Het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen werd gestemd in de Kamer op 28 februari 2019. Tijdens de opleiding “Van BVBA naar BV: Het nieuwe BV-recht aan de hand van een draaiboek voor het notariaat” geven Prof. Diederik Bruloot (UGent) en Prof. Kristof Maresceau (UGent) meer duiding bij de meest recente wijzigingen binnen het Belgische Vennootschapsrecht vanuit een notarieel oogpunt.
Geïnteresseerd? Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar voor deze opleiding op 23 oktober (Lokeren).
In onderstaande tekst geven beide sprekers alvast duidingen bij enkele opvallende vernieuwingen.
De langverwachte hervorming van het vennootschapsrecht werd na een moeizaam parlementair parcours eind februari eindelijk goedgekeurd. Het Belgische vennootschapsrecht staat daarmee aan de vooravond van de grootste hervorming van de voorbije decennia. Hét ordewoord bij de hervorming is: flexibilisering. Dit moet ons vennootschapsrecht enerzijds aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders, en anderzijds meer mogelijkheden bieden voor bestaande ondernemingen.
Een nieuw wetboek van vennootschappen én verenigingen
Het huidige Wetboek van Vennootschappen wordt integraal vervangen door een nieuw Wetboek van Vennootschappen én Verenigingen (WVV). Een grote reductie in het aantal vennootschaps- en verenigingsvormen brengt het nieuwe wetboek niet. Alleen de Comm.VA, de CVOA, het ESV, de S-BVBA en de Landbouwvennootschap verdwijnen. Deze laatste wordt evenwel vervangen door de Landbouwonderneming, die net als de sociale onderneming een bijzondere modaliteit is waarvoor bepaalde vennootschappen kunnen kiezen.
Een belangrijke overkoepelende wijziging betreft verder de hervorming van de regeling inzake het bestuur van vennootschappen. Het nieuwe wetboek slaat en zalft op dat vlak. Enerzijds wordt de verantwoordelijkheid van bestuurders, zowel van vennootschappen als verenigingen, doorheen de nieuwe wet meer in de verf gezet. Anderzijds worden de bedragen waarvoor bestuurders aansprakelijk kunnen worden gesteld, voortaan geplafonneerd in functie van de omvang van de onderneming.
Weg met de BVBA. Lang leve de BV!
De belangrijkste wijzigingen zijn er op het vlak van het BVBA-recht dat nagenoeg geheel werd herschreven. Om die trendbreuk meer kracht bij te zetten, werd de vennootschapsvorm meteen ook herdoopt tot BV (Besloten Vennootschap). In het Frans werd gekozen voor de benaming Société à Responsabilité Limité (SRL). De verplichte tussenkomst van de notaris werd onveranderd behouden, zowel voor de oprichting als voor de statutenwijziging.
Meest in het oog springend is dat de BV voortaan een kapitaalloze vennootschap wordt. Dat betekent vooreerst dat voor de oprichting van een BV, zoals in veel andere landen, geen minimumkapitaal meer moet worden samengebracht. De impact gaat evenwel veel verder. Aangezien het juridische concept ‘kapitaal’ verdwijnt, verdwijnen meteen ook zaken zoals een kapitaalverhoging en –vermindering en moet evenmin nog met het kapitaal rekening worden gehouden wanneer dividenden worden uitgekeerd. Het verdwijnen van het kapitaal is op die manier niet alleen relevant voor de nieuwe vennootschappen, maar ook voor alle bestaande BV(BA)’s.
Opgelet evenwel. In de plaats van de regels die traditioneel aan het kapitaal waren vastgeknoopt komen voortaan andere spelregels. Zo wordt de verplichting om een minimumkapitaal samen te brengen vervangen door een algemene verplichting om voor voldoende aanvangsfinanciering te zorgen, een verplichting die bovendien moet worden gedocumenteerd in een financieel plan. Wie roekeloos een BV opricht, zal daar later in zijn privé-vermogen de gevolgen van moeten dragen. Dit maakt meteen ook duidelijk dat het verdwijnen van het kapitaal allerminst betekent dat de wetgever niet langer belang hecht aan het aanhouden van een solide eigen vermogen.
Kapitaalverminderingen verdwijnen logischerwijs in de BV. Alle uitkeringen, ongeacht welk deel van het eigen vermogen dat wordt uitgekeerd, worden aan dezelfde regels onderworpen. Nieuw en een belangrijke verbetering daarbij is dat niet langer uitsluitend naar de balans mag worden gekeken, maar ook naar de financiële realiteit. Er mag maar een uitkering gebeuren wanneer de vennootschap slaagt voor een zogenaamde liquiditeitstest. Het bestuur moet er zich van vergewissen of de vennootschap na de uitkering wel nog zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar schulden.
Aandelen in de BV hebben niet langer een nominale waarde of fractiewaarde. De aandelen worden uitgegeven tegen hun reële waarde die door het bestuur in een verslag moet worden vastgesteld. Op het vlak van de inbreng kan verder ook melding worden gemaakt van de mogelijkheid om in de BV inbrengen van nijverheid te doen. Het betreft de inbreng van toekomstige prestaties of van niet-gematerialiseerde knowhow. Zoals bij alle inbrengen in natura zal ook voor dergelijke inbrengen een bedrijfsrevisor de waarde moeten controleren die op een dergelijke inbreng wordt gekleefd. Een andere flexibilisering in dat verband is dat in de BV wordt afgestapt van de regel dat alle aandelen identiek moeten zijn. Een BV kan verschillende soorten aandelen uitgeven, waarbij bijvoorbeeld aan de aandelen van een bepaalde soort een meervoudig stemrecht wordt toegekend of een groter winstrecht. Uiteraard worden de nodige mechanismen ingebouwd om misbruik bij de invoering van dergelijke aandelen te voorkomen.
Naast de wijzigingen die verband houden met het verdwijnen van het kapitaal, vallen ook nog een aantal andere wijzigingen op te tekenen voor de BV. Zo wil de wetgever dat we ook in besloten vennootschappen voortaan over ‘bestuurders’ spreken in plaats van over ‘zaakvoerders’ en over ‘aandeelhouders’ in plaats van over ‘vennoten’. Ook werd een belangrijke flexibilisering doorgevoerd op het vlak van de verkoop van aandelen. Nu is bij de overdracht van aandelen steeds de instemming vereist van de helft van de vennoten die drie vierde van het kapitaal vertegenwoordigen. In de toekomst kan in de statuten van dit principe worden afgeweken en kan de aandelenoverdracht in de BV geheel vrij worden gemaakt, zoals dat vandaag enkel in de NV kan.
Wanneer wordt de nieuwe wetgeving van kracht?
De nieuwe wet treedt voor het eerst in werking voor de vennootschappen en verenigingen die worden opgericht vanaf 1 mei 2019. Voor de bestaande vennootschappen en verenigingen treden de nieuwe regels pas op 1 januari 2020 in werking. Zij krijgen daarbij een periode van vier jaar, dus tot 1 januari 2024, om hun statuten aan het nieuwe recht aan te passen. Ondertussen zijn deze vennootschappen wel al volledig aan het nieuwe recht onderworpen. Bestaande vennootschappen die niet tot 1 januari 2020 willen wachten om van bepaalde nieuwe mogelijkheden gebruik te maken, kunnen vanaf 1 mei 2019 vrijwillig voor de toepassing van het nieuwe recht kiezen.
0 reacties