Wat als ... je ouder niet meer in staat is om alleen te wonen
Wat als … je ouder niet meer in staat is om alleen te wonen

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 07/09/2016 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Dat je ouder niet staat te springen om zijn of haar vertrouwde omgeving achter te laten om in een woon- zorgcentrum te gaan wonen, begrijp je vast. Maar soms is het voor zijn of haar welzijn en veiligheid wel de beste keuze. Hoe lang de wachtlijst is voor jouw ouder, hangt af van de graad van zelfredzaamheid. Om dat te meten, hanteren de WZC’s de KATZ-schaal. Private banker Karl Ruts geeft duiding.

Wat als … je ouder niet meer in staat is om alleen te wonen, maar dat zelf niet inziet?

Mathilde woont nog altijd alleen thuis en is ervan overtuigd dat ze alles nog zelf weet te beredderen. Door enkele minder aangename – en soms zelf gevaarlijke – voorvallen denken haar kinderen daar anders over. Zij zouden zich geruster voelen mocht Mathilde naar een rust- en verzorgingstehuis verhuizen. Ze vragen zich af wie er bevoegd is om aan Mathilde te zeggen dat alleen thuis wonen, zelfs met thuisverpleging, niet meer mogelijk is.

De impact die een verhuizing naar een verzorgingstehuis met zich meebrengt, kun je moeilijk overschatten. Het spreekwoord ‘Oude bomen moet je niet verplanten’ bevat niet voor niets een grote waarheid. De meeste ouderen wonen al vrij lang in hun woning en naar een rusthuis verhuizen betekent voor hen een ingrijpend en definitief afscheid van hun vertrouwde leven. Als je op oudere leeftijd je woning moet verlaten, verlies je niet alleen je vertrouwde omgeving en alle herinneringen die eraan vastkleven, maar zelfs een stukje van je identiteit en vooral ook een deel van je zelfstandigheid en vrijheid. Je komt terecht in een situatie die zo goed als onomkeerbaar is en waarin je van anderen afhankelijk bent. Een dergelijke verhuizing kan dan ook aanleiding geven tot een gevoel van onzekerheid en aantasting van de eigenwaarde. Bovendien komt het verhuizingaspect vaak pas ter sprake wanneer de oudere zich in een crisissituatie bevindt of ervan aan het herstellen is. Denk maar aan een koppel waarvan de kwiekste partner overlijdt en de meer zorgbehoeftige alleen achterblijft, of aan een alleenstaande die na een val in het ziekenhuis is terechtgekomen, waarna de kinderen besluiten dat het zo echt niet verder kan …

Het is niet verwonderlijk dat de meeste ouderen graag zolang mogelijk thuis blijven en dat ze allemaal die bezorgdheid delen. Ook de wijze waarop onze maatschappij zorg organiseert, evolueert hoe langer hoe meer naar begeleid zelfstandig (blijven) wonen. Een opname in een rust- en verzorgingstehuis komt meestal maar aan bod bij een zware hulpbehoefte. Als een dergelijke opname toch plaatsvindt, ligt het initiatief ervoor vaak bij de kinderen. Je vader loopt voortdurend verward rond, je moeder is alweer eens zwaar gevallen en jij kunt de zorg misschien niet meer aan of vindt het onverantwoord dat je ouder nog alleen thuis zit. Maar zolang je ouder niet wilsonbekwaam is verklaard, heb je voor een opname ook zijn of haar toestemming nodig. In de praktijk zetten kinderen of een ander familielid de oudere al vaak op de wachtlijst van een woon- zorgcentrum. Als naaste familie merk je meestal vlugger dan je bejaarde familielid op dat hij of zij er fysiek of mentaal erg op achteruitgaat en dat de zelfredzaamheid in het gedrang komt. Soms leidt dat ook tot pijnlijke confrontaties of discussies omdat de oudere de zaken minimaliseert en vindt dat de familie sterk overdrijft. Hoewel je wettelijk gezien de wil van je bejaarde ouder die nog altijd gezond van geest is en zich hardnekkig tegen een opname blijft verzetten, moet respecteren, komt het toch vaak voor dat een ouder zich onder druk van de kinderen of naaste familie laat opnemen in een woon- zorgcentrum. Meestal ziet de ouder er zelf de noodzaak niet van in. Dat gaat niet weinig met bittere gevoelens gepaard en uitspraken als: ‘Ze hebben mij gedwongen’ of ‘Ik wil hier helemaal niet zijn’.

Om de graad van hulpbehoefte en zelfredzaamheid te meten, hanteren de rust- en verzorgingstehuizen een evaluatieschaal, de zogenaamde KATZ-schaal. Een arts of verpleegkundige vult die in. De schaal bepaalt ook de financiering van de opname in het rusthuis: hoe groter de zorgraad is, hoe meer die meetelt in de financiering van het woon-zorgcentrum. Voor de zelfredzaamheid op het fysieke vlak worden de volgende onderdelen geëvalueerd: zich kunnen wassen, zich kunnen aankleden, zich kunnen verplaatsen, zelfstandig naar het toilet gaan, continent zijn en eten. De arts of verpleegkundige geeft voor elk onderdeel een score van 1 tot 4 al naargelang de persoon in kwestie zichzelf nog helemaal zelfstandig kan beredderen of de beperkte, uitgebreide of volledige hulp van derden nodig heeft. Voor de psychische hulpbehoefte gaat de arts of verpleegkundige de mate van desoriëntatie in tijd en ruimte na: geen, nu en dan, bijna dagelijkse of volledige desoriëntatie. Die fysieke en psychische evaluatie bepaalt de categorie van zorgbehoefte. Komt de KATZ-schaal niet overeen met de werkelijkheid, dan kan het rusthuis hiervoor een sanctie krijgen en zijn subsidie verliezen.

De lange wachtlijsten voor rusthuizen bestaan vooral voor die categorie van ouderen die nog goed scoren wat hun lichamelijke en geestelijke zelfredzaamheid betreft. Voor ouderen met een hoge zorgbehoefte en voor wie de verzorgingsinstelling ook meer subsidies krijgt, zijn die wachtlijsten veel minder lang en kan in dringende gevallen een opname vrij vlug plaatsvinden. Het is dus best mogelijk dat de kinderen ervan overtuigd zijn dat hun ouder niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat een opname dringend nodig is, maar dat de bejaarde op basis van de KATZ-schaal nog niet aan de criteria van zware hulpbehoefte voldoet en bijgevolg ook op de (lange) wachtlijst blijft staan.

We willen toch nog even opmerken dat de overgrote meerderheid van de patiënten, ook die met een hoge zorgbehoefte, juridisch toch nog vaak handelingsbekwaam zijn omdat niemand in hun naaste omgeving heeft gevraagd om een bewindvoerder aan te duiden. In de praktijk is het voor het rust- en verzorgingstehuis meestal ook voldoende dat een vertrouwenspersoon (meestal een naast familielid) de opnamedocumenten tekent zonder dat die over een mandaat van bewindvoering of formele volmacht  beschikt.

Aandachtspunt
Wie een verblijf in een woon-zorgcentrum overweegt, denkt daar vanwege de soms lange wachtlijsten het best al vroeg genoeg over na, zelfs als je gezondheid nog goed is.

 

Dit artikel werd genomen uit Financiële zorgvragen, in goede en kwade dagen.
Auteurs: Ingrid Stevens, Rik Deblauwe, Karl Ruts, Jo Stremersch, Johan Verstraete, Ingrid Verstringe, m.m.v. Herman Nys. Gepubliceerd door KnopsPublishing.
Wat als je ouder de opname in een zorginstelling niet zelf kan betalen?

Artikel op Seniorennet.be 

 

 

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.