Zijn aankopen handelsgoederen bedrijfsuitgaven in de zin van artikel 49 WIB92?

13 sep 2021 | Tax & Private equity

Zijn aankopen handelsgoederen bedrijfsuitgaven in de zin van artikel 49 WIB92?

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 13/09/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Enkele bemerkingen n.a.v. twee (ogenschijnlijk) tegenstrijdige arresten van het Hof van Cassatie. En grijpt de wetgever in?

Inleiding en probleemstelling

Er is in de fiscale rechtsleer reeds heel wat te doen geweest over deze vraag. Verschillende standpunten werden verdedigd. Het pleit leek beslecht door het Hof van Cassatie in een arrest van 16 juni2017 (F.15.063.N). Hierin stelde het Hof van Cassatie dat de aankoopkosten van handelsgoederen uitgaven waren in de zin van artikel 49 WIB92.

Een arrest van 17 september2020 (F.18.0076.F) zorgt voor verwarring. Nu stelt het Hof van Cassatie dat uitgaven die een tegenwaarde vinden op het actief van de balans (zoals handelsgoederen), geen uitgaven zijn in de zin van artikel 49 WIB92. Goederen die aangekocht worden met het oog op wederverkoop, zijn vlottende activa en dus geen uitgaven in de zin van artikel 49 WIB92.

Komt het Hof van Cassatie terug op haar vroeger standpunt of kunnen beide arresten naast elkaar bestaan en zijn ze niet met elkaar in tegenspraak ?

Zoals nog al eens gebeurt, staan de auteurs niet op dezelfde lijn (zie infra).

We willen aan de tweevoudige discussie, nl. enerzijds of aankopen nu uitgaven zijn in de zin van artikel 49 WIB92 of niet, en anderzijds de tegenstelling of verzoening tussen de twee genoemde arresten van het Hof van Cassatie, enkele bedenkingen toevoegen.

Vooreerst moeten we voor ogen houden dat het hier om een zuiver (fiscale) juridische discussie gaat. Juridische begrippen moeten tegen elkaar worden afgewogen. Het is dus niet relevant hoe aankopen in het boekhoudrecht worden behandeld. Dit kan in de juridische analyse niet doorslaggevend zijn.

S. GNEDASJ poogt in Fiscale Actualiteit nr. 26/2021 (21/07/2021) de beide arresten te verzoenen. Ze zijn volgens hem niet met elkaar in tegenspraak. Hij houdt voor dat beide arresten elkaar eerder aanvullen dan tegenspreken. We komen er hierna op terug.

Het eerste arrest ging over verkochte aankopen. Dit zijn, volgens hem, uitgaven “à fonds perdu”, en dus valt dit onder artikel 49WIB92. In het tweede arrest ging het om aankopen waarvan niet vaststond dat ze verkocht waren, en het niet duidelijk was of ze van het belastbaar resultaat waren afgetrokken. Dus was artikel 49 WIB92 er niet op van toepassing, zo stelt hij, maar ging het om vlottende activa die op het actief van de balans moesten geboekt worden i.p.v. onder de kosten.

In feite komt zijn stelling erop neer dat handelsgoederen inderdaad vlottende activa zijn die geboekt moeten worden op het actief van de balans. Evenwel vanaf het moment dat ze verkocht worden, worden het uitgaven “à fonds perdu”, die een verarming vormen en dus uitgaven zouden zijn in de zin van artikel 49 WIB92.

Dit lijkt, op het eerste zicht, een beetje vreemd standpunt. Iets wat geen uitgave is, wordt dit na verkoop ervan, wel. Het goed krijgt plots een andere kwalificatie. Wordt een aankoop onmiddellijk verkocht, dan zou artikel 49 WIB92 van toepassing worden. Worden ze niet onmiddellijk verkocht, dan is artikel 49 WIB92 niet van toepassing. Volgens de auteurs die dit standpunt onderschrijven, zou artikel 49 WIB92 dan terug van toepassing worden. Zo, op het eerste zicht, is dit iets vreemds.

De vraag is wat het belang is van onze discussie. Wat maakt het nu uit of de aankoop van handelsgoederen een uitgave is in de zin van artikel 49 WIB92 of niet ? Uiteindelijk komen ze in mindering van het belastbaar inkomen. Of dit nu is op basis van artikel 49 WIB92 of op grond van een andere bepaling, maakt misschien niet zo veel uit ?!

De discussie is echter niet louter academisch. We komen er verder op terug.

We betogen hierna dat aankopen van handelsgoederen geen uitgaven zijn in de zin van artikel 49 WIB92. De wetgever evenwel heeft ook zijn aandacht geschonken aan de twee cassatiearresten en wil wetgevend ingrijpen (zie verder).

Verkochte aankopen ressorteren niet onder artikel 49 WIB92

Artikel 49 WIB92 omschrijft de aftrekbare uitgaven als de uitgaven die gedaan worden om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Handelsgoederen aankopen, is uitgaven doen. Bijna inherent aan het begrip ‘handelsgoederen’ houdt dit in dat deze uitgaven bestemd zijn om inkomsten te realiseren. Dus zou het op het eerste zicht gaan om uitgaven bedoeld in artikel 49 WIB92.

Artikel 24, 2° WIB92 bepaalt echter dat de winst van een onderneming bestaat uit (o.m.) alle vermeerderingen van (bedrijfs)activa. Artikel 24, 4° WIB92 voegt hier (o.m.) de onderwaarderingen van activa aan toe. In de volgende alinea wordt hier aan toegevoegd dat tot de activa alle vermogensbestanddelen behoren inclusief (o.m.) de voorraden. Artikel 25, 4° WIB92 bepaalt dat tot de winst behoort, alle sommen gebruikt (o.m.) om de waarde van de activa te verhogen. Verder wordt de wetgeving i.v.m. het boekhoudrecht uitdrukkelijk van toepassing gesteld voor zover het WIB er niet van afwijkt.

Overeenkomstig artikel 183 en 185 WIB92 zijn deze bepalingen ook van toepassing op vennootschappen.

Door deze bepalingen wordt het niet meer mogelijk dat bedrijven de aankoop van hun vermogensbestanddelen, op moment van de aankoop ervan, onmiddellijk volledig als uitgave zouden boeken. In die zin vormen deze bepalingen aldus een correctie of restrictie van artikel 49 WIB92. Wat rest is dat de toepassing van artikel 49 WIB92 beperkt blijft tot uitgaven waar geen tegenwaarde tegenover staat.

Henri Vandebergh, advocaat VDBL-law

Deze tekst is de inleiding op een veel ruimere en grondige analyse van Henri Vandebergh. U kunt zijn volledige tekst hieronder downloaden. 

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.