Het ongewild verspreiden van naaktfoto’s op het internet is een zeer kwalijke trend in onze digitale samenleving. Een recente wetswijziging voorziet in zwaardere straffen en wil de beelden zo snel mogelijk offline halen.
Een relatief nieuw fenomeen in onze digitale samenleving is het sexting; het via chatapplicaties versturen van seksueel getinte foto’s naar een andere persoon (al dan niet binnen een relatie). Zulke pikante foto’s zijn snel gemaakt en nog sneller online verzonden… Weet dat u het dan niet meer verder in de hand heeft en dat de bestemmeling uw foto verder kan delen en/of kan posten op pornografische websites. Het verspreiden van seksueel expliciete beelden zonder toestemming van de betrokkene, is al strafbaar sinds de wet van 1 februari 2016 (artikel 371/1 §1, 2° Sw.). Het verspreiden van zulke beelden van minderjarigen kan nooit (ook niet met toestemming) en leidt tot zwaardere straffen.
Een recente wetswijziging voorziet nu in een extra geldboete indien deze verspreiding gebeurt met ‘kwaadwillig opzet’ – het klassieke geval van ‘wraakporno’ na bijv. een relatiebreuk – of “met het oog op geldelijk gewin” – bijvoorbeeld door deze te verkopen op een pornowebsite (nieuw artikel 371/2 Sw.).
Belangrijker is evenwel de wetwijzigingen die ervoor moeten zorgen dat de beelden zo snel mogelijk worden verwijderd van het internet. Volgens professor Van de Heyning van de Universiteit Antwerpen volstaan zes luttele uren opdat uw privé foto wereldwijd kan worden verspreid.
In de eerste plaats is een strafklacht mogelijk tegen de verspreider (en elke andere persoon of website die de foto’s dan nog verder verspreidt). Tijdens het strafrechtelijk onderzoek kan de procureur des Konings al bevelen de beelden preventief offline te halen. Later in de strafprocedure kan u dan een schadevergoeding vorderen.
Daarnaast kan u ook al meteen naar de kortgedingrechter stappen, die kan bevelen dat alle passende maatregelen worden genomen om de beelden uiterlijk 6 uur na de betekening van de beschikking offline te halen (584, 5e lid, 7° Ger.W.).
Weigert de verspreider, de service provider of de domeinnaambeheerder dit te doen, kan hij nog tot een bijkomende geldboete worden veroordeeld (artikel 371/3 Sw.).
Ten slotte kan uiteraard ook de verspreider of elke e-dienstverlener rechtstreeks worden aangesproken op basis van de GDPR-wetgeving met de eis de beelden zo snel mogelijk te wissen.
Dit bericht verscheen eerder op de website van Metis Advocaten, het kantoor van meester John Maes.
0 reacties