De vraag van de redactie van Jubel was: schrijf een stuk met raadgevingen van een ervaren advocaat voor diegenen die aan de balie starten. De opdracht klinkt aantrekkelijk, maar is misleidend. Volstaat het om 38 jaar aan de balie te zijn om zinvolle raadgevingen te kunnen verstrekken?
Ik twijfel (zorgt dat niet voor misplaatst belerend gemoraliseer?), maar hierbij dan al maar meteen mijn eerste raadgeving: wees als jonge advocaat op uw hoede voor al die goede raadgevingen. Meestal is die vermeende wijze raad ingegeven door de wil om de nieuwkomers de veilig geachte platgetreden paden te laten wandelen en vooral voor niet te veel opschudding te zorgen. Het beroep van advocaat is volle evolutie en dat schrikt af. Dat is onterecht, want de advocatuur heeft het jonge geweld nodig om maatschappelijk relevant te blijven.
De advocatuur is een oud beroep (volgens sommige kwatongen zelfs het tweede oudste beroep ter wereld, na… u weet wel) en is nogal sterk verankerd in tradities met allerhande symbolen (de toga, plechtige openingszittingen, de voorstelling aan de magistratuur en de raad van de orde, enz… De nieuwkomers lijken wel tot een nieuw universum toe te treden). Het begint overigens al met de eedaflegging zelf (met het daarbij wat oubollig ogend sfeertje, dat veel weg heeft van een eerste schooldag), waarin aan de nieuwe lichting in gloednieuwe toga’s met nog maagdelijke witte befjes gevraagd wordt ten aanzien van de magistraten van het hof van beroep “getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk” te beloven. Verder zullen de neofieten niet “afwijken van de eerbied aan het gerecht en de openbare overheid verschuldigd” en geen zaak “aanraden of verdedigen die (zij) naar eer en geweten niet (geloven) rechtvaardig te zijn”. Daarbij aansluitend mijn tweede raadgeving: wees en blijf altijd kritisch. Het is een essentieel kenmerk van een advocaat. Vraag uzelf misschien af waarom u getrouwheid moet zweren aan de Koning (ik weet het zelf nog altijd niet) en waarom u de Grondwet moet gehoorzamen (en wat als die Grondwet strijdig is met een hogere rechtsnorm? Moet er dan niet gehoorzaamd worden aan die hogere normen?) En een advocaat moet volgens de eed eerbied hebben voor het gerecht, maar dat dient wat mij betreft toch wederzijds te zijn (zo hoort het toch als kritische advocaat?). Ook van magistraten mag verwacht worden dat ze respect hebben voor de balie en voor de advocaten.
Het is sommigen misschien al opgevallen dat er geen wettelijke definitie bestaat van ‘advocaat’. Wat doet een advocaat eigenlijk? Volgens de advocatendeontologie behoort het tot de kerntaak “het vertegenwoordigen, bijstaan en verdedigen in rechte van de cliënt en het verlenen van juridisch advies” (art. 11 OVB-codex), maar er wordt onmiddellijk aan toegevoegd dat een advocaat ook andere activiteiten mag uitoefenen.
De invulling van het beroep is trouwens ook zeer divers. Er zijn de ‘paleisratten’, zij die iedere dag wel ergens in een rechtbank in hun toga tekeergaan. Er zijn ook anderen, die maar zelden naar de rechtbank gaan. Er zijn er ook die nooit op een rechtbank komen en soms zelfs maar zijdelings juridische diensten verlenen.
Er zijn advocaten die in verschillende rechtsdomeinen actief zijn en anderen die hypergespecialiseerd zijn in een onderdeel van een niche. Wat hen allen bindt, is een cliënt bijstaan. Het kan dan om schijnbaar kleine dingen gaan die wel de levenskwaliteit van iemand kunnen aantasten of om grote betwistingen met grote financiële impact. Sommigen zijn lokaal verankerd en anderen leven op het ritme van wat er in New York gebeurt. In alle gevallen kan het deugd doen om met juridische kennis, menselijk inzicht, tactisch doorzicht en gedrevenheid als advocaat te kunnen bijdragen tot een oplossing voor de cliënt. Als mij dan wordt gevraagd om als ‘ervaren’ advocaat wat raad te geven, dan deze derde raadgeving: wat u als advocaat ook doet, bewaar het overzicht. Blijf steeds redeneren als een jurist en zorg ervoor dat u het gemeen recht steeds als basis in uw achterhoofd houdt in al uw handelen, want dan kan het overige recht nooit gemeen uit de hoek komen.
Een advocaat is een beoefenaar van een vrij beroep. Dat betekent in de eerste instantie dat hij altijd en overal onafhankelijk moet handelen. De advocaat is niet de handpop van de cliënt, de advocaat-stagiair niet het slaafje van de stagemeester. De onafhankelijkheid is een hoeksteen in de beroepsuitoefening. Een advocaat moet deontologische regels naleven. De codex deontologie van de OVB bevat meer dan 300 artikelen, in vele balies nog eens aangevuld met een bijkomende reeks van regeltjes. In essentie komt die hele regeldiarree erop neer dat een advocaat altijd en overal zichzelf moet blijven, onafhankelijk en rechtschapen. Vandaar mijn vierde raadgeving aan startende advocaten: zorg dat u zichzelf altijd in de spiegel kunt blijven bekijken. Uw eigen moreel kompas is de eerste deontologie.
Naast de onafhankelijkheid is het van cruciaal belang dat de advocaat steeds het beroepsgeheim respecteert. De cliënt rekent erop dat hij of zij in alle vertrouwen alles aan zijn of haar advocaat kan vertellen. Dat is essentieel en het is voor advocaten soms zwaar om dragen. Een advocaat is een vat vol geheimen en het is een levenshouding om daar correct mee om te gaan. Dat vergt, zeker voor beginnende advocaten, aandacht en training. Mijn vijfde raadgeving is dan ook: advocaten moeten kunnen zwijgen om dan op het juiste ogenblik de juiste dingen te kunnen zeggen.
Voor sommigen is de balie slechts een voorlopig tussenstation en de opstap naar iets anders (bedrijfsjurist, magistraat, ondernemer of kunstenaar en alles wat daar tussen zit). Ook ik begon destijds mijn loopbaan met de gedachte dat het maar ‘voor even’ was, maar de baliemicrobe heeft me gegrepen en niet meer losgelaten. Het is mijn beroep, mijn voornaamste hobby en mijn passie. Het zorgde voor tal van levenservaringen, die mij als mens ook hebben verrijkt.
Ik herinner nog mijn eerste eigen zaak. Ik werd (pro Deo) geraadpleegd toen ik drie dagen aan de balie was. Het was een zaakje van heling van gestolen goederen en ik herinner me nog levendig de naam van de cliënt. De zaak verdween in het archief, maar mijn eerste cliënt bleef in mijn geheugen gegrift. Jaren later vernam ik onrechtstreeks nog iets van hem, toen ik op de televisie een opsporingsbericht hoorde van een ‘gevaarlijke crimineel’ die uit de gevangenis ontsnapt was. Zijn carrière was iets anders verlopen dan de mijne.
Ieder advocaat heeft mooie herinneringen. Ik ben nog altijd de rechter dankbaar die in een principiële discussie een prejudiciële vraag stelde aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Dat dossier voorbereiden en ook pleiten in Luxemburg is een onuitwisbare professionele herinnering. Zo kom ik tot mijn zesde raadgeving: koester de mooie momenten, al zijn die voor iedereen verschillend (voor sommigen is dat een juridische strijd winnen, voor anderen de dankbaarheid van een cliënt ervaren en voor nog anderen met genoegen vaststellen dat de bankrekening wordt gespijsd). Geniet als jonge advocaat als die aangename ervaringen op uw pad komen, maar wees niet ongeduldig als die even op zich laten wachten, maar blijf steeds op uw hoede voor snel succes. En dan nog dit: de zaken worden niet in de media gepleit en de rol van woordvoerder van de cliënt behoort niet tot de klassieke advocatenopdracht. Mijn zevende raadgeving is dan ook: ken als advocaat uw beperkingen, denk steeds na over wat uw juiste rol is en in welke mate u daarmee de belangen van uw cliënt dient.
Advocaten zijn juristen (dat staat voorlopig toch niet ter discussie) maar is het voldoende om enkel maar het juridisch instrumentarium te gebruiken? In artikel 444 Ger.W. staat dat de advocaat de rechtzoekende moet informeren over de mogelijkheid “tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen”. Er zijn tal van andere instrumenten dan het recht. Psychologisch inzicht, onderhandelingsvaardigheden en communicatietools kunnen helpen om gedegen oplossingen tot stand te brengen.
Misschien moet een goed advocaat ook een beetje een bedachtzaam burger zijn, die met een brede kijk naar de dingen kijkt en zich goed informeert over het leven. Daarbij kan een portie literatuur helpen. Een advocaat moet zeker de vakliteratuur verslinden en liefst ook nu en dan een beschouwend boek over recht lezen. Maar misschien kan ook literatuur helpen om juridisch scherp te blijven. Waarom niet eens Antigone van Sophocles herlezen? Dat is ook in de huidige tijd een aangename en nuttige tijdsbesteding. Het vertolkt de moderne strijd tussen het individueel geweten van burgers die geconfronteerd worden met onrechtvaardige wetten en die bereid zijn daar tegen in te gaan. Ook aan te bevelen is de tragedie Filoktetes van diezelfde Sophocles, geschreven in 409 voor Christus en nog steeds actueel. Het kan een advocaat helpen bij het maken van strategische keuzes in een dossier, waarbij dan de vraag aan de orde komt of die keuzes wel voldoende afgestemd zijn op de gerechtvaardigde belangen van de samenleving (en dus niet enkel van de cliënt). Vandaar mijn achtste raadgeving: vergeet als advocaat niet een bedachtzaam mens te zijn, die nadenkt over de maatschappelijke taak die deze vervult.
Het klinkt allemaal wat zwaar op de hand, zo hoor ik sommigen al denken. Dat komt ervan als u aan een gepassioneerd advocaat met 38 jaar ervaring vraagt om wat goede raad te geven. Vandaar mijn negende raadgeving: ga als jong advocaat uw eigen weg (maar denk er wel over na), wees creatief en dienstbaar voor uw cliënt. En luister een beetje – maar vooral niet te veel – naar al die goede raad van oude mannen. Zo is mijn tiende raadgeving dezelfde als de eerste: hoed u voor al die goede raadgevingen.
Hugo LAMON
Advocaat en lawfluencer (iedere week Lamon op woensdag op jubel.be)
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties