Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof. Deze maand reflecteert hij over de rede in het rechtsdenken.
Triomf van de rede
Of het recht wel als wetenschap kan beschouwd worden is een recurrente vraag, beantwoordbaar naargelang de invalshoek. Zo wees de Nederlandse jurist Gerard Langemeijer, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW), op het onderscheid tussen verschillende rechtsvakken, tussen theorie en praktijk, ook tussen uiteenlopende definities van wetenschap als dusdanig, om uiteindelijk de vraag wederom in het midden te laten, gelet op de specifieke eigenheid van waardeoordelen en hun aanvaarding. Met Langemeijer zou de typering van de jurist zelfs als artistiek wetenschapper of als wetenschappelijk kunstenaar geduid kunnen worden, te midden van een amalgaam aan normen en waarden.
Gelet op deze bedding is het weinig aannemelijk praktijkjuristen of zelfs rechtstheoretici als beoefenaars van objectgerichte of zuivere wetenschap te beschouwen
Gelet op deze bedding is het weinig aannemelijk praktijkjuristen of zelfs rechtstheoretici als beoefenaars van objectgerichte of zuivere wetenschap te beschouwen. Hun houding is in noodzaak ambigu voor zover ze gegrond is in dynamische participatie en dito interactie. Ook kunnen zogenaamde rechtswetenschappers zich niet verbergen achter een streng rechtspositivisme, dat verwijzingen naar externe waardeoordelen als validiteitsgrond zou uitsluiten. H.L.A. Hart beklemtoonde in The Concept of Law terecht een onweerlegbare minimum content of natural law in de verhouding tussen juridische validiteit en morele waarden, opdat juristen zich nimmer volledig op zichzelf zouden terugplooien.
Effectief recht heeft een nadrukkelijke en natuurlijke band met deze waarden. De taak van de jurist, als theoreticus en als practicus, wordt er in die zin niet eenvoudiger op. Deel uitmakend van zijn sociale context en participerend aan elke vorm van sociale interactie, gericht op inzicht in onderlinge verschillen, volgt hij het syncopische ritme van zijn omgeving. Tevens positioneert hij zich als regisseur, als begeleider, als go-between, als mediator, als onder-handelaar van de juridische inter-actie.
De triomf van de rede zou in deze benadering plaats ruimen voor een chaos aan emotieve patronen en intermenselijke reacties
IJveren voor een dynamisch rechtsdenken in een vliedende samenleving wordt wel eens als verguizing van de rede gehekeld. De triomf van de rede zou in deze benadering plaats ruimen voor een chaos aan emotieve patronen en intermenselijke reacties. Niets is minder waar, hoewel inderdaad aan de sublimatie van de rede tegen de achtergrond van een zelf verblinde Verlichting getornd hoort te worden. Klassiek rechtsdenken heeft in de voetsporen van deze sublimatie de juridische zekerheid al te statisch tot een archeologisch te ontsluiten axioma gereduceerd. Doch met Adorno’s Minima Moralia kan gesteld worden dat dergelijk kromdenken de rede niet onbruikbaar maakt. De rede dient zich over de eigen onredelijkheid te buigen in zoverre dat rede en redelijkheid als centrale menselijke vermogens onderlinge interactie, contact en dus inzicht mogelijk maken: tussen individuen, tussen overtuigingen, tussen conflictposities.
Vandaar: de gustibus certe disputandum est, en zulks mét de rede, losgeweekt van systeem en macht, bijgestuurd door het paradigma van de menselijke ervaring. Via deze menselijke ervaring als richtsnoer bekleedt de rede een hoofdrol in het juridisch handelen. Een jurist zal daarom de rede steeds dubbel hanteren, enerzijds als individuen overstijgend communicatiemiddel gericht op juridisch inzicht, anderzijds als zelfkritische en destabiliserende toetssteen voor een overmatig rationaliserend denkkader. De rede is dan zelf test ván de rede, zodat wat verschillend is niet wordt verdrukt, maar in tegendeel door de participatieve, op inzicht gerichte rede onderzocht. Een aeffectieve rechtsanalyse is dus geenszins een rede-loos, laat staan onredelijk, alternatief voor het klassieke rechtsdenken. Mét de rede wordt het aloude statisch, categorisch, rationaliserend rechtsdenken bestreden. Mét deze rede wordt een vernieuwend, differentieel en dynamisch rechtsdenken realiseerbaar.
Lees meer bijdrages van professor Fleerackers over recht en rechtsdenken
0 reacties