In een ruling eerder dit jaar stelt de Vlaamse Belastingdienst dat de inbreng onder ontbindende voorwaarde van overlijden fiscaal misbruik is.
De inbreng onder ontbindende voorwaarde van overlijden is fiscaal misbruik
(Voorafgaande beslissing nr. 16057 dd. 09.01.2017)
In een ruling van 9 januari 2017 heeft de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) zich uitgesproken over een techniek van successieplanning via huwelijkscontract. Echtgenoten wensen roerende en onroerende goederen in te brengen in het gemeenschappelijk vermogen. Aan deze inbreng wensen zij twee ontbindende voorwaarden te koppelen:
-
- een ontbindende voorwaarde bij echtscheiding;
- een ontbindende voorwaarde bij overlijden.
In deze beslissing heeft VLABEL geoordeeld dat de inbreng van goederen in het gemeenschappelijk vermogen onder de optioneel ontbindende voorwaarde van ontbinding van het huwelijk door overlijden van de andere echtgeno(o)t(e) fiscaal misbruik is. Volgens VLABEL heeft de toevoeging van deze voorwaarde enkel als doel om de erfbelasting te vermijden en in gaat tegen de artikelen 2.7.1.0.2 en 2.7.1.0.4. VCF. De aanvrager toont volgens VLABEL geen andere dan fiscaalrechtelijke motieven. De inbreng onder ontbindende voorwaarde bij echtscheiding is daarentegen geen fiscaal misbruik.
Bij deze beslissing kunnen toch een aantal kanttekeningen worden geplaatst.
Een ontbindende voorwaarde koppelen aan de inbreng is geldig
Allereerst kan worden benadrukt dat een inbreng onder ontbindende voorwaarde op civielrechtelijk vlak perfect geldig is. Aan de inbreng onder dergelijke voorwaarde is overigens ook een civielrechtelijk (dus niet-fiscaal) motief verbonden.
Civielrechtelijk doel
Het civielrechtelijk doel (dus niet-fiscaal doel) van de aanvragers bestond erin om de ingebrachte goederen te doen terugkeren naar het eigen vermogen van de inbrenger. De onder een gemeenschapsstelsel gehuwde echtgenoot wenst immers niet dat de door hem ingebrachte goederen deel uitmaken van de te verdelen massa bij het overlijden van de andere echtgenoot. Een ontbindende voorwaarde heeft retroactieve werking. Door de ontbinding worden de goederen geacht nooit deel te hebben uitgemaakt van het gemeenschappelijk vermogen en bij uitbreiding dus ook niet tot de belastbare nalatenschap. Aangezien de retroactieve voorwaardelijke inbreng op civielrechtelijk vlak geldig is, is men ook verplicht om de werking ervan op fiscaal vlak te aanvaarden.
Fiscaal misbruik volgens VLABEL
Voor VLABEL vormt deze techniek fiscaal misbruik, wellicht omdat er ook een andere manier is om de ingebrachte goederen “terug te nemen”. Artikel 1455 BW bepaalt dat de inbrengende echtgenoot de ingebrachte goederen mag terugnemen zonder aanrekening van de waarde ervan op zijn aandeel in de ontbonden huwelijksgemeenschap. In dat geval blijven de goederen dus deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen (al worden zij in het kader van de verdeling ervan wel toebedeeld aan de inbrengende echtgenoot). Het gevolg daarvan is natuurlijk dat de inbrengende echtgenoot erfbelasting moet betalen indien hij meer krijgt dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen (waartoe de goederen die hij/zij heeft ingebracht nog steeds behoren).
Keuze voor de minst belaste weg niet meer mogelijk?
Het probleem is dus dat de aanvragers in casu de civielrechtelijke optie hebben gekozen die aanleiding gaf tot de minst belaste weg, want zij hadden zich even goed kunnen beroepen op de terugname via artikel 1455 BW. VLABEL stelt dat er sprake is van fiscaal misbruik en dus van belastingontduiking. Toch stellen wij ons de vraag of er in casu niet gewoon sprake is van belastingontwijking door het kiezen van de minst belaste weg. Betekent dit nu dat telkenmale de belastingplichtige de minst belaste weg kiest, VLABEL deze kan terugfluiten door de kaart fiscaal misbruik te trekken? Daar begint het alleszins op te lijken.
0 reacties