Net als voor vennootschappen werden de groottecriteria voor vzw’s, ivzw’s en stichtingen dit jaar verhoogd. De invulling van de eenmalige afwijking op het principe van het vertragend effect (het zogenaamde consistentiebeginsel) is echter (deels) anders dan voor vennootschappen.
Verhoogde criteria
De criteria voor vzw's, ivzw’s en stichtingen zijn op dezelfde manier verhoogd als die voor vennootschappen. Net als voorheen verandert de grootte van een (i)vzw of stichting pas wanneer meer dan één criterium gedurende twee opeenvolgende boekjaren is overschreden (of niet langer overschreden).
De drempelwaarden die bepalen wanneer een (i)vzw of stichting een vereenvoudigde boekhouding kan voeren en een jaarrekening kan opstellen volgens vereenvoudigd model, zijn ook gewijzigd:
Inwerkingtreding en vertragend effect
De verhoogde drempelwaarden gelden voor boekjaren die starten na 31 december 2023. Voor de bepaling of een vereniging of stichting na 31 december 2023 als 'klein' of 'groot' wordt beschouwd, moet men eenmalig alleen naar de cijfers van het laatste afgesloten boekjaar kijken. Het vertragend effect van de groottecriteria wordt dus eenmalig buiten beschouwing gelaten.
Volgens het CBN-advies 2024/08 van 11 september 2024 moet deze afwijking op het consistentiebeginsel voor (i)vzw's en stichtingen anders geïnterpreteerd worden dan voor vennootschappen.
Vzw's, ivzw’s en stichtingen met boekhouding volgens kalenderjaar
Bij de beoordeling of een (i)vzw of stichting voor boekjaar 2024 (met boekhouding volgens kalenderjaar) klein of groot is, moet uitsluitend rekening gehouden worden met de cijfers van de balansdatum van "het laatste afgesloten boekjaar". Er moet hierbij dus rekening gehouden worden met de cijfers per 31 december 2023 (en niet per 31 december 2024, zoals bij vennootschappen).
Vanaf het daaropvolgende boekjaar (het boekjaar dat aanvangt op 1 januari 2025) geldt opnieuw de gewone regeling. Het consistentiebeginsel is dan terug van toepassing, en een overschrijding van de criteria heeft pas gevolgen als dit twee opeenvolgende boekjaren het geval is.
Vzw's, ivzw’s en stichtingen met een gebroken boekjaar
Als de (i)vzw of stichting een gebroken boekjaar heeft, bijvoorbeeld met balansdatum 30 juni, dan zal bij de beoordeling van de grootte in het eerste boekjaar dat aanvangt na 31 december 2023 (of dus: het boekjaar dat loopt van 1 juli 2024 tot 30 juni 2025) uitsluitend moeten gekeken worden naar de cijfers per 30 juni 2024, zijnde de balansdatum van het laatste afgesloten boekjaar.
In het daaropvolgende boekjaar (het boekjaar dat loopt van 01 juli 2025 tot 30 juni 2026), speelt het consistentiebeginsel opnieuw. Als meer dan één criterium wordt overschreden of niet meer wordt overschreden, dan zal dit pas gevolgen hebben voor de grootte van de vennootschap als dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet.
Julie Vantomme en Yentl Hollevoet – Vandelanotte
0 reacties