Marie Popelin, Marcelle Renson, Paule Lemy, Geneviève Janssen-Pevtschin, Cecile Draps, … Namen die niet vergeten mogen worden. Stuk voor stuk verlegden deze vrouwen grenzen. Ze streden voor rechten die vandaag de dag evident lijken. Op internationale vrouwendag staan we bij enkele van hen stil. Om ze terug in de herinnering te brengen.
Marie Popelin: geweigerd aan de balie
In 1888 studeerde Marie Popelin met onderscheiding af aan de rechtenopleiding van de Université Libre de Bruxelles. Ze was er één van de eerste vrouwelijke studenten, sinds het in 1876 mogelijk werd voor vrouwen om universitaire studies te volgen. Een wetswijziging waar ook Isala Van Diest – als eerste vrouwelijke arts – van zou profiteren. Popelins plan om advocaat te worden zag ze echter gesaboteerd. Hoewel er geen expliciet wettelijk verbod was, zag de exclusief mannelijke balie het niet zitten om haar toe te laten. Ook bij het hof van beroep van Brussel ving ze bot. De mannelijke rechters verantwoordden zich met een reeks hallucinante seksistische clichés over de zwakheid van de vrouw. Eén passage wil ik u niet onthouden:
“Attendu que la nature particulière de la femme, la faiblesse relative de sa constitution, la réserve inhérente à son sexe, la protection qui lui est nécessaire, sa mission spéciale dans l'humanité, les exigences et les sujétions de la maternité, l'éducation qu'elle doit à ses enfants, la direction du ménage et du foyer domestique confiée à ses soins la placent dans des conditions peu conciliables avec les devoirs de la profession d'avocat et ne lui donnent ni les loisirs, ni la force, ni les aptitudes nécessaires aux luttes et aux fatigues du barreau (…).”
Ondanks verwoede pogingen (stage bij een Brussels advocaat die haar wel een kans wilde geven, cassatievoorziening), zou ze zelf nooit het beroep van advocaat uitoefenen.
Marcelle Renson: één van de eerste vrouwelijke advocates
Toch stond Popelin niet alleen in haar strijd. Vanaf begin van de twintigste eeuw komen verschillende kamerleden, zoals Paul Janson, immers met wetsvoorstellen om ook vrouwen toe te laten tot de balie. Wanneer een wet deze mogelijkheid uitdrukkelijk zou voorzien, zouden balies immers niet meer kunnen weigeren. Het eerste initiatief strandde echter in de Kamercommissie. Het zou nog eens twintig jaar duren voor er een nieuwe poging werd gedaan. Deze keer kwam de minister van Justitie Emile Vandervelde zelf met een wetsontwerp. Ook nu weer was het verzet, voornamelijk van katholieke zijde, hevig. Deze keer lukte het evenwel niet om de innovatie tegen te houden. De wet werd afgekondigd op 7 april 1922.
Marie Popelin was zelf ondertussen overleden, maar haar strijd had wel iets opgeleverd. Dankzij de wetswijziging kon Marcelle Renson de eerste Belgische advocate worden. Op 8 mei legde ze samen met twee andere vrouwen de eed af: Paule Lamy et Marguerite De Munter-Latinis, ook zij mogen dus niet vergeten worden. En toch lijken ze nu al wat vergeten. Hoewel ze elk op hun eigen manier pionier waren, heeft geen van hen een Nederlandstalige Wikipedia-pagina. En ik geef toe, Marcelle Renson was me al bekend, de twee anderen leerde ik pas kennen bij de research voor deze tekst.
Over Marcelle Renson vertel ik graag wat meer, maar het loont zeker ook de moeite om de levensverhalen van Paule Lamy en Marguerite De Munter er eens op na te lezen. Renson was tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Frankrijk verhuisd. Daar kon ze zich op 5 maart 1919 wel aan de Balie van Parijs inschrijven. Bij onze zuiderburen waren vrouwen al welkom in de advocatuur sinds 1901 (twee decennia voor België!). Bij haar terugkeer naar ons land moest ze opnieuw examens afleggen om ook hier doctor in de rechten te worden (meer te vergelijken met wat we nu een master noemen dan een doctoraat). Advocate worden, kon echter niet. Al kon ze de facto wel aan de slag bij meester Lionel Anspach. Ze nam in ieder geval het heft in eigen handen, want ze werkte met Vandervelde samen om de genoemde wetswijziging door het parlement te krijgen. Ook wanneer ze haar eigen slag had thuis gehaald bleef ze zich – de rest van haar leven – inzetten voor vrouwenrechten. Zo ijverde ze al vanaf de jaren twintig voor een hervorming van het Burgerlijk Wetboek om de gelijkheid van mannen en vrouwen te versterken. Iets wat in feite pas een halve eeuw later echt zou worden verwezenlijkt.
Enkele kanttekeningen hierbij zijn wel op hun plaats : een vrouw mocht dan wel advocaat worden, maar als ze getrouwd was kon dat enkel mits uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van haar man. Die mocht zijn toestemming te allen tijde intrekken.
Magistratuur en notariaat
Als we kijken naar de toegang van vrouwen tot de magistratuur, wordt het nog erger. Dat werd pas geregeld bij wet van 21 februari 1948 (!). En ook toen waren er nog rabiate tegenstanders. Geneviève Janssen-Pevtschin werd in 1948 rechter bij de Brusselse rechtbank van eerste aanleg.
Om notaris te kunnen worden moesten vrouwen zelfs wachten tot in 1958. U leest het goed, 1958. In dat jaar werd ook de vereiste van de voorafgaande toestemming van de echtgenoot afgeschaft.
In 1980 ten slotte werd Cecile Draps de eerste advocate bij het Hof van Cassatie.
Hoe doen andere landen het?
In vergelijking met de landen rondom ons liepen we echt wel achter. In Frankrijk konden vrouwen zich al sinds 1901 inschrijven bij een balie. Voor de volledigheid: tijdens de Franse Revolutie trad Victorie de Villirouet al als advocaat op in de rechtbank. In Nederland is het mogelijk sinds 1903. Duitsland loopt qua timing meer gelijk met België: Anita Augsburg studeerde als eerste vrouw af in de rechten in 1897, maar mocht haar beroep niet uitoefenen. In hetzelfde jaar als Renson trad de Duitse Maria Otto toe tot de balie van München, waar ze tot haar dood in 1977 werkte. Ook in Luxemburg duurde het tot de jaren twintig: in 1923 werd Marguerite Welter tot de balie toegelaten, maar zij oefende uiteindelijk het beroep niet uit. In 1927 werd Netty Probst de eerste vrouw die echt actief als advocaat aan de slag ging. In de jaren vijftig werd ze de eerste vrouwelijke stafhouder.
Tijdens de Italiaanse renaissance trad de eerste vrouw, Giustina Rocca, op als advocaat. De eerste moderne vrouwelijke advocaat, liet tot 1883 op zich wachten. Toen trad Lidia Poët toetrad tot de balie, om al snel weer geschrapt te worden, omdat de advocaat-generaal vrouwen toch niet geschikt vond om het beroep uit te oefenen.
140 jaar na Popelin: hoe zit het vandaag?
De strijd van Marie Popelin is nu bijna 140 jaar geleden, het aantreden van Marcelle Renson ligt ook al een eeuw achter ons. Hoe zit het dan vandaag? Zowel de rechtenopleiding als de advocatuur zijn de afgelopen decennia erg vervrouwelijkt. Bij de afgestudeerde juristen zijn er nu meer dan zestig procent vrouwen. Helaas blijkt dit zich niet af te spiegelen in de topfuncties in advocatenkantoren. Bij vennoten en partners zijn de mannen nog steeds ruim in de meerderheid. Er is nog ruimte voor verbetering.
Lees ook
0 reacties