Artikel 444, 2e lid Gerechtelijk Wetboek bevat twee onderscheiden opdrachten.
De tekst luidt: “[De advocaten] informeren de rechtzoekende over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen. Indien zij van mening zijn dat een minnelijke schikking van het geschil overwogen kan worden, trachten zij die in de mate van het mogelijke te bevorderen.”
De eerste zin bevat een informatieverplichting als resultaatsverbintenis, doch het voorwerp van de informatieverplichting verdient nader onderzoek.
Voor de definitie van bemiddeling kan de advocaat verwijzen naar artikel 1723/1 van het Gerechtelijk Wetboek, doch een definitie van verzoening ontbreekt, zij het dat deze term wordt gehanteerd bij de opdracht van de rechter in artikel 731, 1e lid Gerechtelijk Wetboek en in artikel 977 §1 Gerechtelijk Wetboek bij de opdracht van de gerechtsdeskundige. Doch wat begrepen moet worden onder "elke andere vorm van minnelijke oplossing" laat een veel ruimere invulling toe.
De trajecten tot conflictbeslechting kunnen geordend worden in onderhandeling, coöperatieve onderhandeling, bemiddeling en andere vormen van alternatieve geschillenbeslechting, bindend derdenadvies, arbitrage en de rechtbanken, doch daarmee is het rijtje nog niet afgelopen van alle instrumenten die het resultaat zijn van creatief denken.
De advocaat zal er dus goed aan doen door de cliënt een verklaring te laten ondertekenen dat hij/zij de cliënt over deze instrumenten heeft ingelicht.
Wat geen deel uitmaakt van deze informatieverplichting is het onderzoek door de advocaat in overleg met zijn/haar cliënt naar de haalbaarheid van elk van deze trajecten, aangezien dit tot het beroepsgeheim dient te behoren.
Om het onderscheid tussen die verschillende trajecten duidelijk te maken kan de advocaat nuttig gebruik maken van het begrip "zeggenschap ". Lapidair gesteld: wie heeft het bij elk van deze onderscheiden trajecten voor het zeggen. Is dit de rechter of de arbiter, of een neutrale derde, of de tegenpartij, afhankelijk van het gevolgde traject.
Artikel 444, 2e lid, 2e zin houdt een inspanningsverbintenis in.
De advocaat zal zich bij de behandeling van het ingeslagen traject steeds de vraag moeten stellen of deze weg nog wel het best de rechten en de belangen van de cliënt (en niet de financiële belangen van de advocaat) zal behartigen. Dit betekent niet dat om de haverklap het ingeslagen traject moet gewijzigd worden, wel dat het managen van het conflict een voortdurende reflectie over de gevolgde weg en het beoogde doel vereist.
Bij gebrek aan bestemming zal een zeiler geen gebruik van de wind kunnen maken.
Luc Demeyere
Meer weten? In het boek Commerciële conflicten managen. Denken en doen, uitgegeven bij Lea Uitgevers, gaat de auteur op velerlei aspecten dieper in.
0 reacties