Is schenken enkel weggelegd voor grote vermogens? Wanneer is een testament nuttig? Is schenken fiscaal interessant? Allemaal vragen die door het hoofd spoken van mensen die de overdacht van hun vermogen zo slim mogelijk willen aanpakken. Alhoewel schenken of nalaten via een testament niet de enige vormen van successieplanning zijn, worden deze twee zaken vaak wat met elkaar verward. Laten we deze twee courante successieplanningstechnieken onder de loep nemen.
1. Schenkingstarieven versus successietarieven
Een voor de hand liggend verschil tussen een schenking en een testament is dat het eerste bij leven uitwerking krijgt, terwijl het andere slechts naar boven komt bij een overlijden. Bij leven kiest een schenker om een deel van zijn vermogen over te dragen aan een begiftigde. Hiervoor zal er een schenkbelasting (schenkingsrechten) betaald moeten worden. De laatste jaren hebbende zowel roerende als onroerende schenkingen fors aan belang gewonnen door de gunstige fiscale tarieven. Enerzijds schenkt men bij leven al een deel(tje) van zijn vermogen weg, wat leidt tot een lagere erfbelasting (successierechten) op het einde van de rit en anderzijds wordt dat weggeschonken deel belast aan tarieven die doorgaans voordeliger zijn dan de erfbelasting. Maar… het fiscale aspect is slechts één kant van de medaille. De burgerrechtelijke aspecten van een schenking mogen niet onderschat worden, zelfs indien een schenker kiest om te schenken ‘met voorbehoud van vruchtgebruik’. Schenken doe je met andere woorden niet onbezonnen, maar enkel wanneer je persoonlijke situatie het toelaat. Bovendien kan er van een fiscale besparing enkel maar sprake zijn indien je schenkt volgens de regels van de kunst. Een notaris kan je hierbij de nodige raad geven.
2. Herroepelijk versus onherroepelijk
‘Bezint eer je begint’ is een belangrijke vuistregel bij schenkingen. Weet dat schenkingen in principe onherroepelijk zijn. Gegeven is gegeven. Wel zijn er heel wat courante schenkingstechnieken die het mogelijk maken enigszins controle te behouden over de geschonken goederen. Zo kan een ouder die schenkt onder voorbehoud van vruchtgebruik in de woning blijven wonen, terwijl de kapitaalwaarde al aan de kinderen geschonken is. Een schenking kan ook gekoppeld worden aan bepaalde voorwaarden en lasten. Dit neemt echter niet weg dat een schenking een belangrijke beslissing is, waarbij de schenker een bepaald vermogensbestanddeel definitief uit zijn vermogen haalt. Zo zal iemand die een woning schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik na de schenking – ondanks zijn recht op vruchtgebruik – niet zelfstandig kunnen overgaan tot een verkoop van de woning indien zijn of haar financiële situatie later precair zou worden. Hij of zij bezit het goed dan immers niet meer in ‘volle’ eigendom.
Of schenken al dan niet aan te raden is, zal een notaris je kunnen zeggen. In sommige gevallen kan het zijn dat een testament geschikter is. Met een testament blijft wat je wenst na te laten immers in je vermogen tot jouw overlijden. Veranderen je levensomstandigheden (andere financiële situatie, andere gezinssituatie, verwaterde relatie…), dan kan je het testament herroepen of wijzigen. Dit is meteen ook het groot voordeel van een testament. Nadeel is dan weer dat een testament aanleiding geeft tot het verschuldigd zijn van erfbelasting en die is doorgaans hoger dan de schenkbelasting. Vooral als je iemand anders dan je erfgenamen wilt bevoordelen…
3. Notarieel versus niet-notarieel?
Een testament kan strikt gezien onderhands opgesteld worden, maar dit is niet altijd aan te raden. Naast bepaalde vormelijke geldigheidsvereisten moet een testament immers ook inhoudelijk volledig stroken met de grenzen van de wet. Het klinkt vreemd, maar je mag jouw vermogen niet zomaar onbeperkt nalaten aan wie je wilt. Eerbiedig je – bewust of onbewust – bepaalde erfrechtelijke regels niet, dan zou het wel eens kunnen dat de personen die je in je testament hebt aangeduid finaal toch niet hetgeen ontvangen dat je had gehoopt. Bovendien moet je opletten voor de fiscale tarieven die hoog kunnen uitvallen. Het erfrecht is complex en een notarieel advies is dus geen overbodige luxe. Bovendien is een notarieel testament zo goed als onaanvechtbaar.
Schenkingen gebeuren volgens de wet altijd notarieel. De wetgever wou immers dat de schenker bij deze belangrijke daad in zijn leven wordt bijgestaan door een onpartijdig raadsman in de figuur van de notaris. Een schenking heeft bovendien gevolgen naar het erfrecht en huwelijksvermogensrecht toe zodat de notaris als specialist in deze materies de juiste persoon is om de burger hierin met raad en daad bij te staan. Doorheen de jaren werden een aantal zogenaamde “alternatieve” schenkingstechnieken, zonder notariële tussenkomst, in ons recht toegelaten (bv. de bankgift). Deze kunnen echter niet altijd toegepast worden. De keuze van de schenkingstechniek zal in grote mate afhangen van de aard van de goederen die je wilt schenken, je gezondheidstoestand, je familiale situatie, de omvang van jouw vermogen… Bovendien houdt schenken zonder de tussenkomst van de notaris ook bepaalde risico’s in. Je betaalt misschien geen schenkbelasting op deze schenkingen (omdat er geen registratie plaatsvindt), maar je moet er wél op letten dat je schenking niet als ‘nietig’ wordt beschouwd én je moet je hoeden voor bepaalde ongewenste gevolgen op vlak van de erfbelasting. Deze schenkingen worden niet voor niets ‘gokschenkingen’ genoemd. Met een notariële schenking reken je definitief af met de fiscus.
Schenkingen en testamenten zijn twee verschillende instrumenten waarvan de inhoud niet alleen afgestemd moet worden op je persoonlijke situatie, maar ook op wat wettelijk mogelijk is. Beiden hebben echter als gemeenschappelijke eigenschap dat ze een grote impact hebben op je vermogen en dat van je erfgenamen. De notaris kan je als onafhankelijke en onpartijdige deskundige adviseren bij het nemen van weloverwogen beslissingen over je vermogen.
Lees hier meer expertise van deze auteur.
Bron: Fednot
0 reacties