Dit weekend publiceerde De Standaard het afscheidsinterview met rechter en ondervoorzitter Jan Van den Berghe, de eigenzinnige en rechtlijnige magistraat die opzienbarende vonnissen velde in milieuzaken, maar ook van zich liet horen in andere spraakmakende dossiers (zoals recent nog in de zaak van Schild & Vrienden). Over zijn grondige juridische kennis bestaat niet de minste twijfel, maar hij werd ook wel vaak omschreven als een activistische rechter.
“Zo noemen ze mij, of ook wel een ‘door Moskou gestuurde uiterst linkse communist’ (lacht). Zo willen zij mij marginaliseren en banaliseren. Maar dat rechters een maatschappelijke rol hebben, is geen marginale opvatting”, zo laat hij door de krant optekenen. Hij neemt ook geen blad voor de mond wanneer hij het heeft over de verhouding tussen magistraten en politici. “Van een politicus (…) zou je verwachten dat hij weet dat de overheid zich niet moet moeien met andere staatsinstellingen. Politici mogen iets meer ruggengraat hebben. Dat betekent ook dat ze moeten weten wanneer ze moeten zwijgen” (“Politici moeten weten wanneer ze zwijgen”, DS, 30 maart ). Nu hij met pensioen is, ligt zijn focus op zijn passie voor de natuur en meldt hij met trots dat hij de zwartkop en andere vogels heeft gespot in zijn tuin.
Vijftig jaar geleden schreef wijlen prof. Van Gerven zijn boek “het beleid van de rechter”. Het was toen revolutionair om, met verwijzing naar een hele reeks rechtsfilosofen, voorzichtig te stellen dat de rechter een zekere beleidsvrijheid heeft en dus binnen die grenzen aan beleid en politiek doet. Dat valt natuurlijk niet gelijk te stellen met de politiek zoals die door de wetgevende en uitvoerende macht wordt bedreven. Of, om het met de woorden van Van den Berghe te stellen: “rechters hebben nog nooit bepaald wélk beleid politici moeten voeren. Wel dat ze zich moeten houden aan de regels waarvoor ze zelf hebben gestemd”.
Wie de weekendeditie van La Libre Belgique ter hand nam, kon een dubbelinterview lezen met twee recent gepensioneerde magistraten die meer willen dan alleen maar naar de vogels in hun tuin kijken. Michel Claise (gewezen onderzoeksrechter in Brussel, die de oorlog aanbond tegen witteboordcriminelen en onlangs nog het Europees Parlement in rep en roer bracht met een grootschalig fraudeonderzoek) en Luc Hennart (de gewezen voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel, die er alles aan doet om zijn imago van moeilijk mens te koesteren, niet alleen omwille van zijn onafscheidelijke strikdas) zijn beiden kandidaat voor de volgende verkiezingen. Dat mag verbazen. Parketmagistraten maken al eens een (veelal tijdelijke) overstap naar de politiek door bijvoorbeeld kabinetsmedewerker te worden van de minister van Justitie, waarmee ze overigens enkel en ten overvloede aantonen dat een parketmagistraat niet zomaar kan worden gelijkgesteld met een rechtsprekende rechter van de zetel. De huidige minister van Justitie heeft als parketmagistraat jarenlang op ministeriële kabinetten mee aan het beleid getimmerd, maar toen hij minister van Justitie werd, diende hij definitief ontslag te nemen als magistraat.
Nu zijn er dus twee gewezen magistraten kandidaat voor de komende verkiezingen (Michel Claise is kandidaat voor het federaal parlement op de lijst van DEFI (ex-FDF) en Luc Hennart staat vierde op de PS-lijst voor het Europees Parlement), maar actieve politiek lijkt in te gaan tegen het DNA van een (zetelende) magistraat. Michel Claise zocht tot nu een originele manier om maatschappelijke aandacht te vragen voor de georganiseerde criminaliteit via goed geschreven romans. Met zijn laatste in een lange rij (“Code Kanun”) schrijft hij met kennis van zaken over de gevaren van de Albanese maffia. Dat boek schreeuwt om meer aandacht voor het fenomeen, maar toch verbaast het dat zo iemand in de herfst van zijn carrière zich nog in de actieve politiek wil storten, al lijken zijn politieke ambities beperkt.
Luc Hennart blaakt in hetzelfde interview van ambities. In de krant stelt hij onomwonden – en zoals het een volleerd politicus past – dat hij “ter beschikking” staat om de volgende minister van Justitie te worden “wanneer het hem wordt voorgesteld”. Hennart vindt onder meer dat 75% tot 80 % van de gedetineerden niet op hun plaats zijn in de gevangenis en er moet worden nagedacht over alternatieve straffen. Hij verwijst daarvoor naar een bekende uitspraak van Robert Badinter, de gewezen Franse minister van Justitie, die ooit stelde dat we voor ieder persoon de hoop moeten koesteren dat hij beter kan worden.
De vraag is natuurlijk wel of gewezen zetelende magistraten beter worden wanneer ze in de actieve politiek stappen en zich daarmee “naar de overkant” gaan begeven.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns met de visie van meester Hugo Lamon op Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties