Als ik mijn ander kind wil belonen voor de zorgen die het besteedt aan zijn/haar gehandicapte broer, wordt dit verzorgende kind dan niet fiscaal afgestraft?
Kamervoorzitter steekt jeugdrechters hart onder de riem

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 04/01/2017 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Toespraak van mevrouw Annick De Proost ter gelegenheid van haar installatie als kamervoorzitter in het hof van beroep te Antwerpen op 9 december 2016

Mijnheer de eerste voorzitter,

Mijnheer de procureurgeneraal,

Beste collega’s,

Geachte vergadering,

Vandaag mag ik jullie toespreken omdat jullie in mij vertrouwen hebben. Ik dank jullie hiervoor.

Ik ga niet al diegenen specifiek bedanken met wie ik vele jaren heb mogen zetelen en van wie ik veel heb geleerd. Ik zou bang zijn iemand te vergeten. Ik ben al jaren omringd door aangename, gezellige collega’s, parketmagistraten, griffiers en zittingsdeurwaarders. Ik ben dankbaar voor de sfeer van medewerking, ondersteuning en vriendschap die ik hier op het hof op alle diensten heb mogen ondervinden.

Toch wil ik even stilstaan bij diegenen die er vandaag helaas niet meer bij zijn:

De heer Procureur des Konings Pelsmaeckers: hij heeft mij vrijwillige stage laten doen op zijn parket en mijn opstap in de magistratuur mogelijk gemaakt.

Fred Wouters, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Mechelen: bij hem mocht ik als jonge parketmagistraat mijn eerste zittingen doen. Zijn menselijke, directe aanpak waarbij hij in de eerste plaats probeerde de ouders tot overleg te bewegen zal mij altijd bijblijven. Nog dikwijls betrap ik mezelf erop dezelfde zinnen uit te spreken als hij destijds: “jullie kinderen moeten later kunnen zeggen: het is spijtig dat onze ouders uit elkaar zijn gegaan, als koppel ging het niet maar het waren goede ouders

Tenslotte Jan Peeters, ondervoorzitter en jeugdrechter in Mechelen, helaas deze zomer overleden. Hij was enig jeugdrechter in Mechelen en ik was de enige parketmagistraat gelast met jeugdzaken. Dat alleen al zou vandaag ondenkbaar zijn. Met hem heb ik dus mijn eerste stappen gezet in het jeugdrecht. Hij leverde een belangrijke bijdrage in het zoeken naar alternatieven bij de aanpak van jeugddelinquentie. Dat was toen zeer vernieuwend. Met zijn medewerking vonden ook de eerste zogenaamde “Oikotentochten” plaats waarbij jongeren die geplaatst waren in een gemeenschapsinstelling de kans kregen een voettocht naar Santiago di Compostella te doen waarna het dossier bij de jeugdrechtbank werd afgesloten. Het was een voorrecht met Jan Peeters te mogen samenwerken. Nog dikwijls betrap ik mezelf erop dezelfde zin uit te spreken als hij destijds: “zou je niet beter bij een voetbalploeg gaan in plaats van rond te hangen op pleintjes en stommiteiten uit te halen…?

Onze gezellige uitstap naar Mechelen en het bezoek aan OpRecht Mechelen, heeft mij geïnspireerd om even onder te duiken in de geschiedenis van de aanpak van jongerencriminaliteit.

Een kleine jongen van dertien jaar pleegt nu meer bedrog, meer kwalijke praktijken, dan tien robuuste kerels in de tijd van onze ouders. Wat is daarvan de oorzaak ? God weet het. De kinderen zijn nu zo vroegtijdig rijp.

Dit is geen uitspraak van een ouder wordende zuurpruim van vandaag, maar wel een bewering van ene Dokter Nicolas Borlon en die bewering dateert van 1531. (1)

In de Corte Instructie van Filips Wieland, lid van de Grote Raad van Mechelen kan je over minderjarigen een en ander vernemen (2) . Zo is zijn stelling dat “pupillen ende jonghe kinders texcuserenen ende niet te pugnieren zijn ” Zij “en weten niet wat zij doen daer de malicie (de opzettelijke kwaadwilligheid) niet inne en is.Doodslag gepleegd door een kind, dat is wat anders, want in doodslag moet malicie zijn In geval van malicie wordt er keihard toegeslagen: zo is in Augsburg in 1505 een uitspraak bekend over een vadermoord waarbij een dertienjarig meisje levend werd begraven en een twaalfjarige jongen onthoofd.

Soms herkennen we ons hedendaags recht: Wieland meldt dat een jongen die zijn moeder heeft bestolen geen diefstal heeft begaan en op dat punt niet strafbaar is. Wel moet er een maatregel volgen: de jeugdige schelm staat “ter correctie van den juge tzynder arbitraige “. Wat betekent deze correctie of verbetering die ze de minderjarige opleggen? Veelal kwam de geselroede boven. De rechter diende evenwel “altyts medelijden ende compassie metter pacient” te hebben en wat nog belangrijker was, hij moest “rijpelick rekening houden met de “jonckheyt. Zijn “arbitraige” werd geacht menslievend te zijn. Zij die de leeftijd van veertien jaar niet hadden bereikt, zo betoogt hij verder, konden niet op de pijnbank worden gelegd. Tortuur is alleen toepasselijk voor de zware misdrijven als ketterij en hekserij. In de toenmalige perceptie had je dus vanaf veertien jaar niet langer met een kind te doen. Voor de rest moet je niet al te genadig zijn voor ballingen” “vagebonden” en zij die op de vlucht zijn , ook als ze nog minderjarig zijn. Tenslotte mag een vader zijn roerige zoon in huus ghesloten houden ter castimentede zogenaamde vaderlijke kastijding of correction paternelle die nog eeuwen aan de orde zou komen.

U ziet: correctie of bestraffing, aangepast aan de jeugdige leeftijd, huisarrest: al bij al is er niet veel veranderd, al zijn de geselroede en de pijnbank gelukkig opgeborgen en al mogen ouders hun kinderen gelukkig niet meer kastijden.

Vandaag de dag zijn één derde van de zaken die op de Jeugdkamer komen zogenaamde MOF zaken, als misdrijf omschreven feiten. Twee derde van de zaken zijn verontrustende opvoedingssituaties.

Helaas worden er kinderen in het verkeerde nest geboren. Dat is van alle tijden.

Hetgeen evenwel niet van alle tijden is én bijzonder verontrustend, is het toenemend aantal vechtscheidingen waarvan kinderen het slachtoffer zijn. Een toenemend aantal kinderen komt onder toezicht van de jeugdrechter omdat hun ouders er niet in slagen hun strijdbijl te begraven en hun kind als wapen inzetten. Deze kinderen nochtans wél in een warm nest geborenworden hierdoor ernstig beschadigd. Het doet telkens weer pijn het verdriet van deze verscheurde kinderen te zien. Een vroegtijdige bemiddeling kan veel leed voorkomen. Ik kan er niet genoeg voor pleiten. Soms verwachten ouders dat de rechter alles oplost: van de keuze van de eerste kleuterschool tot een regeling voor verjaardagsfeestjes of een beslissing over wie het geboortearmbandje mag bewaren… Telkens weer moet je ouders wijzen op de evidentie dat ze de kinderen die ze samen op de wereld hebben gezet toch nog samen zullen moeten opvoeden, dat daarbij permanent overleg en soepelheid nodig is en dat ze geen rechter in huis kunnen nemen om over elk akkefietje te beslissen… Bijstand van een psycholoog zou hierbij zeer nuttig kunnen zijn.

Het zou onvergeeflijk zijn om binnen het bestek van deze rede geen aandacht te hebben voor misschien wel de belangrijkste actor in de toepassing van het jeugdrecht: de jeugdrechter in eerste aanleg.

Ik wil dan ook heel in het bijzonder de jeugdrechters bedanken voor hun inzet. Zij zijn het tenslotte die dagdagelijks geconfronteerd worden met verdriet, agressie, frustraties van ouders en kinderen. Zij worden hierdoor geraakt maar moeten toch de nodige afstand bewaren als ze resultaat willen boeken en hun werk goed willen doen.

Zij kampen nog teveel met gevoelens van onmacht:

Onmacht omdat het zoveelste kind de nacht moet doorbrengen in een politiecel bij gebrek aan crisisopvang. Het gaat hierbij niet alleen om kinderen die een misdrijf pleegden. Neen, het gaat ook om kinderen met een psychiatrische problematiek of een gedragsproblematiek, om jonge meisjes die slachtoffer zijn van tienerpooiers en nood hebben aan een veilige plek.

Onmacht omdat jongeren met psychische problemen en mentale beperkingen in afwachting van de hulp die ze nodig hebben, bij gebrek aan plaats noodgedwongen in een gemeenschapsinstelling moeten blijven waar zij eigenlijk niet thuishoren.

Frustratie omdat jongeren die bijna achttien zijn, het wel gehad hebben met de jeugdrechtbank, geen vrijwillige hulpverlening meer willen maar toch niet in staat zijn om hun eigen boontjes te doppen.

Ik kan zo nog wel even doorgaan maar ik zal afsluiten:

Die kinderen zijn de volwassenen van morgen. We moeten voor hen zorgen.

Gelukkig is het niet al kommer en kwel. Minderjarigen die goed terecht komen, ouders die terug met elkaar in gesprek gaan, terug het belang van hun kind centraal kunnen stellen, dat zijn zaken die onze dag goedmaken.

Af en toe valt er ook eens te lachen op de zitting: bij voorbeeld als een jongen van vijftien plots achter de tafel komt om mij, zoals hij zelf zei, een warme knuffel te geven…

Af en toe valt er ook eens te lachen in de raadkamer na de zitting: bij voorbeeld als een vrouw roept dat ik hare kleine ineens mag houden als ik hem persé wil plaatsenterwijl haar gebit daarbij door de lucht vliegt en pal voor mij op tafel belandt …

Het leven zoals het is, mensen in al hun verscheidenheid, mensen van alle uithoeken van de wereld, en met hun eigen cultuur. Het maakt ons werk boeiend en uitdagend.

Ik hoop het nog lang te mogen doen.

Annick De Proost

(1).R. Van Lanlandschoot, Sluit ze op… Jongeren in de criminaliteit van 1400 tot nu , Davidsfonds Leuven, pag. 18

(2). Ibidem pag. 22 en volgende

 

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.