De COVID-19-crisis heeft voor bepaalde bedrijven diepe wonden geslagen. De regering wenst deze bedrijven te ondersteunen door hen de mogelijkheid te bieden op een fiscaal gunstige manier hun eigen vermogen terug te versterken, en dat via de zogenaamde ‘wederopbouwreserve’. De wederopbouwreserve laat vennootschappen toe om toekomstige winsten fiscaal gunstig te reserveren en dus het eigen vermogen te versterken, door deze tijdelijk vrij te stellen van vennootschapsbelasting mits naleving van een aantal (strenge) voorwaarden. De toekomst zal uitwijzen of bedrijven deze symboolmaatregel daadwerkelijk zullen toepassen. Het betreft immers enkel een uitstel van belasting en het kan de bewegingsvrijheid beperken door de strenge toepassingsvoorwaarden.
Wederopbouwreserve: vrijstelling toekomstige winsten ten belope van verlies 2020/2021
Voor de aanslagjaren 2022, 2023 of 2024 kunnen vennootschappen ervoor opteren hun winsten belastingvrij te reserveren onder de vorm van een vrijgestelde ‘wederopbouwreserve’.
De mogelijkheid om een wederopbouwreserve aan te leggen is (over de verschillende aanslagjaren gezamenlijk heen) beperkt tot het bedrijfsverlies dat de betrokken vennootschap in het boekjaar dat afsluit in 2020 heeft geleden, met een absoluut maximum van 20 miljoen euro. Voor vennootschappen die hun boekjaar afsluiten in de periode tussen 1 januari 2020 en 31 juli 2020 wordt het bedrag beperkt tot de bedrijfsverliezen geleden in het boekjaar dat afsluit in 2021, opnieuw met een maximum van 20 miljoen euro.
Vennootschappen waarvan het bedrijfsresultaat voor voormelde periodes niet in verlies is, vallen dus sowieso uit de boot. Zij kunnen geen wederopbouwreserve aanleggen. Anderzijds kunnen vennootschappen die voor voormelde periodes wel verliezen hebben geleden evenmin een wederopbouwreserve aanleggen indien ze voor de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 blijven verliezen maken.
Onaantastbaarheidsvoorwaarde
De wederopbouwreserve wordt slechts vrijgesteld van belasting indien zij op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt is en niet tot grondslag dient voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning. Dit is de zogenaamde onaantastbaarheidsvoorwaarde die ook geldt ten aanzien van andere vrijgestelde meerwaarden.
Zodra niet langer is voldaan aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde (bv. ingevolge liquidatie van de vennootschap of uitkering) zal de wederopbouwreserve worden belast. Maar ook wanneer blijvend is voldaan aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde kan, zoals hierna zal blijken, de wederopbouwreserve worden belast.
Geen banden met belastingparadijzen
Bovendien mag de betrokken vennootschap geen banden hebben met belastingparadijzen gedurende een bepaalde sperperiode. Deze sperperiode loopt vanaf 12 maart 2020 tot de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de wederopbouwreserve wordt genoten, zijnde totdat de wederopbouwreserve volledig belastbaar is geworden.
Een vennootschap wordt geacht banden te hebben met belastingparadijzen indien ze een rechtstreekse deelneming aanhoudt in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs. Dit is tevens het geval indien de vennootschap tijdens een boekjaar betalingen van minstens 100.000 euro heeft gedaan aan een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs, tenzij de vennootschap kan aantonen dat deze betalingen zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen als gevolg van rechtmatige financiële of economische behoeften.
Ingeval van banden met een belastingparadijs, kan de belastingvrijstelling niet worden verleend of gaat de verleende belastingvrijstelling verloren.
Terugname vrijstelling bij uitkering eigen vermogen en besparing op personeelskosten
De wederopbouwreserve heeft tot doel vennootschappen te ondersteunen in het versterken van hun eigen vermogen. De regering heeft er dan ook voor geopteerd de tijdelijke belastingvrijstelling terug te nemen zodra de vennootschap besluit haar eigen vermogen te verminderen, ongeacht of de onaantastbaarheidsvoorwaarde blijvend wordt nageleefd en ongeacht het tijdstip waarop deze uitkering plaatsvindt. Zodra de vennootschap besluit tot een uitkering van haar eigen vermogen vindt een terugname van de belastingvrijstelling plaats door de wederopbouwreserve tot beloop van de uitkering aan te merken als winst van het belastbaar tijdperk waarin de uitkering gebeurt.
Volgende uitkeringen die de aandeelhouders bevoordelen worden geviseerd: een inkoop van eigen aandelen (ten belope van de waarde van de inkoop), een toekenning of uitkeringen van dividenden (ten belope van het bedrag van het dividend) en een kapitaalvermindering (ten belope van het bedrag van de kapitaalvermindering). De Memorie van Toelichting verduidelijkt dat de uitkering aan de werknemers van een premie in de vorm van aandelen niet wordt geviseerd, deze uitkering betreft immers geen bevoordeling van de aandeelhouders.
Ook de besparing op personeelskosten wordt afgestraft. Indien en voor zover het bezoldigingsniveau van een vennootschap daalt onder een welbepaald peil wordt de belastingvrijstelling teruggenomen. Dit is inzonderheid het geval indien het bedrag in de post ‘620 bezoldigingen en rechtstreekse voordelen’ van de resultatenrekening lager is dan 85% van het in dezelfde post ingeschreven bedrag voor het boekjaar dat afsloot in 2019, of nadien nog verder zakt.
Uitgesloten vennootschappen
In het licht van bovenstaande heeft de regering ervoor geopteerd vennootschappen uit te sluiten die in de periode van 12 maart 2020 tot aan de dag van de indiening van de aangifte, verbonden aan een aanslagjaar waarin een wederopbouwreserve wordt aangelegd, besluiten eigen vermogen uit te keren aan hun aandeelhouders (onder de vorm van inkoop eigen aandelen, dividenden of elke andere vermindering of verdeling van eigen vermogen). Dit druist immers in tegen de noodzaak om het eigen vermogen te versterken.
Ondernemingen die op 18 maart 2020 konden worden aangemerkt als ondernemingen in moeilijkheden worden van de maatregel uitgesloten. De regeling inzake de wederopbouwreserve is immers bedoeld om ondernemingen te helpen die in beginsel gezond zijn, maar door de COVID-19-pandemie tijdelijk liquiditeitsproblemen hebben.
Ook beleggingsvennootschappen, gereglementeerde vastgoedvennootschappen, coöperatieve participatievennootschappen en zeevaartvennootschappen die aan de tonnagebelasting onderworpen zijn, kunnen sowieso geen toepassing maken van de wederopbouwreserve.
Besluit: tijdelijke belastingvrijstelling mits naleving strikte voorwaarden
De wederopbouwreserve lijkt in het bijzonder te zijn weggelegd voor vennootschappen die hun eigen vermogen op korte termijn wensen te versterken, bijvoorbeeld in het belang van hun banden met leveranciers en/of financiële instellingen. Vennootschappen die dit niet vandoen hebben, zullen er wellicht eerder voor opteren de geleden verliezen te compenseren met latere winsten (zonder daarbij aan een resem voorwaarden te moeten voldoen).
Opteert een vennootschap voor het aanleggen van een wederopbouwreserve dan zal de belastingvrijstelling slechts worden behouden indien en voor zover geen uitkeringen aan de aandeelhouders plaatsvinden en het bezoldigingsniveau op peil blijft. Dit kan de bewegingsvrijheid van de vennootschap beperken. Bovendien gaat de belastingvrijstelling sowieso verloren indien niet langer aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde is voldaan, zijnde uiterlijk bij liquidatie van de vennootschap.
Anouck Sandra en Jan Sandra
Volg ook onze IMPOSTO Tax Talks, ook op Linkedln.
0 reacties