“Ik geef het je op een briefje dat ik ziek ben”
Het Nieuwsblad, donderdag 22 juni 2017
Het Nieuwsblad, donderdag 22 juni 2017
Het is een van de taaiste misverstanden over arbeidsrecht: de werknemer die zich arbeidsongeschikt verklaart, moet bij zijn werkgever een medisch attest indienen (en dat ongeacht de duur van de arbeidsongeschiktheid, m.a.w. al vanaf de eerste dag). De regel is precies omgekeerd: de werknemer moet dat in beginsel niet doen. Alleen als een tekst hem daartoe verplicht (en dat moet dan nog een cao of het arbeidsreglement zijn) of als de werkgever hem daarom vraagt, moet de werknemer een arts consulteren om zijn arbeidsongeschiktheid door een attest te laten staven (art. 31, § 2, 2de lid, Arbeidsovereenkomstenwet).
Wie wijzigingen wenst aan de huidige wettelijke regeling zou dus de werkgever moeten verbieden een attest te vragen (of een verplichting in die zin te laten opnemen in een cao of het arbeidsreglement). Dat verbod zou eventueel kunnen beperkt zijn tot de eerste dag, dagen of week.
Of dat een goede zaak zou zijn, is zeer de vraag. Er kunnen omstandigheden zijn waarin de werkgever legitieme motieven heeft om de werknemer die zich arbeidsongeschikt verklaart, niet op zijn woord te geloven. Maar evengoed kan een werkgever vertrouwen hebben in een werknemer die hem zegt: «Ik ben echt ziek, ik geef het je op een briefje*». En hem dus niet om een (ziekte) briefje vragen.
Conclusie
Wie de uitdrukking “ik geef het je op een briefje” gebruikt, geeft in de regel geen briefje.
* Dat weet ik heel zeker, Dat bevestig ik, Ik verzeker het je, Ik garandeer je.
0 reacties