswerk verplicht
Het MB van 1 november 2020 bepaalt onder meer dat telethuiswerk verplicht is.
Deze verplichting geldt algemeen: alle ondernemingen, verenigingen en diensten én voor alle personeelsleden.
Er wordt niet meer in terugkeermomenten voorzien.
Uitzonderingen
Tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening
Telethuiswerk is niet verplicht wanneer dit “onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening“.
Er gelden wel enkele voorwaarden. De ondernemingen nemen maatregelen om de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze passende preventiemaatregelen zijn bepaald in de “Generieke gids om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan” van de FOD WASO.
Deze passende preventiemaatregelen worden op het niveau van de onderneming, vereniging of dienst uitgewerkt en genomen met inachtneming van de geldende regels van het sociaal overleg. De ondernemingen, verenigingen en diensten informeren de personeelsleden tijdig over de geldende preventiemaatregelen en verstrekken hun een passende opleiding. Ze informeren ook derden tijdig over de geldende preventiemaatregelen.
Bovendien moet de werkgever aan dienst personeelsleden die niet kunnen telethuiswerken een attest of elk ander bewijsstuk dat de noodzaak van hun aanwezigheid op de werkplaats bevestigt. Het MB legt niet op welke vermeldingen dit attest moet bevatten, noch wordt er een model bezorgd. O.i. kan de werkgever een ‘verklaring op eer’ opmaken waarbij de werkgever bevestigt dat de aanwezigheid van de betrokken werknemer nodig is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening en dat daarom telethuiswerk niet mogelijk is. Uiteraard moet dit attest ook in overeenstemming zijn met de feiten, nl. dat de effectieve aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening de aanwezigheid op de werkvloer kunnen verantwoorden.
Bescherming van de vitale belangen
De tweede uitzondering geldt voor “de handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking, alsook de producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de activiteit van deze ondernemingen en deze diensten”.
Het gaat daarbij evident over de zorginstellingen maar ook over nog heel wat andere uiteenlopende sectoren, denk bv. aan de taxidiensten, voeding, hotels, sommige vrije beroepen, …
Een volledige lijst is te vinden in bijlage 1 bij het MB van 1 november 2020.
Deze handelszaken, bedrijven en diensten nemen de maatregelen (zie o.a. ‘Generiek gids’) om de regels van de social distancing in de mate van het mogelijke toe te passen.
Pierrick De Deken, advocaat Stappers Advocaten
0 reacties