U zal het ook al meegemaakt hebben. De fiscus durft al eens – naar aanleiding van een nakende fiscale controle van uw klant en specifiek ter voorbereiding daarvan – te vragen om de gehele boekhouding van haar/hem op voorhand (digitaal) over te maken. Vaak stuurt de fiscus zelfs een handleiding van uw specifiek boekhoudprogramma mee, zodat u de gevraagde gegevens gemakkelijk digitaal kan verzamelen. Tot voor kort gebeurde dit vaak onder “dreiging” van boetes, maar de laatste tijd gaat het eerder om een vriendelijke uitnodiging. En dat heeft een reden. Maar hoe hiermee omgaan, wetende dat u als boekhouder “belast” bent met een rigide beroepsgeheim?
Fiscale controles – algemene spelregels
Zoals geweten, lopen de controleregels inzake inkomstenbelastingen en btw min of meer gelijk, al geeft de – minder geformaliseerde – btw-procedure wel ietwat meer “controlemacht” aan de btw-ambtenaren, en deze laatsten zijn dan nog van oordeel minder door strikte controletermijnen te zijn gebonden. Niet verwonderlijk dus dat fiscaal onderzoek vaak btw-technisch gedreven is…
Wat er ook van zij, beide fiscale wetboeken voorzien in een “getrapt” controlesysteem, al is dat – toegegeven – niet expressis verbis in de wetboeken vastgelegd.
De eerste controlemogelijkheid betreft het “boekenonderzoek” (Art. 315 ev. WIB 1992 en 61 WBTW), zeg maar een “Theevisite” op het bedrijf van uw klant. “Wilt u uw (digitale) boeken eens laten zien” ? De fiscus moet dit dus vragen – “op haar verzoek” – en de belastingplichtige heeft een zekere meewerkplicht, al staat dit ook niet met zoveel woorden in de wetteksten. Meer zelfs, indien er niet wordt meegewerkt – wat dus blijkbaar ook een optie kan zijn… – riskeert men administratieve boeten en een ambtshalve aanslag, met omkering van de bewijslast tot gevolg. En kan de fiscus, althans volgens het Gentse Hof (Gent 9 oktober 2017, Fisc. Act. 2019/01, 12-13), alle ingebrachte kosten van een sales manager verwerpen, met een belastingverhoging van 50% er bovenop, omdat deze absoluut niet wou meewerken. Meer nog, kreeg een advocaat een dwangsom van 500 euro per dag opgelegd, opdat die de – geanonimiseerde – derdenrekeningen zou overmaken aan de fiscus (Gent 15 juni 2010, Fisc. Koerier 2010/16, Pag. 625 – 631).
Zijn er dan na het boekenonderzoek nog onduidelijkheden, dan kan de fiscus een vraag om inlichtingen – beter: toelichtingen – zenden (Art. 316 WIB 1992 en 62 WBTW). Fishing is uit den boze, daar is iedereen het over eens, ook de fiscus.
En vervolgens blijft er wat men pleegt te noemen de fiscale visitatie (Art. 319 WIB 1992 en 63 WBTW), zowat te vergelijken met “Komen eten”, waar de fiscus de eettafel kan verlaten en ook in de keuken – of elders – kan komen snuffelen, en misschien zelf(s) kasten opentrekken (?).
Hoewel de huisvisitatie niet het voorwerp van dit artikel uitmaakt, moet toch een arrest van het Grondwettelijk Hof in herinnering moet worden gebracht (GwH 12 oktober 2017, 116/2017, Fisc. Act. Nr. 2017/36, 1-6), waarbij het Hof de betreffende artikelen inzake huisvisitatie (319 WIB 1992 en 63 WBTW) weliswaar niet ongrondwettelijk acht, maar waarbij het Hof in het arrest onder B.10 in niet mis te verstane bewoordingen het volgende stelt – en de fiscus/BBI negeert dit wel een keer- : “Ze staan de bevoegde ambtenaren evenwel niet toe zich met dwang de toegang tot de beroepslokalen te verschaffen wanneer de verplichte medewerking niet wordt verleend. Mocht de wetgever een dergelijke afdwingbaarheid van de toegang tot de beroepslokalen, zonder de instemming van de belastingplichtige hebben beoogd, dan had hij daarin uitdrukkelijk moeten voorzien en de voorwaarden daartoe moeten omschrijven, wat niet het geval is”. En verder onder B.11.3: “De in het geding zijnde bepalingen laten de bevoegde ambtenaren evenwel niet toe om de inzage van de bedoelde boeken en stukken of bescheiden eigenmachtig af te dwingen indien de belastingplichtige zich daartegen verzet. Mocht de wetgever een dergelijke afdwingbaarheid hebben beoogd, dan had hij daarin uitdrukkelijk moeten voorzien en de voorwaarden daartoe nauwkeurig moeten omschrijven, wat niet het geval is”. Het lijkt uw taak te zijn bij meer bewogen huisvisitaties de fiscus hierop zeker te wijzen.
Al deze (getrapte) controlemaatregelen moeten de fiscus toelaten om tot een correcte (controle/eventueel) taxatie te kunnen overgaan. Op de vraag of de fiscus een taxatie op onrechtmatig bekomen gegevens mag steunen, komen we later op terug, al kan alvast worden gesteld dat de (Belgische) rechters vaak de hand boven het hoofd van de fiscus houden. Geen goed nieuws dus voor de belastingplichtigen, al is er wel hoop.
In de praktijk lijkt het er evenwel op dat de fiscus vooraleer hij ter plaatse komt, alvast zijn dossier wenst voor te bereiden en u of uw cliënt alvast de boekhouding opvraagt.
De hamvraag hierbij is in welke mate hieraan gevolg kan worden gegeven: moet de volledige boekhouding elektronisch worden overgemaakt aan de fiscus?
Pro memorie: waar moet de boekhouding “(bij)gehouden” worden?
[…]
Geïnteresseerd in het vervolg van deze bijdrage?
Dit artikel van mr. Leo De Broeck en mr. Celine Hendrickx is eerder verschenen in het tijdschrift “Pacioli” (nr. 481).
U kan het volledige artikel integraal raadplegen via de website van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF).
Leo De Broeck en Celine Hendrickx (Advocaten De Broeck Van Laere & Partners)
0 reacties