Nieuw artikel 3.138 BW bevat de definitie van het vruchtgebruik, met onder andere de essentiële kenmerken, waarvan partijen niet mogen afwijken. Het vruchtgebruik kan worden gevestigd op roerende of onroerende goederen, op lichamelijke en onlichamelijke goederen en op een bepaald geheel van dergelijke goederen. Na de vestiging kan het vruchtgebruik ook worden verlengd of vernieuwd.
Verlenging
Er is uitdrukkelijk voorzien dat het vruchtgebruik kan worden verlengd (art. 3.141, 5 BW). Deze verlenging is wettelijk toegestaan binnen de grenzen van artikel 3.141, 2 BW (tot aan het overlijden van de persoon op wiens hoofd het vruchtgebruik is gevestigd en maximaal 99 jaar).
Hoe wordt zulke verlenging fiscaal bekeken? Vlabel heeft hierover eerder reeds een uitspraak gedaan. In de besproken situatie hadden A en vennootschap B samen het vruchtgebruik en blote eigendom ten bezwarende titel verworven. Als tussen hen beide nu een verlenging wordt toegestaan door A, dan betreft dit een andere persoon dan diegene die het vruchtgebruik initieel heeft gevestigd, namelijk de verkoper. Om die reden gaat het om de vestiging van een nieuw vruchtgebruik dat ook als dusdanig moet worden belast.
Maar wat indien het wel degelijk dezelfde personen betreft? A vestigt een vruchtgebruik voor x jaar in het voordeel van B en tijdens deze termijn komen dezelfde partijen een verlenging van de termijn overeen? De federale administratie is van oordeel dat in dat geval het verkooprecht dient geheven te worden, berekend op de overeengekomen prijs en op basis van de subsidiaire heffingsgrondslag indien de verkoopwaarde hoger is dan de bedongen prijs.
In dezelfde zin oordeelde de administratie bij verlenging van een vruchtgebruik dat door A was ingebracht in natura in vennootschap B waarvan hij aandeelhouder is. De verlenging wordt vergoed in aandelen, anders betreft het geen inbreng meer, of op andere wijze, in welk geval er sprake is van verkoop, ruiling enz. Indien het vruchtgebruik een in België gelegen onroerend goed betreft dat niet tot bewoning aangewend wordt of bestemd is wordt op de verlenging van de inbreng van het vruchtgebruik het inbrengrecht geheven indien de verlenging van het vruchtgebruik volledig wordt vergolden door toekenning van aandelen voor de bijkomende periode van deze verlenging. Wordt de inbreng gedeeltelijk anders vergolden dan door aandelen wordt op dat gedeelte het recht geheven zoals op een overeenkomst onder bezwarende titel.
Vernieuwing
Het vruchtgebruik kan worden vernieuwd (art. 3.141, 5 BW). Het betreft dan de vestiging van een nieuw vruchtgebruik met alle fiscale gevolgen van dien, zoals besproken in het vorige artikel.
Een meer uitgebreide analyse over de fiscale en burgerrechtelijke aspecten van vruchtgebruik van de vestiging tot het einde, leest u in het artikel van de hand van Erik Van Tricht, erenotaris, erevoorzitter Fednot, voormalig gastprofessor UGent, “Erfpacht, opstal en vruchtgebruik: een mijnenveld voor de notaris. Hoe zit het met de verschuldigde registratierechten?” in Rechtskroniek voor het Notariaat, Deel 39.
0 reacties