LAMON op woensdag Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies. |
De juridische wereld heeft zijn eigenheden, die voor de buitenwereld soms onbegrijpelijk zijn. Vorige week laaide er terug een oud debat op over de wijze waarop advocaten strafdossiers mogen inkijken wanneer hun cliënt in voorlopige hechtenis is en dit ter voorbereiding van de zitting van de raadkamer.
Natuurlijk mag een advocaat het dossier op voorhand inzien. Er is écht wel niemand die eraan twijfelt dat in het kader van een eerlijk proces de advocaat van de verdachte mag nakijken waar de zaak over gaat.
Het dossier ligt op de griffie en dus is het enkel in te zien tijdens de openingsuren van die griffie (8.30 u. tot 12.30 u. en van 13.30 u. tot 16.00 u.). Om 16 uur gaan de deuren onherroepelijk dicht en ook tijdens de middagpauze is er niemand welkom. Dat deze openingsuren al lang niet meer aansluiten bij wat overal elders als normale dienstverlening wordt beschouwd lijkt niemand te deren (we zwijgen dan nog over cliëntvriendelijkheid, want op vele griffies is die term echt onbekend en dus in hoge mate onbemind).
Maar de strafpleiters aan de balie maken zich daar niet eens druk over. Die openingsuren van de griffie worden er van bij aanvang van de stage bij alle advocaten ingedramd. De enige wijzigingen zijn er op sommige burgerlijke griffies of bij vredegerechten, waar de openingsuren verminderd worden (veelal met als argument “de overbelasting van het personeel” of het gebrek daaraan). Eens de strafpleiters het strafdossier van de raadkamer in handen hebben, voorziet de wet dat ze het mogen inzien.
Er blijkt sinds enkele dagen weer discussie over de vraag wat dat precies betekent. Een journalist liet smalend ontvallen dat je ook alleen maar jurist kan zijn om daar een probleem van te maken. Maar natuurlijk is het niet zo simpel. Inzien is kijken. Maar betekent het ook dat de advocaat mag noteren wat hij ziet? Dat lijkt toch iedereen te aanvaarden (u ziet, juristen zijn toch niet zo’n moeilijke mensen). Een advocaat moet immers geen fotografisch geheugen hebben en kan als geheugensteun opschrijven wat hij in het dossier ziet.
Sommigen denken nu dat ze een cynisch stukje aan het lezen zijn, maar ze vergissen zich. Er is wel degelijk een probleem. Want steeds meer advocaten willen dat wat als Middeleeuws ervaren monnikenwerk van het met pen en papier overschrijven van wat er in een dossier staat enigszins vergemakkelijken. De verleiding is groot, er is zelfs bijna een onweerstaanbare drang: snel klikken met de iPhone en alles is netjes gekopieerd. Of met een scanpen even over de pagina’s schuiven en je hebt als advocaat geen schrijfkramp meer. Tot plots ik-weet-niet-weet-niet-eens-meer-wie als een boze onderwijzer met het vingertje in de lucht toetert: dat mag niet hoor! En dan begint een voor de buitenwereld ongewoon – en zij die het niet goed menen met justitie zeggen dan smalend: wereldvreemd – verhaal. Natuurlijk is recht op inzage iets anders dan recht op afschrift. En wanneer een afschrift wordt gevraagd (een kopie) zijn er griffierechten verschuldigd, want een gratis kopie kan niet (ook een leuk debat, maar nu even niet). Maar wanneer de advocaat zichzelf een kopie verschaft, is er dan sprake van ontduiking van griffierechten (ik verzin het niet, u leest er allerhande over in circulaire 6/2014)? De discussie werd zo belangwekkend dat 2 topjuristen van de studiedienst van de Orde van Vlaamse Balies zes pagina’s lang de kwestie analyseerden. De OVB bezorgde de tekst aan alle advocaten. Wat blijkt? Er zijn reeds op 13 december 2011, 2 mei 2012 en 14 juni 2017 parlementaire vragen over dit heikele punt gesteld. Het is dus geen nieuw probleem.
Moeten advocaten middeleeuwse monniken blijven of mag de moderne buitenwereld met die vreemde machines zoals mobiele telefoons (met, godbetert, apps die kunnen scannen) of rare pennen (die miraculeus kunnen kopiëren) soms ook bij justitie zijn intrede doen? Natuurlijk gaat het om een foute vraag, want waar blijven de digitale dossiers waarbij de advocaat inlogt en zo kan zien wat er in het dossier zit? Maar tussen droom en daad staat er bij justitie héél veel in de weg, maar misschien – ook héél misschien – kan er eens pragmatisch worden gedacht en worden geijverd voor wat efficiëntere werkprocessen. Digitaal als het kan, maar met de telefoon als het nog moet.
Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies. Iedere woensdag maakt hij op Jubel een beschouwing over justitie.
Lees hier alle artikels van ‘LAMON op woensdag’.
Beste Redactie,
In een ver verleden was ik de gelukkige bezitter van een laptop, toen nog een vrij zeldzaam instrument
Met dit technische meesterstuk gewapend begaf ik mij naar de correctionele griffie van een niet nader te noemen Vlaams Brabantse Rechtbank.
Ik keen dus het dossier in, hetgeen mij toegelaten was, en tokkelde vervolgens hetgeen ik zag op mijn laptop.
Op hoge poten kwam een ‘hoofd?) griffier aangedraafd om mij Diets te maken dat hetgeen ik doende was niet geoorloofd was “want een ontwijking van de griffierechten”. Ik probeerde de ambtenaar in kwestie te overtugen dat er weinig verschil was tussen het neerschrijven met een ganzeveer , vulpen, balpen, weinig anders was dan het overtypen, doch niets verkort.
De procureur zou er bijgehaalde worden.
Toen heb ik gedaan wat een advocaat moet doen en dus NIET in de rij lopen. Ik ben voortgegaan met het noteren en heb aan de inmiddels rood aangelopen griffier meegedeeld dat hij onmiddellijk de procureur des konings erbij moest halen, wat niet gebeurde.
Een besluit
Misschien moeten wij als advocaten niet al te snel in de pas willen lopen en soms onze voet durven te zetten .