Het Hof van Justitie heeft op 20 december 2017[1] de dienstverlening van UBER als “vervoersdienst” gekwalificeerd, hetgeen in de toekomst hopelijk een einde zal stellen aan het eindeloze conflict tussen de taxichauffeurs en het bedrijf UBER.
Om te verantwoorden dat haar chauffeurs zonder licentie rijden, stelt UBER zichzelf voor als een bemiddelaar tussen de klant en de chauffeur die hem vervoert en niet als de effectieve vervoerder.[2]
Het arrest werd geveld na een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie met als oorzaak een conflict tussen UBER-chauffeurs en een beroepsvereniging van taxibestuurders van de stad Barcelona, daar de UBER-chauffeurs geen licentie hadden. Volgens de beroepsvereniging van taxichauffeurs maakt dit een schending uit van de Spaanse concurrentiewetgeving, omdat alleen taxichauffeurs een licentie moeten hebben.[3]
Het Hof van Justitie moest zich aldus buigen over de kwalificatie van de diensten die UBER aanbiedt. Enkel wanneer de diensten van UBER als een vervoersdienst worden beschouwd, moet UBER zich houden aan de reglementering van Barcelona opdat zij geen daad van oneerlijke concurrentie zou begaan.[4]
UBER is een elektronisch platform dat via een smartphone-applicatie chauffeurs en klanten met elkaar in contact brengt. Moet UBER dan gekwalificeerd worden als een “transportbedrijf” of als een “technologiebedrijf”?[5]
Het Hof heeft beslist dat UBER een “transportbedrijf” is, omdat de diensten “zich niet louter herleiden tot het verlenen van een bemiddelingsdienst”[6]. UBER “creëert van deze bemiddelingsdienst immers tegelijkertijd een aanbod van stadsvervoerdiensten die zij, met name door middel van IT-instrumenten zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde app, toegankelijk maakt en waarvan zij de algemene werking organiseert ten behoeve van personen die op dat aanbod wensen in te gaan voor het afleggen van een stadstraject.”[7]
Om deze reden beschouwt het Hof deze bemiddelingsdienst als een integrerend deel van een dienstenpakket waarvan het hoofdelement bestaat in een vervoerdienst.[8]
De richtlijn 2000/31[9] betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij en de richtlijn 2006/123[10] betreffende diensten op de interne markt zijn dus niet van toepassing.
UBER is een transportbedrijf dat valt onder het vrij verkeer van diensten dat van toepassing is op de vervoerssector zoals bepaald in artikel 58 lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Het Hof geeft de Lidstaten de vrijheid om de voorwaarden te bepalen waaraan de diensten moeten voldoen met respect voor de Europese wetgeving.[11]
In België zal dit Arrest niet veel verandering met zich meebrengen, daar de UBER-chauffeurs in België reeds professionele chauffeurs zijn die over een licentie moeten beschikken.[12] De Rechtbank van Koophandel te Brussel legde reeds in haar stakingsbevel van 23 september 2015[13] een verbod op de applicatie “UBER POP”, waardoor in België enkel “UBER X bestaat”, een vervoersdienst met enkel professionele chauffeurs in het bezit van een licentie.
UBER werkt met chauffeurs die zelfstandig zijn. Op zijn website zegt UBER: “Je bent je eigen baas: jij beslist hoe je je tijd besteedt en je bent vrij om ook voor je eigen klanten te werken”. Het exacte statuut van UBER moet echter nog bepaald worden, het bestaan (of niet) van een band van ondergeschiktheid is tot op heden een heikel punt.
Wordt vervolgd…
Referenties
[1] HvJ, Associacion Professioal Elite Taxi tegen UBER SYSTEMS SL, C-343/15, 20 décembre 2017.
[2] D.RENDERS, “Un taxi nommé UBER ou faut-il réformer le cadre normatif bruxellois sur les taxis?, C.D.P.K., 2015, liv.4, p.487.
[3] Persbericht n°136/17 over Arrest C-434/15, beschikbaar op https://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2017-12/cp170136fr.pdf
[4] Ibid.
[5] Ibid.
[6] Punt 37 van het Arrest.
[7] Punt 38 van het Arrest.
[8] punt 40 van het Arrest.
[9] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (“Richtlijn inzake elektronische handel”)
[10] Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt ; het artikel 2.2.a. sluit de vervoerdienst uit van haar toepassingsgebied.
[11] Punten 46 en 47 van het Arrest.
[12] P. HAECK, « Lidstaten kunnen Uber aan banden liggen », DE TIJD, https://www.tijd.be/ondernemen/diensten/Lidstaten-kunnen-Uber-aan-banden-leggen/9964873, gezien op 7 februari 2018.
[13] Kh. Brussel 23 september 2015, TRNI 2015, 466, noot Neyrinck, N.
0 reacties